Hoofdstuk
5
Uitsluitingsgronden voor het recht op een uitkering
Artikel
43
Uitsluitingsgronden
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden de volgende uitsluitingsgronden onderscheiden:
a.het recht hebben op een uitkering:
relaties0
d.het rechtens zijn vrijheid zijn ontnomen;
relaties0
e.het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
44
Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen
1.
Artikel 43, onderdeel d, is niet van toepassing op:
b.bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een justitiële inrichting.
relaties0
relaties0 2. In afwijking van
artikel 49, eerste lid, onderdeel b, en
56, eerste lid, onderdeel b, is
artikel 43, onderdeel d, eerst van toepassing met ingang van de dag dat de persoon één maand rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Artikel 43, onderdeel d, is evenwel van toepassing met ingang van de eerste dag van de vrijheidsontneming indien de persoon, bedoeld in de eerste zin, op de dag voorafgaande aan de vrijheidsontneming geen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een WGA-uitkering omdat er op hem een uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 43, onderdeel e.
relaties0 3. Voor de toepassing van het tweede lid, worden perioden van vrijheidsontneming samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
relaties0
relaties0
Artikel
45
Nadere bepalingen met betrekking tot in Nederland wonen
1.
Artikel 43, onderdeel f, is niet van toepassing op de verzekerde die woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan.
relaties0 2. Onze Minister deelt mee in welke landen op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan. In deze mededeling wordt tevens opgenomen:
a.de vindplaats van het desbetreffende verdrag of besluit, en
relaties0
b.de eventueel in dat verdrag of besluit aanwezige beperkingen.
relaties0
relaties0 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld dat het recht op een uitkering op grond van deze wet ontstaat of herleeft dan wel dat een dergelijke uitkering niet eindigt ten gunste van:
a.een verzekerde, die werkzaamheden verricht in het algemeen belang en niet in Nederland woont;
relaties0
b.een verzekerde, die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont; of
relaties0
c.de gezinsleden van de in de onderdelen a of b bedoelde verzekerde.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
46
Arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid bij aanvang van de verzekering
[Vervallen per 01-01-2011]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
46a
Niet meewerken aan medisch onderzoek vóór recht op uitkering
Indien voor het vaststellen van het recht op uitkering op grond van deze wet, in het kader van een aanvraag voor de toekenning van een uitkering op grond van deze wet, naar het oordeel van het UWV een medisch onderzoek nodig is en de betrokkene niet meewerkt aan dat onderzoek, blijven eventuele uit deze wet voortvloeiende aanspraken op een uitkering op grond van deze wet buiten aanmerking, voor zolang het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
9
Eigenrisicodragen door de werkgever
Artikel
82
Periode van eigenrisicodragen
1. De eigenrisicodrager draagt gedurende een bij ministeriële regeling te bepalen periode nadat het recht op een WGA-uitkering is ontstaan, het risico van de betaling van die uitkering aan de verzekerde die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot de eigenrisicodrager in dienstbetrekking stond alsmede het risico van betaling van de overlijdensuitkering, bedoeld in
artikel 74, eerste lid, aan de rechthebbende of rechthebbenden, bedoeld in dat lid.
relaties0 2. Indien een WGA-uitkering wordt toegekend direct aansluitend op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt de duur van de arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindering gebracht op de periode, bedoeld in het eerste lid.
relaties0
relaties0
Artikel
83
Betaling bij eigenrisicodragen
2. De door de eigenrisicodrager op grond van het eerste lid aan de verzekerde betaalde loonaanvullingsuitkering, bedoeld in
hoofdstuk 7, en vervolguitkering, bedoeld in
artikel 62, vijfde lid, voor zover die uitkeringen meer bedragen dan hetgeen berekend is op grond van het eerste en vierde lid van dat artikel, alsmede de op grond van enige wet hierover verschuldigde premies die daarop niet in mindering kunnen worden gebracht en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze beide uitkeringen, kunnen door hem op het UWV worden verhaald. Met betrekking tot de verzekerde, bedoeld in
artikel 60, derde lid, bedraagt het bedrag van de loonaanvullingsuitkering dat niet op het UWV kan worden verhaald, in afwijking van de eerste zin, 70% van het minimumloon of het voor de verzekerde geldende dagloon indien dat lager is dan 70% van het minimumloon vermeerderd met de premies die op grond van enige wet daarover verschuldigd zouden zijn en die daarop niet in mindering kunnen worden gebracht en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.
