Onderwerp: Bezoek-historie

Wnb; definitief besluit Datakabel Circe North 2
Publicatiedatum:04-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte ,

Op 7 juni 2021 heeft Arcadis Nederland B.V. namens u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) aangevraagd voor de aanleg en het onderhoud van de Datakabel Circe North 2 in en in relatie tot de Natura 2000-gebieden Bruine Bank, Noordzeekustzone en Voordelta.

Procedure

Bij brief van 20 juli 2021 (kenmerk: DGNVLG/21186856) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd en u verzocht de aanvraag aan te vullen vanwege nog openstaande vragen over respectievelijk de reikwijdte van de aanvraag, de aanvrager, de machtiging en de effecten in de gebruiksfase. Vervolgens heb ik de behandeling van de aanvraag opgeschort tot 11 augustus 2021.

De gevraagde aanvulling heb ik op 22 juli 2021 ontvangen. Op 5 augustus 2021 heb ik de ontvangst van de aanvulling bevestigd en medegedeeld dat de termijn als bedoeld in artikel 4:15 van de Awb niet langer opgeschort is.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing. Hiertoe is een voorbereidingsbesluit gepubliceerd in de Staatscourant van 30 juli 2021, stcrt-2021-37286.

Het ontwerpbesluit is bekend gemaakt in de Staatscourant van 30 augustus 2021, stcrt-2021-39342, en in de Zandvoortse Courant van 2 september 2021.

Van 31 augustus 2021 tot en met 12 oktober 2021 was er de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze.

Op het ontwerpbesluit zijn geen zienswijzen ontvangen. Om die reden is het nu voorliggende definitieve besluit, behoudens enkele kleine ambtshalve redactionele aanpassingen, niet inhoudelijk gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit.

Besluit

Ik besluit om u op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb een vergunning te verlenen voor de aanleg en het onderhoud van de Datakabel Circe North 2.

In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de definitieve versie van de bijlage zijn onderdeel van dit besluit.

1 AANVRAAG

1.1. Onderwerp

Initiatiefnemer, Zayo Infrastucture Nederland B.V., wil een nieuwe telecommunicatiekabel aanleggen tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Het gaat om de Datakabel Circe North 2. De nieuwe kabel volgt een vergelijkbare route als de eerder aangelegde Circe North kabel. Het tracé begint aan de oostkust van Engeland bij Pakefield. De nieuwe kabel landt aan bij Zandvoort.

Aanleg

Voor het leggen van de kabel op zee wordt een kabelschip ingezet. Het begraven van de kabel gebeurt veelal door 'jetten'('jet-trenchen') en, waar nodig (afhankelijk van de hardheid van het sediment), ook door 'cutten' (frezen). De begraafdiepte van de kabel bedraagt tot 3 km van de kust minimaal 2 m onder de zeebodem. Bij het kruisen van andere kabels en pijpleidingen worden beschermende betonmatrassen gelegd. De datakabel komt over de betonmatrassen te liggen. Op de kruisingslocaties wordt een afdekkende steenlaag aangebracht. Voor het ingraven van de kabel nabij en op het strand van Zandvoort wordt een kleinere jet-trench-machine ingezet. De kabel wordt met een lierinstallatie aan land getrokken. Aansluiting van de kabel op het bestaande netwerk vindt plaats in een betonnen put op de boulevard. Vanaf die put wordt in de richting van het strand een horizontale gestuurde boring uitgevoerd. De werkzaamheden worden in een periode van vier maanden (vanaf 1 oktober 2021 tot en met 31 januari 2022) verricht.

Onderhoud

Naar verwachting is er voor de kabel geen onderhoud nodig, omdat deze dieper dan de wettelijk voorgeschreven diepte wordt gelegd. 1 Om tegemoet te komen aan de wettelijke verplichting op grond van de Waterwet om de diepte van de kabel periodiek te controleren zal circa één jaar na de ingebruikname van de kabel en vervolgens jaarlijks een bathymetrische survey worden uitgevoerd. Deze survey vindt plaats door middel van sonar (Multibeam Echo Sounder) via een op afstand bestuurd elektrisch schip. De kabel zal worden herbegraven als deze onder de minimale begraafdiepte dreigt te komen. In geval van kabeldefect of -verstoring zijn herstelwerkzaamheden noodzakelijk. Het laatste wordt als een calamiteit opgevat.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit verwijs ik naar de aanvraag en de bijlage daarbij.

