Onderwerp: Bezoek-historie

Wnb; goedkeuring gewijzigde uitvoering werken in de Hertogin Hedwigepolder
Publicatiedatum:20-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte ,

Bij e-mailbericht van 8 juli 2021 ontving ik via het adviesbureau BRO uw melding met het verzoek om goedkeuring voor een gewijzigde uitvoering van het project 'Realisering estuariene natuur in de Hertogin Hedwigepolder' in relatie tot het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe.

Bij e-mailbericht van 31 augustus 2021 heb ik een aanvullende vraag over de melding gesteld. Het antwoord hierop ontving ik op dezelfde dag retour.

Eerdere besluitvorming

Bij besluit van 10 februari 2014 is aan Waterwegen en Zeekanalen (thans: de Vlaamse Waterweg), op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998), een vergunning met kenmerk DGNR-RRE/14000842 verleend voor het project 'Realisering estuariene natuur in de Hertogin Hedwigepolder'. Deze vergunning is onder meer verleend onder voorwaarde dat de aanleg van het intergetijdegebied en de daartoe uit te voeren handelingen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag en bijbehorende bijlagen, waaronder de passende beoordeling (voorschrift 5). Ook is bepaald dat het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag, schriftelijk dient te worden gemeld aan het bevoegd gezag en slechts kan plaatsvinden na uitdrukkelijk verkregen schriftelijke instemming van het bevoegd gezag (voorschrift 6).

Bij besluit van 15 juli 2016 is een wijzigingsbesluit met kenmerk DGAN-NB/16093725 afgegeven op grond waarvan een drietal voorschriften (namelijk de voorschriften 13, 14 en 15) zijn gewijzigd. Met het hiervoor genoemde wijzigingsbesluit is de op 10 februari 2014 afgegeven vergunning tevens verleend ingevolge de artikelen 19g en 19kh van de Nb-wet 1998 in samenhang met artikel 2, eerste lid, van het Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof.

Op grond van het overgangsrecht zoals vastgelegd in artikel 9.4, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) gelden vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Nb-wet 1998 als vergunningen als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb.

Bij besluit van 18 december 2020 is een wijzigingsbesluit met kenmerk DGNVLG/20323792 afgegeven op grond waarvan de looptijd van de vergunning is verlengd tot en met 31 december 2024, de voorschriften 13 tot en met 21 (nieuwe nummering) zijn ingevoegd in verband met de aanleg en het gebruik van de Panoramaheuvel en de voorschriften 17 tot met 19 (oude nummering) die gingen over het wijzigen of intrekken van de vergunning, zijn vervallen.

1 Uw verzoek

U vraagt om goedkeuring voor het doorvoeren van twee wijzigingen in afwijking van de aanvraag. Dit betreft:

1. Een hogere afwerking van bermuitbreiding bij de Leidingendam met 60 cm ten opzichte van de aanvraag;

2. De exacte locatie en technische vormgeving van een tijdelijke laadinstallatie om de grond die vrijkomt bij het afgraven van de Scheldeschorren af te kunnen voeren.

Ter onderbouwing van uw verzoek heeft u de notitie 'Meldingen in het kader van de uitvoering van de werken in het Hedwigeproject' (hierna: de melding) meegezonden.

De goedkeuring van beide wijzigingen is nu aan de orde.

Bevoegdheid tot vergunningverlening

De bevoegdheid om goedkeuring te verlenen aan de uitvoering van het project in afwijking van voorschrift 5 van de op 10 februari 2014 verleende vergunning, is ontleend aan artikel 1.3, eerste lid, aanhef en onder g, van het Besluit natuurbescherming (Staatsblad 2016, nr. 383), luidend: 'activiteiten van buitenlandse mogendheden'.

Op deze wettelijke grond is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd om in te stemmen met de uitvoering van het project in afwijking van de aanvraag overeenkomstig voorschrift 6 van de vigerende vergunning (artikel 2.7, tweede lid, in samenhang met artikel 1.3, vijfde lid, van de Wnb).

2 Beoordeling

Hieronder geef ik mijn bevindingen naar aanleiding van de gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe zoals beschreven in de melding over de hogere afwerking van de bermuitbreiding aan de Leidingendam. Aansluitend volgen mijn bevindingen naar aanleiding van de gevolgen voor de betreffende instandhoudingsdoelstelling van het hiervoor genoemde Natura 2000-gebied zoals beschreven in de melding over de tijdelijke laadinstallatie voor de afvoer van de vrijgekomen grond bij het afgraven van Scheldeschorren.

Melding hogere afwerking bermuitbreiding Leidingendam

De melding geeft aan dat de bermuitbreiding van de Leidingendam – het gaat om een verhoging van 60 cm van de berm en de dienstweg ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp – nodig is om een maximale getijdewerking in het Hedwigegebied mogelijk te maken. De bermuitbreiding wordt uitgevoerd met grond – het gaat om een extra volume van 40.000 m3 ten opzichte van de totale hoeveelheid van 125.000 m3 – die vrijkomt bij het afgraven van de Scheldeschorren.