relaties0 3. Indien de eigenrisicodrager de uitkering en de overlijdensuitkering niet betaalt, betaalt het UWV deze uitkering en deze overlijdensuitkering en verhaalt het UWV de uitkering en de overlijdensuitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering en deze overlijdensuitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering en deze overlijdensuitkering in mindering kunnen worden gebracht en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering en deze overlijdensuitkering, op de eigenrisicodrager. Op de eigenrisicodrager wordt evenwel niet verhaald hetgeen deze, als hij de uitkering en de overlijdensuitkering wel had betaald, op grond van het tweede lid op het UWV had kunnen verhalen.
relaties0
relaties0
Artikel
84
Afbakening eigenrisico
1. De eigenrisicodrager draagt vanaf het moment dat hij eigenrisicodrager wordt overeenkomstig
artikel 82 het risico van de betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot hem in dienstbetrekking alsmede het risico van betaling van de overlijdensuitkering, bedoeld in
artikel 74, eerste lid, aan de rechthebbende of rechthebbenden, bedoeld in dat lid stond, ook als die wachttijd is ingegaan vóór de dag waarop deze werkgever eigenriscodrager werd.
relaties0 2. Indien het eigenrisicodragen eindigt blijft de werkgever het risico, bedoeld in
artikel 82, eerste lid, dragen, voorzover de eerste dag van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte is gelegen voor het einde van het eigenrisicodragen. Indien de eigenrisicodrager in staat van faillissement is verklaard, of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel indien hij ophoudt werkgever te zijn, betaalt het UWV de WGA-uitkering en verhaalt het deze uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering, voorzover deze is betaald over de periode, bedoeld in
artikel 82, op de bank of verzekeraar, bedoeld in
artikel 40, tweede lid van de Wet financiering sociale verzekeringen.
relaties0 3. In geval van overgang van een onderneming in de zin van
artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement, wordt het risico van de betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde, die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd in dienstbetrekking stond tot de werkgever die de onderneming heeft overgedragen, alsmede het risico van betaling van de overlijdensuitkering, bedoeld in
artikel 74, eerste lid, aan de rechthebbende of rechthebbenden, bedoeld in dat lid, in afwijking van het tweede lid gedragen door de werkgever die de onderneming verkrijgt indien:
a.de werkgever die de onderneming overdraagt geen eigenrisicodrager is en de werkgever die de onderneming verkrijgt eigenrisicodrager is of wordt;
relaties0
b.de werkgever die de onderneming overdraagt eigenrisicodrager is; of
relaties0
c.de werkgever die de onderneming overdraagt een werkgever is wiens eigenrisicodragen is beëindigd als bedoeld in het tweede lid.
relaties0
relaties0 4. Indien in de in het derde lid, onderdeel a, bedoelde situatie slechts een deel van de onderneming overgaat, vindt het derde lid, onderdeel a, toepassing naar rato van het deel van de loonsom dat het overgegane deel van de onderneming deel uitmaakte van de gehele onderneming in het kalenderjaar voorafgaande aan dat van overgang, doch berust de betaling van de uitkering bij het UWV. Het UWV verhaalt op de eigenrisicodrager de door hem op grond van de eerste zin verschuldigde uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht en de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 42 van de Zorgverzekeringswet, over deze uitkering.
relaties0 5. Indien in de in het derde lid, onderdeel b of c, bedoelde situatie slechts een deel van de onderneming overgaat, blijft het risico van de betaling van de uitkering berusten bij de werkgever die een deel van de onderneming overdraagt.
relaties0 6. Voor de toepassing van het eerste lid en het tweede lid, eerste zin, draagt de eigenrisicodrager het risico gedurende de periode die op grond van
artikel 82, eerste lid, geldt op de dag waarop het recht op uitkering is ontstaan.
relaties0 7. In de situatie, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, verhaalt het UWV de kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van
artikel 30a, eerste lid, juncto derde lid, onderdeel c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op de werkgever, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, of de bank of verzekeraar, bedoeld in
artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de soort en de omvang van de kosten, bedoeld in de eerste zin.
relaties0 8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat voor bepaalde categorieën van eigenrisicodragers de toepassing van het eerste lid beperkt wordt tot een deel van de WGA-uitkeringen.