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, subonderdeel k onder 3e, van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

Omdat de activiteit deels plaatsvindt binnen provinciaal ingedeeld gebied heeft tevens afstemming plaatsgevonden met de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Bruine Bank, Noordzeekustzone en Voordelta, significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van die gebieden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb.

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, omdat het, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De met de aanvraag meegezonden PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van de Natura 2000-gebieden Bruine Bank, Noordzeekustzone en Voordelta.2

Hieronder volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

2 BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

De aanleg van de datakabel vindt plaats op de bodem van de Noordzee. Een deel van het kabeltracé doorkruist het Natura 2000-gebied Bruine Bank. Dichter bij de kust kruist het kabeltracé de migratieroute van zeezoogdieren (Bruinvis, Grijze Zeehond en Gewone Zeehond) en vissen (Fint) afkomstig van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Voordelta.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit zijn:

  • Vertroebeling;

  • Verstoring onder water door geluid;

  • Verstoring boven water door geluid, licht en visueel;

  • Verstoring op land (geluid, licht en visueel);

  • Habitataantasting op zee.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • Habitatrichtlijnsoorten: H1103 Fint, H1351 Bruinvis, H1364 Grijze zeehond en H1365 Gewone zeehond.

  • Vogelrichtlijnsoorten

  • Niet-Broedvogels: A016 Jan-van-gent, A175 Grote jager, A177 Dwergmeeuw, A187 Grote mantelmeeuw, A199 Zeekoet en A200 Alk.

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

Hieronder worden de effecten per soort en per Natura 2000-gebied beschreven.

2.2.1. Habitatrichtlijnsoorten

Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Voordelta

Vertroebeling

H1103 Fint

De PB concludeert dat effecten van vertroebeling door barrièrewerking op Fint niet zullen optreden, omdat de soort doorgaans op 10 tot 20 meter verblijft, de vertroebeling tot ongeveer vijf meter boven de zeebodem reikt en er te allen tijde genoeg ruimte is om over de vertroebelingswolk heen te zwemmen. Bovendien wordt nooit gelijktijdig over het gehele tracé gebaggerd zodat er nooit een hindernis van vertroebeling is waar vissen niet overheen of langs kunnen zwemmen.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van mening dat de aanleg van de datakabel geen belemmering vormt om de instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en behoud kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie' in de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Voordelta te kunnen halen. Omdat effecten kunnen worden uitgesloten komt de uitbreidingsdoelstelling voor de populatie van deze vissoort nadrukkelijk niet in gevaar.

Verstoring door onderwater geluid

H1351 Bruinvis, H1364 Grijze zeehond en H1365 Gewone zeehond

De PB concludeert dat negatieve effecten door onderwatergeluid tijdens de aanlegfase op Bruinvis, Grijze zeehond en Gewone zeehond niet zullen optreden, omdat het gebied waar mogelijke verstoring optreedt, voor een groot deel reeds verstoord wordt door vaarbewegingen in de vaargeulen, het om een beperkt additioneel verstoord oppervlak gaat, de verstoring van tijdelijke aard is, er geen ononderbroken geluidsbarrière gecreëerd wordt die de migratie van de (zee)zoogdieren kan hinderen, het onderwatergeluid hooguit op individuele zeehonden of bruinvissen in de zeer nabije omgeving van de werkzaamheden een effect kan hebben en de kans dat een zeehond of bruinvis tijdelijke gehoorschade (TTS – temporary threshold shift) oploopt, zeer gering is.

De PB concludeert tevens dat ook voor de periodieke survey in de gebruiksfase negatieve effecten op zeezoogdieren door continu onderwatergeluid uit te sluiten zijn, omdat de verstoring minder groot is en vele malen minder lang duurt dan tijdens de aanlegwerkzaamheden.3

Ik onderschrijf beide conclusies en ben van oordeel dat uitvoering van de aanlegwerkzaamheden en de survey in gebruiksfase er niet toe zullen leiden dat de instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie' voor Bruinvis in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone4 en de instandhoudingsdoelstellingen voor Grijze- en Gewone zeehond in de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Voordelta niet gehaald kunnen worden. Dat geldt nadrukkelijk ook voor instandhoudingsdoelstelling van Gewone zeehond in het Natura 2000-gebied Voordelta waarvoor een verbeterdoel is geformuleerd waar het gaat om verbetering van de kwaliteit van het leefgebied en uitbreiding van de populatie ten behoeve van een regionale populatie van tenminste 200 exemplaren in het Deltagebied. Dit dubbele verbeterdoel kan onverkort gehaald worden waar de uitvoering van dit project geen negatief effect heeft, noch in de aanlegfase noch in de gebruiksfase.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Habitatrichtlijnsoorten is uit te sluiten.

