Onderwerp: Bezoek-historie

Wet arbeid en zorg
Publicatiedatum:01-06-2005Geldigheid:01-06-2005 t/m 28-12-2005Versie:vergelijk
Vergelijk versie 20050601 met:
Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wet van 16 november 2001 tot vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin (Wet arbeid en zorg)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen, waarin een nieuw evenwicht tot stand wordt gebracht tussen arbeid en zorg in de ruimste zin;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begrippen werkgever en werknemer

Artikel 1:1

Tenzij anders is bepaald, wordt voor de toepassing van deze wet verstaan onder:

  • a.werkgever: degene die een ander krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten;relaties0
  • b.werknemer: de ander, bedoeld in onderdeel a.relaties0
relaties0relaties0

Het begrip loon

Artikel 1:2

  • 1. Tenzij anders is bepaald, wordt voor de toepassing van deze wet verstaan onder loon: de naar tijdruimte vastgestelde vergoeding die de werkgever aan de werknemer verschuldigd is voor de bedongen arbeid.relaties0
  • 2. Voor de toepassing van deze wet wordt, indien het loon op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, als loon beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij geen gebruik had gemaakt van een door deze wet gegeven recht op verlof, gedurende die tijd had kunnen verdienen.relaties0
relaties0

Overige begrippen

Artikel 1:3

relaties0

Gelijkstelling met een collectieve arbeidsovereenkomst

Artikel 1:4

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt met een collectieve arbeidsovereenkomst gelijkgesteld een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.

relaties0relaties0

Werkingsduur, regeling bestuursorgaan of regeling met ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging

Artikel 1:5

Voor de toepassing van de artikelen 4:7 en 5:16 geldt een afwijkende regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging.

relaties0relaties0
relaties0

Hoofdstuk 2 Aanpassing arbeidsduur

Gereserveerd

relaties0

Hoofdstuk 3 Zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg

Afdeling 1 Het recht op verlof in verband met zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg

§ 1 Verlofvorm

Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Artikel 3:1
  • 1. De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.relaties0
  • 2. Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.relaties0
  • 3. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.relaties0
  • 4. Voor de toepassing van het derde lid worden dagen waarover de vrouwelijke werknemer op grond van artikel 29a, tweede lid, van de Ziektewet ziekengeld heeft genoten in de periode dat zij recht heeft op zwangerschapsverlof, maar dat verlof nog niet is ingegaan, aangemerkt als dagen waarover zij zwangerschapsverlof heeft genoten.relaties0
relaties0
Adoptieverlof
Artikel 3:2
  • 1. De werknemer heeft in verband met de adoptie van een kind recht op verlof zonder behoud van loon.relaties0
  • 2. Het recht op verlof in verband met adoptie bestaat gedurende een tijdvak van achttien weken en bedraagt ten hoogste vier aaneengesloten weken. Het recht bestaat vanaf twee weken vóór de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen of zal nemen, zoals die dag is aangeduid in een door de werknemer aan de werkgever overgelegd document waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen.relaties0
  • 3. Indien als gevolg van een adoptieverzoek tegelijkertijd twee of meer kinderen feitelijk ter adoptie worden opgenomen, bestaat het recht op verlof slechts ten aanzien van één van die kinderen.relaties0
  • 4. Het eerste, tweede en derde lid en de artikelen 3:3, tweede lid, 3:4 en 3:5 zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer die een pleegkind opneemt als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, onder d.relaties0
relaties0
relaties0

§ 2 Melding

Meldingsverplichting
Artikel 3:3
  • 1. De vrouwelijke werknemer meldt aan de werkgever:
    • a.de dag met ingang waarvan zij het zwangerschapsverlof opneemt uiterlijk drie weken voor die dag;relaties0
    • b.haar bevalling uiterlijk op de tweede dag volgend op die van de bevalling.relaties0
    relaties0
  • 2. De werknemer meldt aan de werkgever het opnemen van het verlof in verband met adoptie zo mogelijk uiterlijk drie weken voor de dag van ingang van het verlof onder opgave van de omvang van het verlof. Bij de melding worden documenten gevoegd waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen.relaties0
relaties0
relaties0

§ 3 Nadere voorschriften

Compensatie met vakantie-aanspraken
Artikel 3:4

Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in de artikelen 3:1en 3:2, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.