relaties0
relaties0
Artikel
85
Vrijstelling aangifte ziekte
2. De eigenrisicodrager doet, uiterlijk 42 weken nadat de ongeschiktheid tot werken van een werknemer voor wie hij het risico, bedoeld in
artikel 82, draagt zijn verstreken, aangifte van die ongeschiktheid bij het UWV. De werkgever geeft daarbij de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken op. Voor het bepalen van het tijdvak van 42 weken worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van
artikel 3:7, eerste lid,
3:8 of
3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. Bij de vaststelling van het tijdvak van 42 weken blijven perioden, waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van
artikel 3:7, eerste lid,
3:8, of
3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.
relaties0 3. Onverminderd het tweede lid doet de eigen risicodrager aangifte van de ongeschiktheid tot werken van een werknemer voor wie hij het in
artikel 82, bedoelde risico draagt, op de laatste werkdag voordat de dienstbetrekking eindigt.
relaties0
relaties0
Artikel
86
Administratiekosten
1. Het UWV kan bij de eigenrisicodrager kosten in rekening brengen ter zake van de betaling van de uitkering door het UWV en het verhaal op de eigenrisicodrager, bedoeld in
artikel 83, derde lid.
relaties0
relaties0
Artikel
87
Nadere regelgeving
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit hoofdstuk.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
10
Handhaving
Artikel
88
Maatregelen UWV
1. Het UWV weigert een uitkering op grond van deze wet geheel of gedeeltelijk, blijvend of tijdelijk indien:
d.de verzekerde tijdens het tijdvak, bedoeld in
artikel 25, negende lid, zonder deugdelijke grond heeft nagelaten verweer te voeren tegen of heeft ingestemd met een beëindiging van de dienstbetrekking.
relaties0
relaties0 2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de uitkering blijvend geheel weigeren, indien de verzekerde door het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in
artikel 28, eerste lid, het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid opzettelijk heeft veroorzaakt.
relaties0 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de eigenrisicodrager, op grond van
artikel 89, de bevoegdheid heeft de WGA-uitkering te weigeren.
relaties0 4. Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in
artikel 27, eerste lid, indien het niet tijdig nakomen van de verplichting niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of ter zake van het zich niet houden aan de voorschriften, bedoeld in
artikel 64, derde lid, of in
artikel 65, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting of het zich niet houden aan de voorschriften plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
relaties0 5. Het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
relaties0
relaties0
Artikel
89
Maatregelen eigenrisicodrager
1. De eigenrisicodrager kan in verband met de uitvoering van
artikel 42 de WGA-uitkering gedeeltelijk en blijvend, geheel en tijdelijk of gedeeltelijk en tijdelijk weigeren indien:
relaties0 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
relaties0
relaties0
Artikel
90
Afstemming maatregel
1. Een maatregel als bedoeld in
artikel 88 of
89 wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
relaties0 2. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een bestuurlijke boete als bedoeld in
artikel 91 wordt opgelegd.
relaties0 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid, waarbij in ieder geval kan worden geregeld in welke gevallen het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel.
relaties0
relaties0
Artikel
91
Boete bij niet-nakoming inlichtingenverplichting
1. Het UWV legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in
artikel 27, eerste lid. De bestuurlijke boete is niet lager dan de boete die op grond van het derde lid zou worden opgelegd indien er geen sprake was van een benadelingsbedrag.
relaties0 2. In dit artikel wordt onder benadelingsbedrag verstaan het brutobedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in
artikel 27, eerste lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering is ontvangen.
relaties0 3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in
artikel 27, eerste lid, niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, of indien een werkgever of een persoon als bedoeld in artikel 27, achtste lid, de verplichtingen op grond van artikel 27, achtste lid, niet of niet behoorlijk nakomt, legt het UWV een bestuurlijke boete op van ten hoogste het bedrag van de tweede categorie, bedoeld in
artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
relaties0 4. Het UWV kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in het derde lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in
artikel 27, eerste lid, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan hem een zodanige waarschuwing is gegeven.
relaties0 5. Het UWV legt een bestuurlijke boete op wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in
artikel 27, eerste lid, als gevolg waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering is ontvangen, van ten hoogste 150 procent van het benadelingsbedrag indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dag van het begaan van de overtreding een eerdere bestuurlijke boete of strafrechtelijke sanctie is opgelegd wegens een eerdere overtreding, bestaande uit eenzelfde gedraging, die onherroepelijk is geworden.
relaties0 6. Onder eenzelfde gedraging als bedoeld in het vijfde lid, wordt verstaan het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in de
artikelen 27, eerste lid, van deze wet,
25 van de Werkloosheidswet,
12 van de Toeslagenwet,
12, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,
80 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, of
31, eerste lid, of
49 van de Ziektewet, als gevolg waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering, ziekengeld of toeslag is verleend.