2.2.2. Vogelrichtlijnsoorten

Natura 2000-gebied Bruine Bank

Niet-Broedvogels

Vertroebeling

A016 Jan-van-gent, A199 Zeekoet en A200 Alk

De PB concludeert dat effecten van vertroebeling op de drie genoemde vogelsoorten niet zullen optreden, omdat er geen sprake is van een wezenlijke, langdurige afname in de omvang en/of kwaliteit van het leefgebied aangezien het oppervlak van vertroebeling zo beperkt is (de verstoring reikt tot enkele honderden meters) dat er te allen tijde genoeg areaal voor Jan-van-gent, Zeekoet en Alk overblijft om te jagen (het betreft duikers die op vis foerageren). Bovendien meldt de PB dat de vertroebeling alleen in de onderste vijf meter van de waterkolom optreedt, beide vogels nog in het hogere deel van de waterkolom kunnen foerageren, jan-van-genten naast vis nog veel ander voedsel eten en per vogel nog voldoende oppervlak beschikbaar is.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van mening dat de aanleg van de datakabel geen belemmering vormt om de beoogde instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie' van Zeekoet en Alk in het Natura 2000-gebied Bruine bank ook in de toekomst te kunnen halen. Ik teken daarbij aan dat het feit dat de Bruine Bank op dit moment nog niet definitief is aangewezen als Natura 2000-gebied, zo moet worden uitgelegd dat de uitvoering van dit project en van andere projecten de realisatie van de nog definitief vast te stellen instandhoudingsdoelstellingen voor de zes kwalificerende vogelsoorten niet in de weg mag staan. Met het oog daarop ben ik eraan gehouden om de in de PB beschreven effecten te beoordelen als ware de Bruine Bank reeds aangewezen als Natura 2000-gebied. Bovendien word ik geacht de aanvraag te toetsen aan de best beschikbare meest recente gegevens, en dat zijn op dit moment de ontwerp instandhoudingsdoelstellingen.

Verstoring door geluid, licht en optisch

A016 Jan-van-gent, A177 Dwergmeeuw en A187 Grote mantelmeeuw

De PB concludeert dat effecten van verstoring door licht en optische verstoring op de betreffende vogelsoorten in de aanlegfase alsook in de gebruiksfase kunnen worden uitgesloten, omdat de vogels voldoende mogelijkheden hebben om uit te wijken naar ruim beschikbaar onverstoord leefgebied binnen de Bruine Bank (het areaal verstoord gebied is 2,1% van het totale oppervlak van de Bruine Bank) en er geen sprake is van een wezenlijke, langdurige of permanente afname in omvang en/of kwaliteit van het leefgebied. De PB tekent aan dat de kans op verstoord oppervlak gedurende de surveys aanzienlijk kleiner is, omdat de verstoring vele malen minder is (het schip is maximaal 4,5 uur aanwezig terwijl de werkzaamheden in de aanlegfase cumulatief 28 dagen in beslag nemen) en het gebruikte schip een vele malen kleiner silhouet heeft en geen geluid maakt.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van oordeel dat de activiteiten in de aanleg- en gebruiksfase er niet toe zullen leiden dat de beoogde instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie' voor Jan-van-gent, Dwergmeeuw en Grote mantelmeeuw in het Natura 2000-gebied Bruine Bank in de toekomst niet meer gehaald kunnen worden. Dit geldt ongeacht de in de PB op basis van telgegevens uit 2019 geconstateerde afname van de daadwerkelijk aanwezige aantallen jan-van-genten en grote mantelmeeuwen wat ook naar mijn mening tot de natuurlijke fluctuatie gerekend kan worden. Bovendien is er gelet op de tijdelijkheid van de werkzaamheden geen sprake van een permanente achteruitgang van de draagkracht van het gebied voor Jan-van-gent en Grote mantelmeeuw.

