Hoofdstuk
I
Algemene bepalingen
Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
relaties0
b.overheidsorgaan:
1°.een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
relaties0
2°.een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed;
relaties0
relaties0
c.archiefbescheiden:
1°.bescheiden, ongeacht hun vorm, door de overheidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten;
relaties0
2°.bescheiden, ongeacht hun vorm, met overeenkomstige bestemming, ontvangen of opgemaakt door instellingen of personen, wier rechten of functies op enig overheidsorgaan zijn overgegaan;
relaties0
3°.bescheiden, ongeacht hun vorm, welke ingevolge overeenkomsten met of beschikkingen van instellingen of personen dan wel uit anderen hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten;
relaties0
4°.reprodukties, ongeacht hun vorm, welke bij of krachtens de wet in de plaats zijn gesteld van de onder 1°, 2° of 3° bedoelde archiefbescheiden of welke op grond van het bepaalde in
artikel 7 zijn vervaardigd;
relaties0
relaties0
d.zorgdrager: degene die bij of krachtens de wet belast is met de zorg voor de archiefbescheiden;
relaties0
f.archiefbewaarplaats: een bij of krachtens deze wet voor de blijvende bewaring van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder overheidsorganen tevens begrepen overheidsorganen, welke voor of na de inwerkingtreding van deze wet zijn of zullen worden opgeheven.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
II
Archiefbescheiden in het algemeen
Artikel
3
De overheidsorganen zijn verplicht de onder hen berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
relaties0relaties0
Artikel
4
1. Een regeling, waarbij overheidsorganen worden opgeheven, samengevoegd of gesplitst, dan wel waarbij een of meer taken van een overheidsorgaan worden overgedragen aan een ander overheidsorgaan, houdt een voorziening in omtrent hun archiefbescheiden.
relaties0 2. Een regeling, waarbij een tijdelijk overheidsorgaan wordt ingesteld, houdt een voorziening in omtrent de bewaring van de archiefbescheiden na zijn opheffing.
relaties0 3. Een regeling, waarbij taken van een overheidsorgaan geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan een rechtspersoon houdt een voorziening in omtrent de terbeschikkingstelling aan die rechtspersoon van de op die taken betrekking hebbende archiefbescheiden, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, voor een tijdvak van ten hoogste twintig jaar. Deze voorziening houdt tenminste in een nadere bepaling van het in de eerste volzin bedoelde tijdvak, alsmede een bepaling omtrent het toezicht op het beheer van de desbetreffende archiefbescheiden, overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde.
relaties0
relaties0
Artikel
5
1. De zorgdrager is verplicht tot het ontwerpen van selectielijsten waarin tenminste wordt aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging in aanmerking komen.
relaties0 2. De lijsten worden, nadat Onze minister de Raad voor cultuur, bedoeld in
artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, heeft gehoord, vastgesteld, voor zover het betreft:
a.archiefbescheiden van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de andere Hoge Colleges van Staat en het Kabinet van de Koning: bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze minister, in overeenstemming met het betrokken overheidsorgaan;
relaties0
b.archiefbescheiden van de ministeries: door Onze minister en Onze minister wie het mede aangaat;
relaties0
c.archiefbescheiden van andere overheidsorganen: door Onze minister.
relaties0
relaties0 3. Een besluit tot vaststelling van een selectielijst wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
relaties0
relaties0
Artikel
6
Tot vernietiging van in een rijksarchiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden mag Onze minister slechts overgaan na machtiging van degene, op wiens last deze archiefbescheiden zijn overgebracht.
relaties0relaties0
Artikel
7
De zorgdrager is bevoegd archiefbescheiden te vervangen door reprodukties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen. Voor de vervanging van archiefbescheiden die niet als te vernietigen worden aangemerkt in de in artikel 5 bedoelde lijsten, is een machtiging vereist van Onze minister dan wel, indien het archiefbescheiden betreft voor de bewaring waarvan een andere dan een rijksarchiefbewaarplaats is aangewezen, van gedeputeerde staten. Deze machtiging houdt tevens een machtiging tot vernietiging in.
