Onderwerp: Bezoek-historie

Wnb-vergunning; oesterpilot Gemini windpark; Noordzeekustzone
Ondertekeningsdatum:02-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte ,

Op 7 juni 2021 is uw aanvraag voor een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor een pilot met oesters in het Gemini windpark binnengekomen. Het project zal plaatsvinden nabij de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund (D).

Bij mail van 19 juli 2021 is de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. Met mijn brief van 27 juli 2021 (kenmerk: 21198090) heb ik u verzocht de aanvraag aan te vullen. De gevraagde aanvulling heb ik op vrijdag 6 augustus 2021 van u ontvangen.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing. Het besluit tot toepassing van deze procedure is gepubliceerd in de Staatscourant van 17 augustus 2021, 38587.

Van 31 augustus tot en met 12 oktober 2021 was het mogelijk om een zienswijze in te dienen op het ontwerpbesluit via https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/beschermde-planten-dieren-en-natuur/wet-natuurbescherming/zienswijze-ontwerpbesluit/oesterpilot. Binnen deze periode zijn geen zienswijzen door mij ontvangen. Het ontwerpbesluit is daarom zonder inhoudelijke wijzigingen omgezet in het onderhavige definitieve besluit.

Ik verleen u hierbij de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen van dit besluit. In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

Het project 'herintroductie platte oesters in Gemini offshore windpark' is bedoeld om binnen windpark Gemini en de omringende 500 meter veiligheidszone in de Noordzee een schelpdierpilot uit te voeren, specifiek gericht op herstel van de platte oester in de Noordzee. Het project omvat het uitzetten van Bonamia-vrije volwassen oesters en spat evenals onderzoek en monitoring.

Het project is niet gesitueerd binnen Natura 2000-gebieden en ligt op circa 49,5 km afstand ten noorden van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone en op 10,3 km ten noordwesten van het Duitse Natura 2000-gebied Borkum-Riffgrund. De aangevraagde activiteit kan tot effecten leiden op beschermde natuurwaarden van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund (D).

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit wordt kortheidshalve verwezen naar de aanvraag.

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, onder k, sub 2 van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan een significant verstorend effect hebben op de in hoofdstuk twee genoemde beschermde natuurwaarden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb.

1.4. Beoordeling van projecten en andere handelingen

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteit waarvoor u een vergunning aanvraagt, is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een passende beoordeling (hierna: PB) heeft overgelegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien.

De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000-gebied Voordelta.

In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de PB.

2. BEOORDELING

2.1 Afbakening

Gebied

De activiteit vindt plaats nabij de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en

Borkum-Riffgrund (D).

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Dit zijn:

  • Verspreiding van exoten en of parasieten/ziekten voor platte oesters

  • Verstoring door vaarbewegingen.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • Habitattypen: H1110B, permanent overstroomde zandbanken

  • Habitatrichtlijnsoorten: zeeprik, rivierprik, fint, gewone zeehond, grijze zeehond en bruinvis.

  • Vogelrichtlijnsoorten, niet-broedvogels: zwarte zee-eend, eidereend

De beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2 Mogelijke effecten en mitigatie

Naar mijn mening blijkt uit de passende beoordeling dat de voorgenomen activiteit mogelijk zou kunnen leiden tot verspreiding van ziekten en/of parasieten voor platte oesters naar de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en

Borkum-Riffgrund (D) en op deze wijze kan leiden tot een negatief effect op de kwaliteit van het habitattype permanent overstroomde zandbanken.

Ik deel de conclusie van de passende beoordeling dat alle andere mogelijke effecten kunnen worden uitgesloten.

2.2.1 Habitattypen permanente overstroomde zandbanken

Omdat er bij dit project sprake is van het gebruik van geïmporteerde platte oesters, is de Beleidsregel vergunningverlening schelpdierverplaatsingen van 6 juni 2012, nr. 267278, van toepassing.

Exoten en probleemsoorten

Bij het verplaatsen van schelpdieren uit natuurlijke herkomstgebieden is er een grote kans dat (onbedoeld) gelijktijdig ook andere organismen worden verplaatst. Dit kunnen mogelijk ook invasieve exoten of probleemsoorten voor Nederland zijn. De voor de voorgenomen activiteit te gebruiken platte oesters zijn afkomstig uit het Noorse Hafrsfjord waar volgens de passende beoordeling

vooralsnog geen specifieke exoten/probleemsoorten voorkomen. In de passende beoordeling is opgenomen dat alle volwassen platte oesters die worden geïmporteerd uit Hafrsfjord, Noorwegen, preventief worden behandeld om alle epibionten te verwijderen. Deze behandeling is 100% effectief waardoor het risico dat invasieve exoten met de import van de platte oesters uit Hafrsfjord meekomen afwezig is.

Om te borgen dat er met de oesters niet gelijktijdig invasieve exoten/probleemsoorten mee kunnen worden uitgezet, heb ik in de vergunning voorschriften 12 t/m 14 opgenomen.

Ziekten en parasieten

De geïmporteerde platte oesters zijn gezonde wilde oesters, die ook vrij zijn van bekende oesterparasieten, waarvan voor Nederland Bonamia de bekendste is. Bonamia heeft geleid tot het zo goed als uitsterven van de platte oester in de Zeeuwse Delta, met name de Oosterschelde. De juveniele platte oesters worden opgekweekt in een Bonamia-vrije hatchery op land, waarbij de broedjes zich vasthechten op oesterschelpen.

De voor de voorgenomen activiteit te gebruiken platte oesters dienen vrij te zijn van Bonamia, alsmede vrij van andere parasieten en ziekten. Dit neem ik op in de voorschriften 12 t/m 14 van de vergunning.