A175 Grote jager

De PB concludeert dat effecten van verstoring door geluid, licht en optische verstoring op Grote jager kunnen worden uitgesloten (in de aanlegfase en in de gebruiksfase), omdat er geen sprake is van wezenlijke, langdurige of permanente afname in omvang en/of kwaliteit van het leefgebied (zoals beschreven in relatie tot Jan-van-gent, Dwergmeeuw en Grote mantelmeeuw), er voldoende uitwijkmogelijkheden zijn en het additioneel verstoorde oppervlak beperkt is (het betreft 6,2% van het totale oppervlak van de Bruine Bank). Voor wat betreft de gebruiksfase verwijst de PB ook voor de Grote jager naar de kortere verstoringsduur, het kleiner silhouet van het voor de survey gebruikte schip en het feit dat dit schip geen geluid maakt.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van mening dat uitvoering van de werkzaamheden in de aanlegfase en de survey in de gebruiksfase het in de toekomst kunnen realiseren van de beoogde instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie' van de Grote jager in het Natura 2000-gebied Bruine Bank niet in de weg staat. Ik teken daarbij aan dat deze conclusie stand houdt ongeacht het feit dat de Grote jager bij de meeste recente tellingen uit 2019 en 2020 niet in het gebied is waargenomen. Omdat de aanleg van de datakabel geen effecten qua verstoring op de betreffende soort heeft – immers, er is sprake van een tijdelijke en lokale verstoring – kan hieruit niet worden afgeleid dat de werkzaamheden voor de datakabel leiden tot vermindering van de draagkracht voor het gebied. Zie ook mijn bevindingen naar aanleiding van de in de PB beschreven effecten qua habitataantasting in relatie tot de aanwezige voedselbronnen voor deze en andere kwalificerende niet-broedvogelsoorten op de Bruine Bank.

A199 Zeekoet

De PB concludeert dat effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Zeekoet in de aanlegfase uit te sluiten zijn, omdat de afname van de aantallen in 2020 niet direct in verbinding staat met verlies in omvang en/of kwaliteit van het leefgebied op de Bruine Bank maar tot natuurlijke fluctuatie behoort, er geen sprake is van een wezenlijke, langdurige of permanente afname in omvang en/of kwaliteit van het leefgebied (de maximale verstoring is worst case 11,2% van de Bruine Bank-populatie in januari waar sprake is van afronding van de werkzaamheden, bij een duur van de verstoring van maximaal 1 dag), er voldoende uitwijkmogelijkheden zijn en het additioneel verstoorde oppervlak beperkt is (namelijk 85 km2).

De PB concludeert tevens dat effecten van verstoring door licht, geluid en optische verstoring op Zeekoet in de gebruiksfase kunnen worden uitgesloten, omdat ook wanneer surveys in februari worden uitgevoerd, kan worden uitgesloten dat effecten op populatieniveau voor zeekoeten optreden aangezien de maximale verstoring circa 4% van de Bruine Bank-populatie is en er zelfs in februari, als het seizoensmaximum bereikt is, nog voldoende mogelijkheden zijn om tijdens reparatie of onderhoud uit te wijken naar niet verstoorde delen en het verstoorde oppervlak beperkter is (ten opzichte van de aanlegfase).

Ik onderschrijf beide conclusies en ben van oordeel dat de beoogde instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie' van de Zeekoet in het Natura 2000-gebied Bruine Bank ook bij de aanleg en onderhoud van de datakabel in de toekomst onverminderd gerealiseerd kan worden.