relaties0 7. In afwijking van het vijfde lid is het in dat lid genoemde tijdvak van vijf jaar tien jaar indien wegens de eerdere overtreding, bedoeld in het vijfde lid, de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger is gestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
relaties0 8. Het UWV kan:
a.de bestuurlijke boete verlagen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid;
relaties0
b.afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
relaties0
relaties0 9. Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, is verplicht desgevraagd aan het UWV de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de bestuurlijke boete van belang zijn.
relaties0 10. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
relaties0 11. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.
relaties0
relaties0
Artikel
92
Voorschriften rond voorgenomen boete-oplegging
[Vervallen per 01-07-2009]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
93
Nadere regels tenuitvoerlegging bestuurlijke boete
[Vervallen per 01-01-2013]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
94
Niet-oplegging van boete
[Vervallen per 01-07-2009]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
95
Termijnstelling van boete
[Vervallen per 01-07-2009]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
96
Invordering bestuurlijke boete
2. Onverminderd het eerste lid kan het UWV de bestuurlijke boete verrekenen met een vordering die degene aan wie de bestuurlijke boete is opgelegd op hem heeft.
relaties0
relaties0
Artikel
97
Verrekening bestuurlijke boete bij recidive
1. Bij de verrekening, bedoeld in
artikel 96, eerste lid, wordt de bestuurlijke boete, bedoeld in
artikel 91, vijfde lid, door het UWV, in afwijking van
artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, verrekend gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
relaties0 2.
Artikel 96, eerste lid, en het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete wegens eenzelfde gedraging als bedoeld in
artikel 91, zesde lid, indien en voor zover op het moment van verrekening, bedoeld in het eerste lid, de bestuurlijke boete door de overtreder niet is betaald.
relaties0 3. Het UWV kan op verzoek van de overtreder besluiten het eerste lid en tweede lid niet of niet meer toe te passen indien, gelet op bijzondere omstandigheden, dringende redenen daartoe noodzaken.
relaties0 4. De voorgaande leden laten de verrekening van de bestuurlijke boete op grond van
artikel 96, eerste lid, na het tijdvak, bedoeld in het eerste lid, onverlet.
relaties0 5. Indien als gevolg van de verrekening, bedoeld in het eerste en tweede lid, algemene bijstand op grond van de
Wet werk en bijstand wordt toegekend, wordt bij de verrekening een bij ministeriële regeling bepaald deel van de uitkering op grond van deze wet op aanvraag vrijgelaten in verband met zorgkosten, woonkosten en de kosten van kinderen. Het vrij te laten deel van de uitkering kan afhankelijk worden gesteld van de leefsituatie.
relaties0 6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.
relaties0 7. Het vrijgelaten deel, bedoeld in het vijfde lid, is niet vatbaar voor beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
relaties0
relaties0
Artikel
97a
In kennis stellen reïntegratiebedrijf van sanctie-oplegging
Indien het UWV de verzekerde de uitkering op grond van deze wet geheel of gedeeltelijk heeft geweigerd dan wel hem een bestuurlijke boete heeft opgelegd, stelt het UWV het reïntegratiebedrijf dat ten behoeve van die verzekerde werkzaamheden gericht op vergroting van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid of op inschakeling in arbeid verricht, van die beschikking in kennis, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden door het reïntegratiebedrijf.
relaties0relaties0 relaties0
Hoofdstuk
11
Invloed van de verzekering op het burgerlijk recht
Artikel
98
Samenloop aanspraken
Bij de vaststelling van de schadevergoeding waarop een persoon, die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet, naar burgerlijk recht aanspraak kan maken in verband met zijn volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, houdt de rechter rekening met de aanspraken, die hij op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen heeft.
relaties0relaties0
Artikel
99
Regresrecht UWV en eigenrisicodrager
1. Het UWV heeft voor de op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen gemaakte kosten verhaal op de persoon, die naar burgerlijk recht verplicht is schade te vergoeden aan de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet, doch ten hoogste tot het bedrag, waarvoor deze bij het ontbreken van de aanspraken krachtens deze wet naar burgerlijk recht aansprakelijk zou zijn, verminderd met een bedrag, gelijk aan dat van de schadevergoeding tot betaling waarvan de aansprakelijke persoon jegens de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet naar burgerlijk recht is gehouden.
relaties0 2. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het UWV in plaats van het bedrag van de periodieke verstrekkingen de contante waarde daarvan kan vorderen.
