Onderwerp: Bezoek-historie

Verklaring van geen bedenkingen m.b.t. Inrichting Zoutfabriek Nobian Hengelo en diverse locaties gerelateerd aan de zoutfabriek
Geldigheid:17-04-2023 t/m 31-12-2099Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 2 december 2019 heb ik van u, namens de minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK), het verzoek ontvangen om een ontwerp verklaring van geen bedenkingen (hierna: vvgb) af te geven, zoals bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) jo. artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht (Bor), voor de winning, verwerking, productie en verlading van zout door Nouryon Industrial Chemicals B.V., thans Nobian Industrial Chemicals B.V. (hierna: Nobian) op haar bedrijfslocatie te Hengelo en omgeving, die kunnen leiden tot stikstof-effecten in Natura 2000-gebieden.

Aanleiding voor dit verzoek is de aanvraag van Nobian van 12 september 2014 voor een omgevingsvergunning (kenmerk: 476283). De aanvraag betreft 'het veranderen en in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk, de gehele inrichting omvattend (revisievergunning milieu)' en 'activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving (natura 2000-activiteiten)'.

Met mijn e-mail van 2 december 2019 heb ik aan u de ontvangst van uw verzoek bevestigd.

Op 16 maart 2020 heb ik u mijn ontwerp vvgb (kenmerk: DGNVLG / 20074838) doen toekomen.

Op 7 juli 2022 heb ik van u een e-mail ontvangen, met daarin de mededeling dat er naar aanleiding van de ontwerp omgevingsvergunning van het Ministerie van EZK een zienswijze is ingediend door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel (hierna: de provincie). Deze zienswijze had onder andere betrekking op stikstofemissies. Na diverse overleggen tussen Nobian en EZK is er een plan van aanpak gekomen, waarmee ze de stikstofuitstoot flink verminderen. Er is een nieuwe AERIUS Calculatorberekening gemaakt en het stikstofonderzoek is aangepast. Het advies en de zienswijzen van de provincie zijn in dit besluit verwerkt.

In deze vvgb vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van deze vvgb.

 

Reikwijdte verklaring

Een omgevingsvergunning (hierna: vergunning) op grond van de Wabo wordt ingevolge artikel 2.20a van de Wabo niet verleend als de Minister voor Natuur en Stikstof heeft verklaard daartegen bedenkingen te hebben en daarom geen vvgb afgeeft. Het verzoek en de gevraagde vvgb hebben betrekking op handelingen waarvoor een vergunning is vereist op grond van de artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb).

AANVRAAG

1.1. Onderwerp

De activiteit betreft het boren van zoutputten en het vervolgens winnen, intern transporteren, industrieel verwerken en produceren, alsmede het verladen van zout.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlagen daarbij.

 

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, onder b, sub 3° van het Besluit natuurbescherming (het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet) ben ik, binnen de hierboven aangegeven reikwijdte van de verklaring, bevoegd om te beslissen omtrent het afgeven van een vvgb op de vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

 

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de betreffende Natura 2000-gebieden, de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in deze gebieden verslechteren of een significant verstorend effect hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.

De beoogde activiteiten waren reeds voor de Europese referentiedatum vergund op grond van de toenmalige Hinderwet, de Wet geluidhinder en de Wet inzake luchtverontreiniging (vergunning van 10 december 1991 (kenmerk MMI 91/3995).

Hoewel de activiteit, voorzien van de daartoe benodigde toestemmingsbesluiten, al werd uitgevoerd vóór de vroegste Europese referentiedatum van 10 juni 1994 (aanwijzing Vogelrichtlijngebieden) en er sinds die tijd geen sprake is geweest van een toename van de stikstofemissie, geldt er géén vrijstelling van de vergunningplicht, omdat de activiteit vanaf die datum niet ongewijzigd is voortgezet. Er is onder meer sprake van wijzigingen in winningslocaties (zoutputten) en aanpassingen aan c.q. wijziging van het gebruik van installaties op de inrichting.

 

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor Nobian vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-gebied. De door Nobian voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project, omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een omgevingsvergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van alle betrokken Natura 2000-gebieden.

In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB en de overige bijlagen.

BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

De activiteit vindt plaats op de bedrijfsterreinen en in de bedrijfsinstallaties van Nobian Industrial Chemicals B.V., gelegen buiten en op geruime afstand van enig Natura 2000-gebied.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit betreft met name verzuring en vermesting door stikstofdepositie. Omdat de locatie waar de activiteit plaatsvindt buiten en op geruime afstand van Natura 2000-gebieden is gelegen, kunnen andere mogelijke effecten op voorhand worden uitgesloten.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen mogelijk beïnvloed kunnen worden zijn stikstofgevoelige habitattypen in diverse Natura 2000-gebieden. Voor de nadere aanduiding van deze gebieden verwijs ik naar de berekening met AERIUS Calculator, zoals bijgevoegd bij de aanvraag.

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

 

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB en de overige bijlagen op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

 

2.2 Mogelijke effecten Stikstofdepositie

Voor wat de ontwerp vvgb betreft is in 2019 het volgende overwogen:

Op 8 november 2019 heeft een berekening plaatsgevonden met AERIUS Calculator (kenmerk RqBegNVyV5ni). In de Aerius-berekening heeft Nobian de beoogde situatie en de laatstelijk milieuvergunde situatie berekend. Deze laatst berekende situatie betreft de door de minister van Economische Zaken afgegeven revisievergunning van 21 november 2005 (kenmerk: E/EP/5063138). Voor de referentiesituatie is aangesloten bij de revisievergunning aangezien de daarin vergunde emissie lager is dan op het moment van de Europeesrechtelijke referentiedatum (het moment dat het gebiedsbeschermingsregime van de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn van kracht werd voor de betrokken Natura 2000-gebieden).

Uit deze Aerius-berekening blijkt dat er bij de beoogde situatie ten opzichte van de referentiesituatie, sprake is van een gelijkblijvende (0,00) of afnemende stikstofdepositie in alle betrokken Natura 2000-gebieden. In de door aanvrager beoogde situatie waarvoor de vergunning wordt aangevraagd bedraagt de maximale stikstofdepositie 3,77 mol/ha/jaar op het Natura 2000-gebied Lonnekermeer. Ten opzichte van de referentie-situatie betekent dit een depositieafname van 0,43 mol/ha/jr.

Omdat er nergens sprake is van een toename aan stikstofdepositie, is een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen uit te sluiten. Er is bij het verlenen van de vergunning aan Nobian, ten gevolge van de aangevraagde activiteit geen sprake van verslechtering van enig natuurlijk habitat in enig betrokken Natura 2000-gebied.

In 2022 heeft de provincie Overijssel in de door haar ingediende zienswijze onder andere gewezen op het feit, dat de berekeningen met de nieuwste versie van AERIUS Calculator dienden te worden gemaakt. Daarnaast merkte de provincie in haar zienswijze op, dat in de aangevraagde activiteiten ketel K7 was betrokken en dat deze was meegenomen in de emissieruimte, terwijl deze hieruit had moeten worden weggelaten. Voor de beantwoording en verwerking van de overige onderdelen van de zienswijze van de provincie verwijs ik naar het besluit omgevingsvergunning van EZK van 2023.

Aan deze vvgb ligt de nieuwste door Nobian aangeleverde Projectberekening met AERIUS Calculator (met kenmerk Rn7BM2dj99XC) van 23 februari 2023 ten grondslag (bijlage 1). De andere grondslag van deze vvgb vormt het door Nobian aangeleverde Onderzoek Stikstofdepositie met projectnummer 0469616.100 van 24 februari 2023 (bijlage 2).

Uit deze AERIUS Calculator berekening blijkt dat in de referentiesituatie het gebruik van werktuigen, de inzet van voertuigen, schepen en stookinstallaties resulteert in een stikstofdepositie van maximaal 3,97 mol stikstof per hectare per jaar. Uit deze berekening blijkt verder dat in de beoogde situatie het gebruik van werktuigen, de inzet van voertuigen, schepen en stookinstallaties resulteert in een stikstofdepositie van maximaal 3,03 mol stikstof per hectare per jaar.

Uit de berekening blijkt dat de wijziging van de bedrijfsactiviteiten resulteert in een maximale afname van stikstofdepositie 0,94 mol stikstof per hectare per jaar. Op enkele hexagonen is echter sprake van een toename van stikstofdepositie. Gezien de afname van de stikstofuitstoot en het gegeven dat deze hexagonen zich op circa 25 kilometer van de verschillende bronnen bevinden is het duidelijk dat het hier gaat om zogeheten randeffecten.