A200 Alk

De PB concludeert dat effecten van verstoring door licht, geluid en optische verstoring op de Alk kunnen worden uitgesloten, omdat er in de aanlegfase geen sprake is van een wezenlijke, langdurige of permanente afname in omvang en/of kwaliteit van het leefgebied (de verstoring is worst case circa 26,7% van het gemiddelde seizoensmaximum in de aanlegfase respectievelijk circa 13,8% van het seizoensmaximum in de gebruiksfase), er voldoende uitwijkmogelijkheden zijn (ook in de gebruiksfase is de ruimte geen beperkende factor) en het additioneel verstoorde oppervlak beperkt is.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van mening dat de uitvoering van dit project noch in de aanlegfase noch gebruiksfase ertoe leidt dat de beoogde instandhoudingsdoelstelling 'Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie' van de Alk in het Natura 2000-gebied Bruine Bank in de toekomst niet meer gehaald kan worden. Ik heb goede notie genomen van de gesignaleerde positieve trend voor deze vogelsoort en het feit dat het gemiddelde seizoensmaximum in de afgelopen jaren ruimschoots gehaald is. Ik stel verder vast dat de aanlegwerkzaamheden grotendeels – met uitzondering van het storten van stenen op de pijpleidingkruising (dit vindt plaats in januari) – worden uitgevoerd buiten de winterruiperiode van alken die is van januari tot en met maart.

Habitataantasting

Benthoseters (Alk en Zeekoet)

De PB concludeert dat effecten op Zeekoet en Alk als gevolg van de aantasting van de benthische ongewervelden als directe voedselbron voor deze soorten kan worden uitgesloten, omdat het oppervlak van de habitataantasting in combinatie met de dichtheid van de aanwezige soorten beperkt is (slechts 0,2 km2 oftewel minder dan 0,02% van het totale oppervlak van Bruine Bank wordt verstoord door habitataantasting; de gemiddelde biomassa is gering – 0,2g/m2 – door het vissen met verschillende vismethoden, onder andere met de boomkor) en de benthische ongewervelden een beperkt aandeel van het dieet van Alk en Zeekoet uitmaken.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van oordeel dat de aanleg van de datakabel geen belemmering vormt om de drievoudige behoudsdoelstelling waar het gaat om omvang en kwaliteit van het leefgebied alsmede omvang van de populatie, van beide vogelsoorten ook in de toekomst te kunnen realiseren.

Viseters (alle kwalificerende vogelsoorten 5 )

De PB concludeert dat effecten op aangewezen soorten als gevolg van effecten van habitataantasting die doorwerken in de voedselketen, kunnen worden uitgesloten, omdat een areaal van 0,2 km2 verstoord wordt op een volledige oppervlakte van 1.366 km2 van de Bruine Bank, er een bodemareaal van minder dan 0,02% van het totale oppervlak verstoord wordt, een effect op invertebraat etende vis kan worden uitgesloten en daarmee een effect op de aangewezen vogelsoorten ook niet aan de orde is.

Ik onderschrijf deze conclusie en ben van mening dat de werkzaamheden voor de aanleg van de datakabel niet betekenen dat de beoogde instandhoudingsdoelstellingen van de zes kwalificerende vogelsoorten in het Natura 2000-gebied Bruine Bank in de toekomst niet gehaald kunnen worden.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de zes kwalificerende niet-broedvogelsoorten is uit te sluiten.

Om te waarborgen dat er geen negatieve effecten van de aanleg van de datakabel op de genoemde niet-broedvogels plaatsvinden, verbind ik aan de vergunning nadere voorschriften (voorschriften 12 en 13).

2.3. Stikstofdepositie

De PB geeft aan dat de aanlegfase van de datakabel Circe North 2 valt onder de bouwvrijstelling van de natuurvergunningplicht voor het aspect stikstof voor activiteiten van de bouwsector. De PB geeft verder aan dat er in de gebruiksfase geen sprake is van stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden waardoor significant negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen in Natura 2000-gebieden op voorhand kunnen worden uitgesloten.

Ik onderschrijf het bovenstaande. Op die basis geldt voor uw project een vrijstelling van de vergunningplicht voor stikstofdepositie in relatie tot de aanlegfase. Ik onderschrijf ook uw conclusie ten aanzien van het stikstofeffect in de gebruiksfase. Deze conclusie is juist gelet op de inzet van een elektrische, op afstand bestuur boot voor de surveys. Hiermee wordt tevens voldaan aan het uitgangspunt zoals opgenomen in de nota van toelichting bij het op 1 juli 2021 in werking getreden Besluit stikstofreductie en natuurverbetering6 dat de stikstofdepositie in de gebruiksfase van activiteiten niet mag toenemen.

Om te waarborgen dat er in de gebruiksfase geen toename van stikstofdepositie optreedt verbind ik aan de vergunning een nader voorschrift (voorschrift 14).

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

De PB geeft aan dat effecten op soorten met instandhoudingsdoelstellingen uit te sluiten zijn. Volgens de PB betekent dit dat er geen cumulatie van effecten kan plaatsvinden. Cumulatie is daarmee uitgesloten. De effecten zijn dan ook niet in cumulatie beoordeeld.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

2.5. Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB, de vergunningvoorschriften en mitigerende maatregelen is de zekerheid verkregen dat het project waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betreffende Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

3 VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Bruine Bank, Noordzeekustzone en Voordelta aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Zayo Infrastructure Nederland B.V. (hierna: de vergunninghouder) of diens rechtsopvolger.

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal 2 weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals de aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen 1 week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Gedurende het uitvoeren van de aanlegwerkzaamheden wordt verlichting op het kabelschip bovenop de wettelijke voorgeschreven navigatieverlichting uitsluitend toegepast als dat nodig is om de werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren. De verlichting wordt naar beneden gericht om daarmee verstoring van lichtgevoelige soorten te voorkomen.

  2. De jaarlijkse surveys mogen alleen buiten de periode van 1 oktober tot en met 31 maart worden uitgevoerd, dit ter voorkoming van verstoring van foeragerende kwalificerende vogelsoorten van de Bruine Bank. Het moment van starten van de surveys dient minimaal 1 week voorafgaand te worden gemeld bij het bevoegd gezag.

  3. De jaarlijkse surveys mogen alleen worden uitgevoerd met een op afstand bestuurd elektrisch schip om daarmee een toename van stikstofdepositie in de gebruiksfase op daartoe gevoelige habitattypen en habitats van soorten te voorkomen.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften, in het bijzonder de voorschriften 12 tot en met 14.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is geldig tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), en uiterlijk tot en met 31 januari 2022 waar het gaat om de aanlegfase. Voor wat betreft de gebruiksfase is de vergunning geldig voor onbepaalde tijd.

 

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

 

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:

MT-lid Directoraat-generaal Natuur, Visserij en Landelijk gebied

 

Bijlagen

  1. Aanvraag Arcadis van 7 juni 2021;

  2. Aanvulling aanvraag Arcadis van 22 juli 2021;

  3. Memo 'Behandeling openstaande vragen i.h.k.v. de aanvraag voor een Wnb-vergunning voor de aanleg van een datakabel tussen Pakefield (VK) en Zandvoort (NL)' van 22 juli 2021;

  4. Passende beoordeling UK-NL Telecommunication cable, Arcadis van 16 juli 2021 (D10023862: 216).

 

Beroep

Bent u het niet eens met het definitieve besluit? Als belanghebbende kunt u hiertegen in beroep gaan. Bent u geen belanghebbende? Dan kunt u in beroep gaan als u op tijd een zienswijze heeft doorgegeven. Verschilt het definitieve besluit inhoudelijk van het ontwerpbesluit? Dan kunt ook in beroep gaan als u geen belanghebbende bent en geen zienswijze heeft doorgegeven.

U kunt uw beroepschrift digitaal of via een brief indienen.

Digitaal dient u in via het beroepschriftformulier:

U heeft hier een DidiD voor nodig. Let op: het digitale beroepschriftformulier is niet bruikbaar voor rechtspersonen of voor gemachtigden van rechtspersonen. Bedrijven als een besloten vennootschep (bv) of naamloze vennootschap (nv) en organisatie als een stichting of vereniging dienen hun stukken op paper in. Een eenmanszaak, vennootschep onder firma (vof) of commanditaire vennootschep (cv) kan de formulieren wel gebruiken. Zij kunnen inloggen met hun DidiD.

Via een brief. Vermeld in uw beroepschrift:

  • uw naam en adres

  • het besluit waartegen u in beroep gaat

  • waarom u het niet eens bent met de beslissing van het bestuursorgaan

  • wat de beslissing volgens u moet zijn

Dateer en onderteken het beroepschrift.

Uw woonplaats is bepalend bij de vraag bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen. Heeft u geen woonplaats in Nederland dan is de zetel van het bestuursorgaan bepalend.

Via https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Contact#contactgegevens

kunt u nagaan bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen.

Stuur de stukken die belangrijk zijn voor de rechter mee met het beroepschrift. In elk geval:

  • het besluit waartegen u beroep instelt.

  • eventuele documenten en foto's waarmee u uw standpunt onderbouwt.

Naar boven