Voor wat betreft de gevolgen van deze eerste wijziging concludeert de melding dat:

  • de wijziging in de aanlegfase niet zal leiden tot meer of andere verstoring, omdat het effect van optische verstoring door dumpers bij een zichtbaarheid van 2,60 meter niet wezenlijk anders of groter is dan bij een zichtbaarheid van 2 meter en de frequentie, duur en de periode van verstoring niet wezenlijk anders wordt ten opzichte van de oorspronkelijke vergunning;

  • de wijziging ook in de gebruiksfase niet zal leiden tot extra verstoring, omdat voor voertuigen in de reeds beoordeelde situatie bekend was dat zij boven de kruin van de berm zouden uitsteken;

  • de wijziging past binnen de stikstofruimte in de vergunning van 2014 en de wijziging van 2016, omdat hergebruik van de grond in de bermuitbreiding leidt tot een vermindering van de hoeveelheid grondtransport (hergebruik in plaats van afvoer en nieuwe aanvoer) en daarmee tot een verlaging van de stikstofemissie en -depositie.

Ik onderschrijf deze conclusies. Ik teken daarbij aan dat ik in het verlengings- en wijzigingsbesluit van 18 december 2020 al heb ingestemd met het voornemen om de afgegraven grond niet af te voeren, maar te hergebruiken in het gebied zelf.1 In het voornoemde besluit heb ik geconstateerd dat de totale stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden lager is dan oorspronkelijk geraamd door de gewijzigde aanpak en verwerking van de vrijgekomen grond. De nu voorgestelde wijziging geeft geen aanleiding tot een andere conclusie.

Melding tijdelijke laadconstructie

De melding geeft aan dat de tijdelijke laadconstructie nu voorzien is in de zuidelijke geul die wordt uitgegraven om het water in het Hedwigegebied te laten stromen. De nieuw locatie is gekozen vanwege de waterveiligheid en vanuit de gedachte om de transportbewegingen zo veel mogelijk te beperken. De tijdelijke laadconstructie zal worden gebruikt voor de afvoer per schip van ongeveer 150.000 m3 grond, de aanvoer van 40.000 ton stortsteen en de afvoer van 7.400 ton teerhoudend asfalt.

Waar het gaat om de gevolgen van deze tweede wijziging concludeert de melding dat:

  • er geen aanvullende negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen te verwachten zijn, omdat de tijdelijke laadconstructie is voorzien in het gebied waar al werkzaamheden worden verricht voor wat betreft het graven van de hoofdgeul en het verlagen van de Scheldeschorren;

  • de werkzaamheden passen binnen de stikstofruimte van de vergunning uit 2014 en 2016 en de verleende verlenging voor de periode na 2020, omdat het plaatsen en verwijderen van de laad- en losvoorziening al opgenomen was in de vergunning van 2016, de werkzaamheden in de tijd gespreid worden over een langere uitvoeringsperiode en zodoende leiden tot een lagere gemiddelde jaarlijkse emissie en depositie;

  • er geen (significant) negatieve effecten ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen van zeezoogdieren (Gewone zeehond, Grijze zeehond en Bruinvis) en trekvissen (Zeeprik. Rivierprik en Fint) verwacht worden, omdat de uitvoerder gebruik zal maken van Acoustic Deterrent Devices (hierna: ADD) zodat zeezoogdieren ruim de tijd hebben om het gebied te verlaten voordat het heien (van de tijdelijke damwandschermen) door trillen gaat beginnen. Voor vissen geldt dat er geen migratieroutes worden geblokkeerd, de werkzaamheden plaatsvinden buiten de migratieperiodes van bovengenoemde vissen en bovendien tijdelijk van aard zijn, en het gebied na afronding van de werkzaamheden weer geschikt is voor vissen.

Ik onderschrijf ook deze conclusies. Ik stel vast dat de voorgestelde wijziging niet leidt tot meer stikstofdepositie. Ik teken verder aan dat met het inzetten van ADD een goede invulling wordt gegeven aan het voorzorgsbeginsel op grond van artikel 1.11, tweede lid, van de Wnb.

3 Besluit

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de voorgenomen wijzigingen niet zullen leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe. Ik verleen daarom goedkeuring aan de voorgestelde uitvoering in afwijking van de aanvraag voor het hiervoor genoemde project.

 

Hoogachtend,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Namens deze,

MT-lid van het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

 

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

a) de naam en het adres van de indiener;

b) de dagtekening;

c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

d) de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

 

Publicatie

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het voorliggende besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wet natuurbescherming, waaronder dit besluit, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven