Onderwerp: Bezoek-historie

Wet natuurbescherming; verwijderen drainagepijp NS- station Zwolle; buitendijks; formeel rechtsoordeel
Geldigheid:27-08-2020 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Per brief van 11 augustus 2020 heeft u mij gemeld voornemens te zijn vanaf oktober 2020 het resterende deel van de tijdelijke drainagepijp afkomstig van het RGS-terrein nabij het treinstation Zwolle, te gaan verwijderen.

Voor de verwijdering van het binnendijkse deel ontving u eerder mijn instemming daarop middels een formeel rechtsoordeel (DGNVLG-NV/20091526). De pijp functioneerde tot januari 2020 als afvoerleiding voor grondwater ten tijde van het vernieuwen van dit terrein in het kader van het ProRail-project 'ZwolleSpoort'.

U heeft bij uw brief een memo, een ecologisch werkprotocol (ten behoeve van de daarin opgenomen projectinformatie) alsmede een stikstofberekening gevoegd.

Ecologische effectanalyse

Voor wat betreft de effecten op de relevante beschermde natuurwaarden anders dan in relatie tot het aspect stikstof ben ik, met u, van mening dat in de aangeleverde memo afdoende wordt gesteld dat, in relatie tot het Natura 2000-gebied Rijntakken, de voorgenomen activiteiten afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten geen significante gevolgen kunnen hebben voor de relevante beschermde natuurwaarden van dit Natura 2000-gebied, onder de premisse dat uitvoering zal plaatsvinden in overeenstemming met de projectomschrijving zoals opgenomen in het Ecologisch Werkprotocol.

Stikstof

Uit de door u aangeleverde stikstofberekening (uitgevoerd met AERIUS Calculator) blijkt dat sprake zal zijn van een depositie van 0,04 mol/ha/jaar op de leefgebieden 'Dotterbloemgrasland van veen en klei' en 'Nat, matig voedselrijk grasland' gelegen in het Natura 2000-gebied Rijntakken.

Ik constateer dat de ingezette mobiele werktuigen en de daaraan verbonden vervoersbewegingen van het bedienend personeel, verspreid over het geheel van Nederland op vrijwel continue basis actief zijn, op telkens wisselende locaties. Het gaat daarmee naar mijn mening om bestaande bronnen die onderdeel zijn van de al aanwezige achtergronddepositie zoals over het gehele land reeds aanwezig.

Eindoordeel

Ik ben, gezien het voorgaande, van mening dat er geen sprake is van een vergunningplicht op grond van de Wet natuurbescherming zoals opgenomen in artikel 2.7, lid 2, van de Wnb.

Publicatie

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal ik het onderhavig rechtsoordeel openbaar maken. Onder anonimisering van de persoonsgegevens zal deze brief worden geplaatst op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:

MT-lid bij het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

Naar boven