Onderwerp: Bezoek-historie

Wijzigen looptijd Wnb vergunning versterking Talud Afsluitdijk IJsselmeerzijde
Geldigheid:01-07-2020 t/m 31-12-2023Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Bij brief van 16 augustus 2022 verzoekt uw gemachtigde mij om een verlenging van de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor de versterking van het talud van de Afsluitdijk aan de IJsselmeerzijde.

Eerdere besluitvorming

Bij besluit van 29 april 2020 met als kenmerk DGNVLG / 18321865, is aan Rijkswaterstaat op grond van artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5 Wnb een vergunning verleend voor versterking van het talud van de Afsluitdijk aan de IJsselmeerzijde, in en nabij de Natura 2000-gebieden IJsselmeer en Waddenzee. Daarbij was bepaald dat de vergunning geldig was tot het moment van beëindigen van de werkzaamheden, dan wel tot en met 1 januari 2023. Versterking van het talud aan de IJsselmeerzijde is een onderdeel van het grotere project versterking Afsluitdijk.

Uw verzoek

Door vertraging van de vergunde werkzaamheden op enkele dijkvakken is de versterking van het talud van de Afsluitdijk aan de IJsselmeerzijde niet gereed voor de einddatum van de vergunning. Het gaat enkel om het later plaatsvinden van de reeds vergunde werkzaamheden, zonder aanvullende natuureffecten. De natuureffecten zijn bij vergunningverlening beoordeeld op basis van de passende beoordeling d.d. 15 oktober 2018 en de aanvulling hierop d.d. 14 april 2020.

U verzoekt om de termijn van de vergunning derhalve met een jaar te verlengen tot en met 31 december 2023.

Bevoegdheid tot vergunningverlening

De bevoegdheid van de minister om de geldigheidsduur van de vergunning te verlengen is ontleend aan artikel 1.3, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2 van het Besluit natuurbescherming, luidend: 'primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Waterwet, voor zover deze in het beheer zijn bij het Rijk'.

De voorbereiding en bekendmaking van het eerdere besluit is gecoördineerd op grond van de artikelen 3.35 en 3.36 van de Wet ruimtelijke ordening door de minister van Infrastructuur en Waterstaat, gelet op het in juni 2013 door de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu genomen coördinatiebesluit voor het project Afsluitdijk (Staatscourant 2013, nr. 20154). Daarin is bepaald dat de voorbereiding en bekendmaking van onder meer vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (thans: Wnb) wordt gecoördineerd. Onderhavig besluit is geen vergunning, maar een wijziging van een vergunningsvoorwaarde, derhalve is het coördinatiebesluit niet van toepassing.

BEOORDELING

De activiteiten worden ongewijzigd uitgevoerd overeenkomstig de uitgangspunten en inhoud van de eerder bij de aanvraag van de vigerende vergunning ingediende passende beoordeling. Deze onderbouwing is destijds door het bevoegde gezag geaccepteerd en heeft mede ten grondslag gelegen aan de vigerende vergunning. Een nieuwe passende beoordeling kan redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten opleveren over de significante gevolgen van de activiteiten. Artikel 2.8, tweede lid, van de Wnb is van toepassing. Er is namelijk sprake van een opgeschoven uitvoering.

Er vindt in dit besluit geen nieuwe inhoudelijke beoordeling van natuureffecten plaats, zodat op deze procedure niet de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure van toepassing is.

Besluit

Ik besluit daarom op grond van artikel 5.4, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wnb om voorschrift 24 van de vergunning van 29 april 2020 met als kenmerk DGNVLG / 18321865 als volgt te wijzigen:

24. De vergunning is geldig van 1 juli 2020 tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), doch uiterlijk tot en met 31 december 2023.

De overige voorschriften en beperkingen blijven onverkort van kracht.

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

MT-lid bij het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

BEZWAAR

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister voor Natuur en Stikstof

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3.1 van de Wet Open Overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven