Onderwerp: Bezoek-historie

Een reflectie op 75 jaar Militair Juridische Dienst

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bijdrage – toespraak

Een reflectie op 75 jaar Militair Juridische Dienst

Luitenant-kolonel mr. Y.J. Foliant

 

Geachte familie De Graaff, generaals, kolonels, dames, heren, collega´s - oftewel: kameraad-specialisten van de Militair Juridische Dienst (MJD),

Na de Postacademische Opleiding en een aantal functies als militair jurist, volgde ik vijf jaar geleden de opleiding tot mediator. Tijdens de eerste dag maakte de docent ons het belang van 'anders kijken' en 'luisteren' duidelijk. Dat deed hij door te vragen naar ons perspectief op de annexatie van de Krim in maart 2014. Het eerste wat mij bij – en waarschijnlijk bij velen van u – opkwam, was dat het een schending betrof van de soevereiniteit en het geweldsverbod (artikel 2 lid 4 van het VN Handvest). Overduidelijk, geen discussie: dat zult u met me eens zijn. Maar ondanks mijn overtuiging stond de docent maar heel even stil bij mijn perspectief. Hij ging 'gewoonweg' door naar de vele andere manieren waarop je naar de inval in de Krim kunt kijken: van een psychologische analyse over Poetins jeugd en carrière tot een narratief waarin een volk met een gedeelde traditie, cultuur en taal eindelijk weer werd herenigd. Daarmee 'reduceerde' de docent mijn perspectief – mijn overtuiging – tot slechts een van de vele perspectieven die er zijn. Op zich geen nieuwe les! Maar wel een die ik sindsdien altijd in mijn hoofd heb, privé én functioneel: als mediator én als militair jurist.

Voordat ik verder ga, eerst een woord van felicitatie. We zijn hier tenslotte bijeen op een speciale en feestelijke dag. Gefeliciteerd met ons 75-jarig bestaan! Ik heb het even opgezocht en we vieren vandaag dus een albast, diamant of platina jubileum. Wat mij betreft een perfecte gelegenheid om te reflecteren op 75 jaar MJD. En dat kan je op verschillende manieren, vanuit verschillende perspectieven doen. Of zoals Marcus Aurelius ruim 2000 jaar geleden al zei: 'Alles wat we horen is een mening, geen feit. Alles wat we zien is een perspectief, niet de waarheid'. Met die relativiteit in gedachten, kunnen we op velen manieren kijken naar 75 jaar MJD. Ik doe dat vanuit drie perspectieven.

Allereerst met een systemische blik.

Dan ligt de focus op de onderlinge verbanden en patronen van de MJD. Het gaat vooral om de interacties, relaties, dynamiek en die verborgen patronen van de MJD'ers – van ons – onderling. Wil er verandering optreden, dan moet het systeem worden aangepakt en moeten we ons bewust worden van onze MJD-cultuur en onze dienstvak-dynamiek.

Dan een sociaal-constructivistisch perspectief.

Dit perspectief stelt zaken die we vanzelfsprekend of als de objectieve realiteit zien ter discussie, omdat dit allemaal sociale constructies zijn. Ze hebben slechts betekenis omdat wij er betekenis aan geven. Wij als MJD met onze taken, onze rangen, onze prestaties: dat is allemaal ons 'product'. Alles wat wij als MJD vandaag ook vieren, is feitelijk 'slechts' wat wij – zelf – geconstrueerd hebben en waar we betekenis aan hebben gegeven. Dat betekent niet dat het – objectief gezien – ook betekenis heeft.

Een derde perspectief is dat van de psychodynamische blik.

Dit perspectief is bekend van Sigmund Freud: wie verwacht die naam niet in een lezing over 75 jaar MJD?! Het veronderstelt dat gebeurtenissen uit onze kindertijd beslissingen van nu – onbewust – vormgeven en beïnvloeden. Dus om 75 jaar MJD, en ons als MJD'ers, te begrijpen, moeten we terug naar onze kleutertijd om te zien waar we ons niet meer bewust van zijn en waar we dus geen controle over hebben.

Het gevolg van dit of andere perspectieven levert regelmatig verwarring en onbegrip op. En daarmee potentieel ook verwijdering. We schaken als het ware op een ander schaakbord, we praten als het ware op een andere golflengte: vanuit een andere werkelijkheid. Maar of het nu een ver-van-ons-bed-theorie is of iets waar we direct aansluiting mee hebben, het ene perspectief maakt het andere niet minder waar of onwaar. Mijn (of uw) benadering is tegelijk waar en onwaar: er zijn simpelweg verschillende perspectieven en daarmee verschillende waarheden die naast elkaar bestaan.

Wat me opvalt is dat in elk perspectief over de MJD een ding gemeenschappelijk is:

en dat zijn 'wij': de militair juristen van de MJD. Het gaat om ons: Wij zijn het systeem, wij hebben dat gecreëerd, houden het in stand of veranderen het, wij vertellen de verhalen, wij 'leven' het militair recht. Dus dan komt de vraag wie wij eigenlijk zijn? Van Bart, Bianca tot Anne-Marij of meer 'op z'n militairs gezegd'

Van overste Strikwerda-Verbeek, kolonel Jansen, tot overste Strikwerda-Verbeek.

Wij verschillen, dat is duidelijk. Voor het boek hebben we bijvoorbeeld collega's gevraagd naar hun nevenfuncties. Daar kwamen hele diverse verhalen uit: De een is lid van Jong Defensie, de ander maakt een podcast en weer een ander geeft yogales.

En naast verschillende interesses, verschillen we ook in levensfase. Ik heb even gekeken en wij behoren tot (late-)babyboomers, de generatie X, de generatie van de pragmaten – ook wel de patatgeneratie genoemd –, generatie Y, de millenials en binnenkort zullen we de eerste MJD'ers van generatie Z – de digital natives – verwelkomen. Dat betekent ook dat we privé verschillende behoeftes en belangen hebben. Zo heb ik zelf drie jonge kinderen wat met de combinatie van het zijn van militair (inclusief alle verplichtingen) best uitdagend is. En ik realiseer me dat die uitdaging ook wederkerig is. Want hoe kan Defensie militairen inzetbaar houden voor een dynamische baan terwijl die mensen af en toe eigenlijk een plekje in de luwte nodig hebben, of iets anders? Dit – personeelszorg – is natuurlijk niet nieuw. Maar wellicht is het voor mij nog duidelijker geworden door het aan den lijve te ondervinden.

Maar ondanks onze verschillende interesses, belangen en behoeften hebben we veel gemeen. Dat is wellicht ook de reden waarom er veel enthousiaste én snelle reacties kwamen toen we voor ons boek collega's vroegen naar hun gevoel van saamhorigheid bij de MJD. Wij delen ook veel. Ten eerste dezelfde opleidingen: die tot jurist en die tot officier. Twee opleidingen die we allemaal in verschillende vormen en/of volgorde hebben genoten. We delen ook ervaringen en hebben een gedeeld netwerk. Als ik iemand bij Defensie tegenkom, is het vaste prik te achterhalen welke andere militair juristen mijn gesprekspartner kent. En naast gedeelde opleidingen, vorming, ervaring, en – in de woorden van generaal b.d. Jost van Duurling – kennis en kennissen, delen wij ook een overtuiging. Een overtuiging in de waarde van onze bijdrage, van ons werk, van de inzet van ons dienstvak: de toegevoegde waarde die wij aan de krijgsmacht geven. Ik heb het dan natuurlijk over ons motto, ons adagium: et inter arma vigent leges, oftewel: de overtuiging in het belang van de legitimiteit van militaire operaties.

Maar legitimiteit van militair optreden is tegenwoordig niet vanzelfsprekend (mocht het ooit wel vanzelfsprekend zijn geweest). Neem de Russische agressie in Oekraïne. Maar vooral, legitimiteit wordt door verschillende partijen anders beleefd: denk aan het bloedbad op 7 oktober, of de operaties die nu gaande zijn in Gaza. We kunnen dus niet anders dan vaststellen dat er – helaas - ook verschillende perspectieven op legitimiteit bestaan.

Hoe kan dat toch?! Waarom zien anderen niet wat wij zien? Waarom genieten andere belangen prioriteit boven humaniteit en menselijke waardigheid?

Hetgeen me brengt tot ons - de MJD: hoe kunnen wij het beste onze waarde toevoegen in deze gepolariseerde wereld?

Doen we dat door onze visie, ons perspectief op legitimiteit te blijven uitleggen? Let wel: als het goed is hoeven we elkaar niet te overtuigen, maar buiten dit gezelschap heersen genoeg andere gedachten of twijfels. Blijven we het dus maar uitleggen, uitleggen, uitleggen en uitleggen: vaker en harder totdat we wel gehoord worden? Blijven we praten?

Wij zijn adviseurs, legal advisors, wij adviseren: wat mag wel, wat mag niet? En als het nu niet kan, kan het dan op een andere manier, waar moet je rekening mee houden, wat zijn de afbreukrisico's? En om dat goed te doen – om goed te adviseren – is luisteren essentieel.

Eigenlijk is het zo simpel zoals de Confucius lang geleden al zijn: 'Een mens heeft twee oren en één mond om twee keer zoveel te luisteren dan te praten.'

Wat is dan luisteren? Want dat doen we toch?

Is dat zo?

Want heel vaak luisteren we niet om écht te luisteren, maar om te reageren. We luisteren naar wat we willen horen, naar hetgeen ons perspectief bevestigd.

Maar dat is niet echt luisteren, dat is niets anders dan je mond houden totdat je zelf kan praten.

Als we het hebben over de toekomst van de MJD, dan is luisteren voor mij de key, de sleutel. En laat me dat verduidelijken, want luisteren –- en daarmee een ander perspectief proberen te begrijpen – is niet hetzelfde is als ergens begrip voor hebben. Iets willen weten is niet hetzelfde als iets valideren of goedkeuren. Twijfel toelaten is niet hetzelfde als niet meer ergens in geloven.

Hetgeen me brengt tot mijn reflectie:

Ik zie een grote – een blijvende - meerwaarde voor de MJD met luisterende adviseurs. Luisteren en adviseren gaan hand in hand: zowel intern binnen ons mooie dienstvak (om daarmee ook de beste personeelszorg te blijven bieden) en extern, buiten ons dienstvak, in de boze buitenwereld.

Als luisterende adviseurs zullen we nog beter in staat zijn om te gaan met alle uitdagingen in de domeinen en dimensies die op ons staan te wachten en blijft saamhorigheid tussen ons een groot goed.

Hiermee sluit ik af: voortbouwend op het fundament van 75 jaar MJD, in een wereld met heel veel verschillende perspectieven, met behoud van de saamhorigheid en hopelijk nog meer diversiteit van ons dienstvak, ter ondersteuning van de legitimiteit van onze krijgsmacht. De luisterende adviseurs van de MJD!

Naar boven