Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 11 augustus 1995, nr. PAV 6011/95014842;
Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet en artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931;
De Raad van State gehoord (advies van 14 december 1995, nr. W07.95.0432);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 20 december 1995, nr. PAV 6011/95023787;
Hebben goedgevonden en verstaan:
[Red: Vervallen]
Voor de berekening van het pensioen gevend inkomen worden aanspraken op grond van dit besluit of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019 met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioen gevend inkomen van € 63,46.
De salarisschalen voor militairen zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage A of B, die blijkens het opschrift betrekking heeft op het krijgsmachtdeel waartoe de militair behoort.
Voor de militair van 18 tot en met 23 jaar met de stand van matroos der derde klasse, matroos der tweede klasse, soldaat en soldaat der eerste klasse, voor wie op 31 maart 1998 een salaris gold als vermeld in de bijlagen A en B van dit besluit, zoals deze luidden op bedoelde dag, geldt, in afwijking van artikel 5, eerste lid, het hieronder vermelde salaris:
De militair wiens salaris - in voorkomend geval verhoogd met een overbruggingstoelage - lager is dan het maandbedrag van het minimumloon dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd, heeft aanspraak op een garantietoelage minimumloon ten bedrage van het verschil.
De militair respectievelijk de gewezen militair met een lagere rang dan vice-admiraal of luitenant-generaal heeft aanspraak op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 0,8% van de door hem genoten bezoldiging respectievelijk de door hem genoten uitkering op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen of het door hem genoten wachtgeld of uitkering als bedoeld in artikel 18, zesde lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie na toepassing van de bij of krachtens die wet respectievelijk die regeling geldende vermindering wegens inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf.
Voor elke volledige dag dat de militair zich aan zijn dienstverplichtingen onttrekt, heeft hij geen aanspraak op inkomsten.
De militair die zich in krijgsgevangenschap bevindt of door een vreemde mogendheid is geïnterneerd, behoudt aanspraak op inkomsten, tenzij Onze Minister anders bepaalt.
[Red: Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden]
In bijlage C van dit besluit is in tabel 3 een verlengde salarisschaal opgenomen voor de militair van de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht met de rang van tweede luitenant, eerste luitenant of kapitein. De bevelhebber kan bedoelde militair aanspraak verlenen op het bij zijn salarisnummer in de verlengde salarisschaal opgenomen salaris, indien de desbetreffende militair op 31 december 1989 behoorde tot:
De militair die op 31 mei 2001 aanspraak had op een overbruggingstoelage op grond van artikel 9, eerste lid, onder b, volgens de bepalingen van dit besluit zoals deze luidden op 31 mei 2001, behoudt zijn aanspraak op de overbruggingstoelage volgens de bepalingen van dit besluit zoals deze luidden op voornoemde datum.
Bij de vaststelling van de grondslag voor de vakantie-uitkering wordt in voorkomend geval het ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen bepaalde emolument huisvesting Koninklijke marechaussee, mede in aanmerking genomen.
Van de bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdelen c en d, kan mandaat worden verleend aan de directeur-generaal personeel en materieel van het Ministerie van Defensie.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1995, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 1996.
Dit besluit wordt aangehaald als: Inkomstenbesluit militairen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
* vice-admiraal met de functie van bevelhebber der zeestrijdkrachten.
* luitenant-generaal met de functie van bevelhebber der landstrijdkrachten of bevelhebber der luchtstrijdkrachten.
** generaal-majoor met de functie van commandant van het wapen der Koninklijke marechaussee.
Mij bekend,
Huidige versie: 20031210