relaties0relaties0
Artikel
8
1. De zorgdrager is bevoegd tot vervreemding van niet in een rijksarchiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, voor zover het betreft:
a.archiefbescheiden van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de andere Hoge Colleges van Staat en het Kabinet van de Koning: na een bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze minister, verleende machtiging;
relaties0
b.archiefbescheiden van andere overheidsorganen: na machtiging van Onze minister.
relaties0
relaties0 2. Voor de vervreemding van archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid is geen machtiging vereist indien de vervreemding geschiedt ter uitvoering van een in enige wet neergelegd voorschrift.
relaties0 3. Tot vervreemding van in een rijksarchiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden mag Onze minister slechts overgaan ter uitvoering van een in enige wet neergelegd voorschrift of na machtiging van degene, op wiens last deze archiefbescheiden zijn overgebracht.
relaties0
relaties0
Artikel
9
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent het ontwerpen van lijsten als bedoeld in
artikel 5 alsmede omtrent de vervanging en vervreemding van archiefbescheiden.
relaties0 2. Onze Minister-President kan regels stellen op grond waarvan in geval van buitengewone omstandigheden kan worden afgeweken van hetgeen in deze wet is bepaald met betrekking tot de vernietiging van archiefbescheiden.
relaties0
relaties0
Artikel
10
Indien archiefbescheiden ten onrechte berusten onder een ander overheidsorgaan dan dat waaronder zij behoren te berusten, zien de betrokken zorgdragers erop toe, dat die bescheiden te bestemder plaatse geraken.
relaties0relaties0
Artikel
11
1. Ieder die archiefbescheiden onder zich heeft, is verplicht deze binnen vier weken, nadat hij een daartoe strekkende kennisgeving heeft ontvangen, aan het overheidsorgaan, waaronder zij volgens de bepalingen van deze wet zouden behoren te berusten, voor rekening en risico van dit overheidsorgaan af te staan, teneinde het in de gelegenheid te stellen hiervan een reproduktie te vervaardigen.
relaties0 2. Het overheidsorgaan geeft de archiefbescheiden binnen vier weken na ontvangst terug aan degene, die deze heeft afgestaan, ook al kan de overheid op die bescheiden uit anderen hoofde rechten doen gelden.
relaties0
relaties0
Artikel
12
1. De zorgdrager brengt de archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar over naar een archiefbewaarplaats.
relaties0 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld, die bij de overbrenging van archiefbescheiden in acht dienen te worden genomen.
relaties0
relaties0
Artikel
13
1. De zorgdrager kan archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en jonger zijn dan twintig jaar naar een archiefbewaarplaats overbrengen, wanneer naar het oordeel van de beheerder van de archiefbewaarplaats voldoende aanleiding bestaat hiervoor ruimte beschikbaar te stellen.
relaties0 2. Een afwijzende beslissing krachtens het eerste lid kan door degene aan wie de beheerder onmiddellijk ondergeschikt is worden herzien.
relaties0 3. Indien archiefbescheiden ouder dan twintig jaar door het overheidsorgaan nog veelvuldig worden gebruikt of geraadpleegd kan op verzoek van de zorgdrager machtiging tot opschorting van de overbrenging van die archiefbescheiden worden verleend door Onze minister dan wel, indien het archiefbescheiden betreft voor de bewaring waarvan een andere dan een rijksarchiefbewaarplaats is aangewezen, door gedeputeerde staten.
relaties0 4. De in het derde lid bedoelde machtiging, waaraan voorwaarden kunnen worden verbonden, wordt verleend voor een periode van ten hoogste tien jaar, na afloop waarvan verlenging kan worden verkregen.
relaties0
relaties0
Artikel
14
De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.
relaties0relaties0
Artikel
15
1. Bij de overbrenging van de in
artikel 1, onder c 1° en 2°, bedoelde archiefbescheiden kan de zorgdrager, na advies van de beheerder van de archiefbewaarplaats, slechts beperkingen aan de openbaarheid stellen voor een bepaalde termijn en met het oog op:
a.de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
relaties0
b.het belang van de Staat of zijn bondgenoten;
relaties0
c.het anderszins voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen danwel van derden.