 

2.3 Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, niet kan leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de betrokken Natura 2000-gebieden of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor de gebieden zijn aangewezen. Er is daarom ook geen sprake van mogelijke cumulatie van effecten.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

 

2.4 Conclusie

Met de door Nobian uitgevoerde PB, de daarbij behorende rapportages en documenten en de vergunningvoorschriften is de zekerheid verkregen dat het project/de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, (ingeval van een PB) niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden of niet kan leiden tot verslechtering van de kwaliteit van habitats of significante verstoring van soorten, die niet gerechtvaardigd is gelet op de gemaakte belangenafweging en de instandhoudingsdoelstellingen van alle betrokken Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vvgb, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden afgegeven.

 

2.5 Verklaring

Gelet op de Wnb en de Wabo verklaar ik geen bedenkingen te hebben tegen het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo door de minister van Economische Zaken en Klimaat aan Nobian, indien aan de omgevingsvergunning ten minste de hieronder genoemde voorschriften en beperkingen worden verbonden ter bescherming van de in alle betrokken Natura 2000-gebieden aanwezige beschermde natuurwaarden.

VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in alle betrokken Natura 2000-gebieden aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Nobian Industrial Chemicals B.V. (hierna vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen

  5. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals aangegeven in de aanvraag, de bijbehorende passende beoordeling, de AERIUS projectberekening 2023 Nobian Hengelo Zoutwinning PDF AERIUS Calculator met kenmerk Rn7BM2dj99XC van 23 februari 2023, het Onderzoek Stikstofdepositie Nobian Hengelo Zoutwinning van 24 februari 2023 en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  6. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  7. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

 

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Nieuwe voorgenomen veranderingen ten aanzien van de aard, omvang en wijze van uitvoering van de activiteit die kunnen leiden tot verhoging van de stikstofdepositie op enig Natura 2000-gebied, dan wel op enige andere wijze kunnen leiden tot een hernieuwde Wnb-vergunningplicht, dienen tijdig te worden gemeld bij het bevoegd gezag.

  2. Stoomketel K7 is niet meer in productie en de stikstofemissie van gasturbine inclusief ketel K11 bedraagt maximaal 177,9 ton per jaar.

 

Toezicht

  1. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning, voor zo ver betrekking hebbend op het uitvoeren van de activiteiten onder de Wnb, kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

  2. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  3. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren die nodig zijn voor het toezicht op de activiteiten onder de Wnb.

  4. De vergunninghouder toont informatie en documenten die betrekking hebben op deze vergunning op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

 

Looptijd en geldigheid

  1. De looptijd en geldigheid van deze vvgb is gelijk aan de looptijd en geldigheid van de omgevingsvergunning waarvoor ze is aangevraagd.

 

 

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof

namens deze:

MT-lid Directoraat-Generaal Natuur en Visserij

 

 

BIJLAGEN:

  • Bijlage 1 Toelichting aanvraag;

  • Bijlage 1 AERIUS projectberekening 2023 Nobian Hengelo Zoutwinning PDF AERIUS Calculator met kenmerk Rn7BM2dj99XC van 23 februari 2023;

  • Bijlage 2 Onderzoek Stikstofdepositie Nobian Hengelo Zoutwinning van 24 februari 2023;

  • Bijlage 3 PDF AERIUS Calculator 20191108080923_RqBegNVyV5ni;

  • Bijlage 15.1 Plattegrond inrichting;

  • Bijlage 15.3 Overzichtstekening van het boorterrein;

  • Bijlage 15.4.4 Locatie Mensinkweg46;

  • Bijlage 15.4.5 Locatie Breukers.

  • Bijlage 15.16 Natuurtoets (Passende beoordeling);

TER INFORMATIE

Op grond van artikel 5.1, lid 1 van de Wnb jo. afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

PUBLICATIE VVGB

Deze vvgb wordt door het ministerie van EZK gelijktijdig gepubliceerd met de omgevingsvergunning waarvoor ze is afgegeven. De Minister voor Natuur en Stikstof maakt deze vvgb openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur en zal deze onder anonimisering van de persoonsgegevens plaatsen op: https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven