Regeling inzet luchttransport
Vastst./Wijz datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr. datum |
01-08-15 | DAOG | BS2015015099 | | 01-08-15 |
Referte:
- Voorschrift Vastvleugelig Luchttransport
- SOP’s EATC
Inleiding
1. Binnen Defensie beschikt het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) over
vastvleugelige transportvliegtuigen en transporthelikopters, waarmee
luchttransportopdrachten worden uitgevoerd. De opdrachten voor deze
luchttransportmiddelen, die variëren per transportmiddel, zijn het vervoeren van
passagiers (inclusief VIP’s) en vracht, het bijtanken van vliegtuigen in de
lucht (Air-to-Air Refueling (AAR)) en het uitwerpen van parachutisten en
goederen. Tevens kunnen de vliegtuigen worden ingezet voor het vervoeren van
patiënten en medische evacuaties.
2. Luchtvervoer ten behoeve van het Ministerie van Defensie wordt vanwege de
schaarse middelen en hoge kosten zo effectief en efficiënt mogelijk uitgevoerd.
Vraag en aanbod van luchttransport moet goed op elkaar worden afgestemd. Het
doel van deze regeling is inzicht geven in de taken en verantwoordelijkheden van
de betrokken partijen bij de inzet van de luchttransportmiddelen.
Taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de inzet van vastvleugelig luchttransport
3. De luchttransportvliegtuigen zijn ondergebracht bij het Commando
Luchtstrijdkrachten. De vliegtuigen zijn organiek ingedeeld bij het 334 en 336SQ
van de Vlb Eindhoven. Het beheer over, het onderhoud aan de vliegtuigen en de
uitvoering van de vluchten is opgedragen aan de Commandant Vlb Eindhoven.
4. Voor een zo efficiënt mogelijke inzet van de luchttransportcapaciteit zijn
de luchttransportvliegtuigen van Defensie door een zogenaamde ‘Transfer of
Authority’ (TOA) overgedragen aan het European Air Transport Command (EATC) te
Eindhoven. EATC is verantwoordelijk voor de planning en tasking van de
vliegtuigen en zet deze in voor vluchtbehoeftes van alle partnerlanden,
waaronder Nederland.
5. De DVVO heeft binnen Defensie de ‘makelaars’ functie op het gebied van de
luchttransportaanvragen en is verantwoordelijk voor de planning van alle
(strategische) luchttransportbehoeftes voor Defensie. Alle behoeftes aan
vastvleugelig luchttransport, met uitzondering van de AAR, worden bij de DVVO
ingediend. De aanvraagprocedure is te vinden in de Technische Aanwijzing
Luchtvervoer en op de intranetpagina aanvraag transport van het CDC. De behoefte
aan AAR wordt naar behoefte rechtstreeks door Vliegbasis Eindhoven ingediend bij
het EATC. De detailrichtlijnen voor het aanvragen van luchttransport zijn te
vinden in referte a.
6. Na validatie en goedkeuring van de luchttransportbehoefte, zet de DVVO de
behoefte allereerst uit bij het EATC. Indien er geen capaciteit binnen het EATC
beschikbaar is, kan nog worden uitgeweken naar het Movement Coördination Centre
Europe (MCCE) te Eindhoven, de Heavy Airlift Wing (HAW) C-17 te Pápa Hongarije
of naar commerciële partijen.
7. Het Koninklijk Huis, andere ministeries en maatschappelijke organisaties
zoals het Rode Kruis, etc. kunnen ook verzoeken tot inzet van
luchttransportcapaciteit. Deze aanvragen komen bij de DVVO binnen en volgen
daarna dezelfde lijn als de aanvragen van Defensie.
Taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de inzet van helikopter luchttransport
8. De transporthelikopters zijn ondergebracht bij het Commando
Luchtstrijdkrachten. De helikopters zijn organiek ingedeeld bij het Defensie
Helicopter Commando (DHC). Het DHC levert transportcapaciteit met diverse typen
helikopters. Het beheer over, het onderhoud aan de helikopters en de uitvoering
van de vluchten is, afhankelijk van het type helikopter, opgedragen aan de
Commandant DHC .
9. De behoeften aan inzet transporthelikopters is verdeeld in drie
categorieën:
- Behoefte aan operationele transporthelikoptercapaciteit, waaronder
gebruik van transporthelikopters voor oefeningen.
- Behoefte aan niet-operationele transporthelikoptercapaciteit.
- Behoefte aan VIP transporthelikoptercapaciteit.
10. De behoefte aan operationele transporthelikoptercapaciteit is per
Defensieonderdeel verschillend:
- a. Het Commando Zeestrijdkrachten vraagt capaciteit aan via SO NAVAIR
N3.5/MARSITCEN (n35@mindef.nl).
- b. Het Commando Landstrijdkrachten vraagt capaciteit aan via het CLAS
Helikopter Coördinatie Centrum (CHCC) (chcc.clas.stclas@mindef.nl).
- c. Het Commando Luchtstrijdkrachten vraagt capaciteit aan via de
Taskingcell CLSK (dhc.sopp.taskingcell@mindef.nl).
- d. De KMAR vraagt capaciteit aan via loket Coördinatie & Planning KMAR
(bsb.afd1.heliops@mindef.nl).
- e. De overige defensieonderdelen, andere ministeries en maatschappelijke
organisaties, zoals het Rode Kruis, vragen capaciteit aan via het Planbureau
van het DHC (dhc.sopp.taskingcell@mindef.nl).
11. De behoeften aan niet-operationele en/of VIP
transporthelikoptercapaciteit worden ingediend bij de DVVO. De aanvraagprocedure
is te vinden op de intranetpagina aanvraag transport van het CDC.
12. De volgende personen worden aangemerkt als VIP:
- Leden van het Koninklijk Huis;
- Bewindslieden;
- Secretaris-Generaal;
- Commandant der Strijdkrachten;
- Hoofddirecteuren van het Ministerie van Defensie;
- Commandanten en Directeur van de defensieonderdelen;
- Militaire autoriteiten van overeenkomstige niveaus.
Uitvoeringsbepalingen
13. De DVVO beziet de behoeftestelling en met name de daarin aangegeven
vervoersmodaliteit op doeltreffendheid en doelmatigheid, en bepaald de
uitvoering. Wanneer de behoeftesteller niet instemt met de door DVVO bepaalde
uitvoering van de behoefte, wordt in de lijn geëscaleerd. Deze lijn leidt voor
missie gerelateerde vluchten naar de Directie Operaties van de CDS (DOPS/J4
Verpl) en voor bedrijfsvoering, operationele gereedheid en oefeningen naar de
Directie Aansturing Operationele Gereedheid van de CDS (DAOG/AOOG/TV3M). Voor
luchttransport bestaat vervolgens de keuze tussen inzet van de
luchttransportmiddelen van Defensie en internationale militaire partners, de
inhuur van civiele luchttransportcapaciteit, de aanschaf van plaatsbewijzen of
de inhuur van vrachtruimte voor lijnvluchten van civiele vliegmaatschappijen.
Bij de keuze worden in ogenschouw genomen de geschiktheid en beschikbaarheid van
de verschillende alternatieven. Ook worden de kosten van de inzet van militaire
vliegtuigen, van civiele inhuur en van de plaatsbewijzen vergeleken
14. Als grove richtlijn voor de keuze tussen luchttransport en de aanschaf
van individuele plaatsbewijzen kan een aantal van tien passagiers worden
aangehouden. Boven dit aantal is het veelal doelmatiger luchttransport in te
zetten. Daarbij bestaat dan de keuze tussen inzet van een Defensievliegtuig of
inhuur van een civiel vliegtuig. Wanneer een militair vliegtuig geschikt en
beschikbaar is, dan wordt voor inzet van dat vliegtuig gekozen. Is er geen
militair vliegtuig beschikbaar, dan bekijkt de DVVO i.o.m. EATC en mogelijk DOPS
J4 (alleen voor missies) of DAOG/TV3M of een bijstelling van de prioriteiten
mogelijk is, waardoor een militair vliegtuig ter beschikking komt. Is dit niet
het geval, dan wordt door de DVVO civiel ingehuurd.
15. Indien de gewenste inzet plaats moet vinden buiten de openstellingstijden
van Vlb Eindhoven wordt door DOPS J4 (alleen voor missies) of DAOG/TV3M i.o.m.
C-Vlb Eindhoven bezien of ruimere openstelling mogelijk is. Indien dit niet het
geval is, kan civiel worden ingehuurd en gebruik worden gemaakt van Eindhoven
Airport (civiel) of kan worden uitgeweken naar alternatieve vliegvelden.