relaties0
relaties0 2. De zorgdrager ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden kan, na de in het eerste lid bedoelde overbrenging, niet alsnog beperkingen als bedoeld in het eerste lid stellen, tenzij zich na het tijdstip van overbrenging omstandigheden hebben voorgedaan die, waren zij op dat tijdstip bekend geweest, tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid ingevolge het eerste lid zouden hebben geleid.
relaties0 3. De zorgdrager ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, kan, gehoord degene op wiens last de archiefbescheiden zijn overgebracht, de ingevolge het eerste of het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperkingen opheffen, dan wel ten aanzien van een verzoeker buiten toepassing laten, indien het belang van de gestelde beperking niet opweegt tegen diens belang tot raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden.
relaties0 4. Ingevolge het eerste of het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperkingen hebben geen betrekking op archiefbescheiden die ouder zijn dan vijfenzeventig jaar, tenzij door Onze minister dan wel, indien het archiefbescheiden betreft voor de bewaring waarvan een andere dan een rijksarchiefbewaarplaats is aangewezen, door gedeputeerde staten anders wordt beslist.
relaties0 5. Het derde lid is niet van toepassing op archiefbescheiden aan de openbaarheid waarvan beperkingen zijn gesteld met het oog op het belang van de Staat of zijn bondgenoten.
relaties0 6. In geval van archiefbescheiden die het belang van de Staat of zijn bondgenoten betreffen vindt het vierde lid slechts toepassing voor zover de ministerraad niet anders beslist.
relaties0 7. Met betrekking tot de in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden zijn van toepassing de regelingen inzake het recht op informatie die zouden gelden indien de archiefbescheiden niet naar een archiefbewaarplaats waren overgebracht.
relaties0
relaties0
Artikel
16
1. De openbaarheid van de in
artikel 1, onder c 3°, bedoelde archiefbescheiden kan worden beperkt bij de desbetreffende overeenkomsten en beschikkingen.
relaties0 2. Indien deze archiefbescheiden uit anderen hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten, kan de zorgdrager beperkingen aan de openbaarheid stellen. Het in artikel 15 bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
17
1. De beheerder van een archiefbewaarplaats stelt de daar berustende archiefbescheiden aan de verzoeker ter raadpleging of gebruik beschikbaar met inachtneming van de aan de openbaarheid gestelde beperkingen.
relaties0 2. De beheerder is bevoegd een verzoek tot raadpleging of gebruik van archiefbescheiden af te wijzen, indien naar zijn oordeel de toestand van de archiefbescheiden zich daartegen verzet of deze aan de verzoeker niet veilig kunnen worden toevertrouwd.
relaties0 3. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een schriftelijk verzoek tot raadpleging of gebruik vindt schriftelijk plaats. In geval van een mondeling verzoek vindt een afwijzing schriftelijk plaats, indien de verzoeker daarom vraagt. De verzoeker wordt op deze mogelijkheid gewezen.
relaties0 4. Indien de aard of de mate van raadpleging of gebruik van archiefbescheiden een ernstige bedreiging vormt voor hun toestand, is de beheerder bevoegd te bepalen dat in de plaats van die archiefbescheiden reprodukties, niet zijnde archiefbescheiden als bedoeld in
artikel 1, onder c 4°, ter beschikking worden gesteld.
relaties0
relaties0
Artikel
18
1. De beheerder van een archiefbewaarplaats is verplicht archiefbescheiden voor een bepaalde tijd uit te lenen aan het overheidsorgaan, waaronder de bescheiden, indien zij niet naar een archiefbewaarplaats waren overgebracht, zouden berusten, tenzij naar zijn oordeel de toestand van de archiefbescheiden zich daartegen verzet.
relaties0 2. De beheerder van een archiefbewaarplaats is, met inachtneming van de aan de openbaarheid gestelde beperkingen, bevoegd archiefbescheiden voor een bepaalde tijd uit te lenen aan een instelling, mits een deskundig beheer en een veilige bewaring zijn gewaarborgd. Aan een zodanige uitlening kunnen voorwaarden worden verbonden.
relaties0 3. De beheerder is bevoegd een verzoek tot uitlening als bedoeld in het tweede lid af te wijzen, indien naar zijn oordeel de toestand van de archiefbescheiden zich daartegen verzet of deze aan de verzoeker niet veilig kunnen worden toevertrouwd.