relaties0 3. De eigenrisicodrager treedt voor de toepassing van het eerste en het tweede lid in de plaats van het UWV voorzover hij het risico van de betaling van uitkering op grond van deze wet draagt.
relaties0 4. De in het eerste lid bedoelde aansprakelijke en de aansprakelijke jegens de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking zijn eveneens verplicht tot vergoeding van de door het UWV of de eigenrisicodrager gemaakte redelijke kosten ter nakoming van de verplichtingen tot inschakeling in de arbeid van de persoon die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet of de persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, die op het UWV of de eigenrisicodrager rusten op grond van deze wet en de daarop berustende bepalingen alsmede de
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de daarop berustende bepalingen. De aansprakelijke kan hetzelfde verweer voeren dat hem jegens de persoon die recht heeft op een uitkering of voorziening op grond van deze wet ten dienste zou hebben gestaan.
relaties0
relaties0
Artikel
100
Regresrecht binnen arbeidsverhouding
1.
Artikel 99 geldt ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werkgever van de persoon die recht heeft op een uitkering of voorziening op grond van deze wet, onderscheidenlijk ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte verzekerde, die in dienstbetrekking staat tot dezelfde werkgever als de persoon jegens wie naar burgerlijk recht een verplichting tot schadevergoeding bestaat, slechts indien de volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van die werkgever onderscheidenlijk die verzekerde.
relaties0
relaties0 relaties0
Hoofdstuk
13
Overgangsrecht
Artikel
121
Overgangsrecht in verband met nawerking verzekering
2. Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt in
artikel 10, eerste lid, voor «beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven» gelezen: beschouwd alsof hij verzekerd is.
relaties0
relaties0
Artikel
123
Overgangsrecht met betrekking tot de vrijwillige verzekering
2. Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt op verzoek van de vrijwillig verzekerde de hoogte van het dagloon op grond waarvan de uitkering van de vrijwillige verzekering wordt berekend, gewijzigd dan wel wordt de vrijwillige verzekering beëindigd met ingang van het tijdstip, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.
relaties0 3. Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen drie maanden na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid bij het UWV gedaan.
relaties0 5. Voor de toepassing van
artikel 18, eerste lid, onderdelen a en c, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en
artikel 19, eerste lid, onderdelen a en c, en derde lid, onderdeel a, wordt mede verstaan onder «verplichte verzekering»: verplichte verzekering op grond van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
relaties0
relaties0In afwijking van artikel 23, derde lid, worden bij het bepalen van de wachttijd tot 1 september 2005 de volgende perioden in aanmerking genomen:
a.perioden waarin recht bestaat op ziekengeld als bedoeld in de
Ziektewet en de daarop berustende bepalingen worden in aanmerking genomen en worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen;
relaties0
b.perioden die niet al op grond van onderdeel a meetellen, maar waarin de verzekerde ongeschikt is geweest voor zijn arbeid.
relaties0
Deze perioden worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
Bij het vaststellen van de periode van vier weken, bedoeld in dit artikel blijven perioden waarin uitkering in verband met zwangerschap en bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.
relaties0relaties01. De
artikelen 25, negende, tiende tot en met vijftiende lid,
26, tweede lid,
64, tweede lid, derde zin, derde, vierde, zesde tot en met negende lid en
102, derde lid, van deze wet en de
artikelen 629 lid 3, onderdeel f, en lid 11, onderdeel a, en
670 lid 10, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zijn niet van toepassing op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.
relaties0 2. Op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden zijn de
artikelen 71a, negende lid, en
71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor «artikel 34, derde lid» wordt gelezen «artikel 64, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor «artikel 34a» wordt gelezen «artikel 65 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen» en voor «verplichtingen op grond van het eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid dan wel krachtens het zevende lid gestelde regels» wordt gelezen: verplichtingen op grond van
artikel 25, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel de krachtens het zevende lid van dat artikel gestelde regels.
relaties0
relaties01. Bij de toepassing van
artikel 59, derde lid, van deze wet is de duur van de te ontvangen loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering niet korter dan de nog resterende duur van de beëindigde en niet herleefde loongerelateerde uitkering op grond van de
Werkloosheidswet.
relaties0 2. Dit artikel vervalt op 1 oktober 2018.