Ik deel de conclusie van de PB dat effecten door introductie van exoten/probleemsoorten, ziekten en parasieten kunnen worden uitgesloten.

2.3. Stikstofdepositie

Op 30 juli 2021 heeft een berekening plaatsgevonden met AERIUS Calculator (kenmerk: S2VyejR28qBs) die toeziet op vaarbewegingen met vertrek vanuit de haven van Den Helder. Op 3 augustus 2021 heeft een berekening plaatsgevonden met AERIUS Calculator (kenmerk: Ryjj4Uy1bitw) die toeziet op vaarbewegingen met vertrek vanuit Eemshaven. Uit beide berekeningen blijkt dat er geen stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jaar zal plaatsvinden als gevolg van het project.

Significant negatieve effecten van stikstofdepositie op gevoelige habitattypen zijn uitgesloten. Er is geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden.

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant negatief effect kan hebben op de habitattypen en de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

Omdat het project niet leidt tot een toename van stikstofdepositie kan het ook niet in cumulatie met andere projecten tot negatieve gevolgen leiden.

2.5.  Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB als bedoeld in artikel 2.8, lid 1, van de Wnb, en de daarbij behorende documenten, is de zekerheid verkregen dat met het uitvoeren van de aangevraagde activiteit, rekening houdend met de relevante instandhoudingsdoelstellingen en met inachtneming van de in de vergunning opgenomen voorschriften, waaronder mitigerende maatregelen, geen aantasting zal optreden van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund (D).

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Borkum-Riffgrund (D) aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Stichting Natuur & Milieu (hierna vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal 2 weken voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Als zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  8. Als zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, meldt de vergunninghouder dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Preventieve maatregelen met betrekking tot de verspreiding van exoten en parasieten

  1. De voor het pilotproject te gebruiken platte oesters zijn gezond en vrij van schadelijke parasieten. De oesters zijn afkomstig uit een gecertificeerde hatchery, dan wel van een natuurlijke, formeel Bonamia-vrij verklaarde, locatie waar geen oesters voorkomen die besmet zijn met schadelijke parasieten, zoals Bonamia.

  2. Ter voorkoming van de mogelijke verspreiding van exoten of probleemsoorten dienen de te gebruiken platte oesters, voordat ze worden uitgezet, te zijn behandeld conform het protocol zoals dat in de passende beoordeling is aangegeven. Hierbij dienen preventief alle epibionten te zijn verwijderd van de te importeren platte oesters.

  3. Indien uit monitoring van de Noorse overheid, uit wetenschappelijk

    onderzoek, uit berichtgeving van relevante NGO's, dan wel uit andere

    relevante bron blijkt dat in het gebied van herkomst van de platte oesters een exoot of probleemsoort voor Nederland is aangetroffen, wordt het uitzetten van de platte oesters direct gestaakt. Het uitzetten mag daarna alleen worden hervat met toestemming van het bevoegd gezag.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Het is niet toegestaan afval in het gebied achter te laten.

  2. Gedurende de projectperiode worden maximaal 4500 volwassen platte oesters uitgezet en vijf kuub (750.000 tot maximaal 1.500.000 individuen) spat.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften, in het bijzonder de voorschriften 12 tot en met 14.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s) en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is geldig tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), en uiterlijk tot en met31 december 2024.

Ter informatie

Op grond van art. 5.1, lid 1 van de Wnb jo. afdeling 4.1.1. Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,





MT-lid bij het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

Beroep

Bent u het niet eens met onderhavig besluit? Als belanghebbende kunt u hiertegen in beroep gaan. Bent u geen belanghebbende? Dan kunt u in beroep gaan mits u op tijd een zienswijze heeft doorgegeven. Verschilt het definitieve besluit inhoudelijk van het ontwerpbesluit? Dan kunt ook in beroep gaan wanneer u geen belanghebbende bent en geen zienswijze heeft doorgegeven.

U kunt uw beroepschrift digitaal of middels fysieke postbezorging indienen.

Digitaal dient u in via het beroepschriftformulier:

U heeft hier een DigiD voor nodig. Let op: het digitale beroepschriftformulier is niet bruikbaar voor rechtspersonen of voor gemachtigden van rechtspersonen. Bedrijven als een besloten vennootschap (bv) of naamloze vennootschap (nv) en organisaties als een stichting of vereniging dienen hun stukken op papier in. Een eenmanszaak, vennootschap onder firma (vof) of commanditaire vennootschap (cv) kan de formulieren wel gebruiken. Zij kunnen inloggen met hun DigiD.

Per fysieke postbezorging. Vermeld in uw beroepsschrift:

  • uw naam en adres

  • het besluit waartegen u in beroep gaat

  • waarom u het niet eens bent met de beslissing van het bestuursorgaan

  • wat de beslissing volgens u moet zijn


Dateer en onderteken uw beroepschrift ook.

Uw woonplaats is bepalend bij de vraag bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen. Heeft u geen woonplaats in Nederland dan is de zetel van het bestuursorgaan bepalend.

Via https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Contact#contactgegevens

kunt u nagaan bij welke rechtbank u uw beroepschrift moet indienen.

Stuur de stukken die belangrijk zijn voor de rechter mee met het beroepschrift. In elk geval:

  • het besluit waartegen u beroep instelt.

  • eventuele documenten en foto's waarmee u uw standpunt onderbouwt.

Publicatie besluit

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Bijlagen:

1. Aanvraag vergunning Oesterpilot windpark Gemini

2. Aanvulling aanvraag vergunning Oesterpilot windpark Gemini

3. Passende beoordeling

4. Rekenresultaten AERIUS Calculator, vertrek uit Eemshaven

5. Rekenresultaten AERIUS Calculator, vertrek uit Den Helder

Naar boven