relaties0 4. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een schriftelijk verzoek tot raadpleging of gebruik vindt schriftelijk plaats. In geval van een mondeling verzoek vindt een afwijzing schriftelijk plaats, indien de verzoeker daarom vraagt. De verzoeker wordt op deze mogelijkheid gewezen.
relaties0 5. Indien de aard of de mate van raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden bij de in het tweede lid bedoelde uitlening een ernstige bedreiging vormt voor hun toestand, is de beheerder bevoegd te bepalen dat in de plaats van die archiefbescheiden reprodukties worden uitgeleend.
relaties0 6. De aan de uitlening verbonden kosten kunnen de verzoeker in rekening worden gebracht.
relaties0
relaties0
Artikel
20
De beheerder van een archiefbewaarplaats is bevoegd afschriften af te geven van een authentieke akte die volgens deze wet door hem bewaard moet worden.
relaties0relaties0
Artikel
21
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de duurzaamheid van door overheidsorganen op te maken archiefbescheiden, omtrent de bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen, alsmede omtrent de ingebruikneming van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefruimte of archiefbewaarplaats.
relaties0 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het in geordende en toegankelijke staat brengen en bewaren van archiefbescheiden.
relaties0
relaties0
Artikel
22
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de opleiding tot en het verkrijgen van diploma's in de archivistiek.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
IX
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
44
De voor de inwerkingtreding van deze wet op grond van de artikelen 7a en 7b van de Archiefwet 1962 aan de openbaarheid gestelde beperkingen blijven van kracht.
relaties0relaties0
Artikel
45
De onder de overheidsorganen berustende archiefbescheiden die op het moment van de inwerkingtreding van deze wet ouder zijn dan twintig jaar, worden op last van de zorgdrager binnen een tijdvak van tien jaar na inwerkingtreding van deze wet naar een archiefbewaarplaats overgebracht.
relaties0relaties0
Artikel
46
1. De op grond van het koninklijk besluit van 28 augustus 1919 (
Stb. 547) tussen het Rijk en gemeenten getroffen regelingen met betrekking tot de inbewaringgeving van archiefbescheiden van de rechtbanken in eerste aanleg en van de vredegerechten blijven gehandhaafd, totdat deze regelingen na overleg met burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente worden beëindigd.
relaties0 2. De op grond van de koninklijke besluiten van 19 april 1929 (
Stb. 171), 31 mei 1929 (
Stb. 269), 6 juli 1929 (
Stb. 381) en 24 november 1932 (
Stb. 560) tussen het Rijk en de gemeenten getroffen regelingen met betrekking tot de inbewaringgeving van de in die besluiten bedoelde archiefbescheiden blijven gehandhaafd, totdat deze regelingen zijn vervangen door een regeling tot de vervreemding van die archiefbescheiden.
relaties0 3. De ingevolge de in het tweede lid genoemde koninklijke besluiten naar een rijksarchiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden worden, op verzoek van de desbetreffende gemeente tot vervreemding van die archiefbescheiden, aan die gemeente overgedragen, indien zij dientengevolge komen te berusten in een ingevolge
artikel 33, tweede lid, goedgekeurde archiefbewaarplaats, beheerd door een gemeentearchivaris die is benoemd overeenkomstig het in
artikel 32, derde lid, bepaalde.
relaties0
relaties0
Artikel
47
Andere dan de in artikel 46 bedoelde inbewaringgevingen blijven in stand tot het moment dat zij na overleg tussen de betrokken overheidslichamen zijn beëindigd.
relaties0relaties0
Artikel
48
De ingevolge artikel 3 van het Archiefbesluit (Stb. 1968, 200), zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, vastgestelde lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden blijven gehandhaafd totdat zij zijn vervangen door op grond van artikel 5 van deze wet vastgestelde selectielijsten.
relaties0relaties0
Artikel
85
Bij plaatsing in het Staatsblad wordt de in deze wet voorkomende aanduiding "19.." vervangen door het jaartal van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en worden de drie puntjes in de in deze wet voorkomende aanduiding (Stb. ...) vervangen door het nummer van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
relaties0relaties0
Artikel
86
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
relaties0relaties0
Artikel
87
Deze wet kan worden aangehaald als Archiefwet met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.
relaties0relaties0 relaties0