relaties0
relaties0
Artikel
124
Overgangsrecht in verband met arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid bij aanvang van de verzekering
[Vervallen per 01-01-2011]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
126
Overgangsrecht in verband met artikel 51
[Vervallen per 01-08-2009]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
127
Overgangsrecht betreffende de duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering
1. De duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is voor de verzekerde die op de dag met ingang waarvan hem een WGA-uitkering wordt toegekend:
d.43 jaar of ouder is, tweeënhalf jaar;
relaties0
f.33 jaar of ouder is, anderhalf jaar;
relaties0
h.23 jaar of ouder is, negen maanden;
relaties0
i.jonger dan 23 jaar is, zes maanden.
relaties0
relaties0
relaties0In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 99, vierde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor zover nodig aan te passen aan artikel 99, vierde lid. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.
relaties0relaties0
Artikel
130
Overgangsrecht inzake publicatie instroomcijfers WGA
De openbaarmaking, bedoeld in artikel 40, vindt voor het eerst plaats in 2008.
relaties0relaties0
Artikel
131
Overgangsrecht inzake delegatiebevoegdheid nadere regels maatregeloplegging
1. Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt
artikel 90, derde lid, als volgt:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, voorzover dat betrekking heeft op nadere regels omtrent een maatregel als bedoeld in
artikel 89.
relaties0 2. Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt aan
artikel 90 een lid toegevoegd, luidende:
4. Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid, voorzover dat betrekking heeft op nadere regels omtrent een maatregel als bedoeld in
artikel 88, waarbij in ieder geval kan worden geregeld in welke gevallen het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel.
relaties0
relaties0
Artikel
133
Overgangsrecht inzake de periode van eigenrisicodragen
[Vervallen per 01-01-2012]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
133c
Overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2007, houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Stb. 553) en de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld
Ten aanzien van personen van wie de eerste dag van de wachttijd is gelegen:
a.voor 1 januari 2008, is
artikel 26, zoals dat luidde op 31 december 2007, van toepassing;
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
133g
Overgangsbepaling in verband met de artikelen 49, eerste lid, onderdeel b, en 56, eerste lid, onderdeel b
[Vervallen per 01-07-2011]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
133h
Overgangsrecht inzake loonkostensubsidie
2. Dit artikel vervalt vijf jaar na de dag waarop artikel IX van de Wet van 21 mei 2012 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan werkgevers en werkzoekenden en de opheffing van de Raad voor Werk en Inkomen als publiekrechtelijke rechtspersoon met een wettelijke taak en van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de inzet van het re-integratiebudget Werkloosheidswet en van loonkostensubsidies in werking is getreden.
relaties0
relaties0
Artikel
133i
Overgangsrecht in verband met artikel 59
[Red: Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden]
Artikel
133j
Overgangsrecht in verband met overgang voorzieningen en subsidie
[Red: Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden]
Artikel
133k
Overgangsrecht in verband met aanvraag voorzieningen en subsidie
[Red: Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden]
relaties0
Hoofdstuk
15
Slotbepalingen
Artikel
137
Vervallen particuliere verzekering
1. Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid waaronder mede wordt verstaan gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, gesloten door de persoon, die verplicht verzekerd wordt, vervalt met ingang van de dag, waarop de verzekeraar van de verzekerde mededeling van het verplicht verzekerd worden ontvangt, voorzover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die, welke uit de in deze wet geregelde verplichte verzekering voortvloeien. Bereikt deze mededeling de verzekeraar vóór de dag, waarop de betrokkene verplicht verzekerd wordt, dan vervalt de overeenkomst met ingang van die dag.
relaties0 2. De premie, die de persoon, wiens verzekering op grond van het eerste lid geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst terugbetaald, onder aftrek van ten hoogste 25 procent van het terug te betalen bedrag voor administratiekosten.
relaties0
relaties0De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen, gesteld in de artikelen 10, eerste lid, 23, derde en vijfde lid, 49, tweede lid, 60, tweede en derde lid, 61, zevende lid, en 74.
relaties0relaties0
Artikel
139
Evaluatiebepaling
Onze minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
relaties0relaties0
Artikel
140
Nummering
Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister de nummering van de artikelen, paragrafen en hoofdstukken van deze wet opnieuw vast waarbij rekening wordt gehouden met de artikelen die in het bij koninklijke boodschap van 17 mei 2005 ingediende voorstel van wet, betreffende regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) (Kamerstukken II 2004/05, 30 118, nr. 2) worden ingevoegd en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen, paragrafen en hoofdstukken met de nieuwe nummering in overeenstemming.
relaties0relaties0
Artikel
141
Inwerkingtreding
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
relaties0relaties0
Artikel
142
Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
relaties0relaties0 relaties0