relaties0relaties0
relaties0

§ 4 Mate van gebondenheid

Artikel 3:5
  • 1. Behoudens het tweede lid kan van deze afdeling niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.relaties0
  • 2. In geval van buitengewone omstandigheden als bedoeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kan Onze Minister van Defensie voor de militaire ambtenaar afwijken of doen afwijken van de artikelen 3:1 en 3:2.relaties0
relaties0
relaties0
relaties0

Afdeling 2 Uitkering in verband met zwangerschap, bevalling, adoptie en pleegzorg

§ 1 De werknemer en de gelijkgestelde

Begrippen werknemer, gelijkgestelde en werkgever
Artikel 3:6
  • 1. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
    • a.werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, met uitzondering van degene die op grond van de Eerste Afdeling, Paragraaf 2, van de Ziektewet geen werknemer in de zin van die wet is;relaties0
    • b.gelijkgestelde: degene die geen werknemer is als bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, doch op grond van de Eerste Afdeling, Paragraaf 2, van de Ziektewet, met uitzondering van artikel 8a, wel werknemer in de zin van die wet is;relaties0
    • c.werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel a, of de artikelen 10, 11 of 12 van de Ziektewet.relaties0
    relaties0
  • 2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt mede verstaan onder:
    • a.werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, die vrijwillig verzekerd is als bedoeld in de Tweede Afdeling, Hoofdstuk IV, van de Ziektewet;relaties0
    • b.gelijkgestelde: degene die geen werknemer is als bedoeld in onderdeel a doch wel vrijwillig verzekerd is als bedoeld in de Tweede Afdeling, Hoofdstuk IV, van de Ziektewet.relaties0
    relaties0
relaties0
Recht op uitkering voor de werknemer
Artikel 3:7
  • 1. De vrouwelijke werknemer heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, recht op uitkering.relaties0
  • 2. De werknemer heeft gedurende de periode dat het verlof in verband met adoptie of de opname van een pleegkind wordt genoten overeenkomstig artikel 3:2, tweede lid of vierde lid, recht op uitkering.relaties0
relaties0
Recht op uitkering in verband met zwangerschap en bevalling voor de vrouwelijke gelijkgestelde
Artikel 3:8
  • 1. De vrouwelijke gelijkgestelde heeft in verband met haar zwangerschap en bevalling recht op uitkering gedurende ten minste zestien weken.relaties0
  • 2. Het recht op uitkering in verband met zwangerschap vangt aan zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, zoals aangegeven in een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Indien de vrouwelijke gelijkgestelde dat wenst vangt het recht op uitkering in verband met zwangerschap aan op een later tijdstip, doch uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.relaties0
  • 3. Het recht op uitkering in verband met bevalling vangt aan op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat de uitkering in verband met zwangerschap tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.relaties0
  • 4. Voor de toepassing van het derde lid worden dagen waarover de vrouwelijke gelijkgestelde ziekengeld heeft genoten in de periode dat zij recht heeft op uitkering in verband met zwangerschap maar die uitkering nog niet is ingegaan, aangemerkt als dagen waarover zij uitkering in verband met zwangerschap heeft genoten.relaties0
relaties0
Recht op uitkering in verband met adoptie of pleegzorg voor de gelijkgestelde
Artikel 3:9
  • 1. De gelijkgestelde heeft in verband met de adoptie van een kind recht op uitkering.relaties0
  • 2. Het recht op uitkering in verband met adoptie bedraagt ten hoogste vier aaneengesloten weken gedurende een tijdvak van achttien weken. Het tijdvak van achttien weken gaat in twee weken vóór de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen of zal nemen, zoals die dag is aangeduid in een door de werknemer aan de werkgever overgelegd document waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen.relaties0
  • 3. Indien als gevolg van een adoptieverzoek tegelijkertijd twee of meer kinderen feitelijk ter adoptie worden opgenomen, bestaat het recht op uitkering slechts ten aanzien van één van die kinderen.relaties0
  • 4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de werknemer die een pleegkind opneemt als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, onder d.relaties0
relaties0
Recht op uitkering bij nawerking
Artikel 3:10
relaties0
De aanvraag van uitkering via de werkgever
Artikel 3:11
  • 1. De vrouwelijke werknemer of gelijkgestelde, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling doet de aanvraag daartoe door tussenkomst van de werkgever bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan. Bij die aanvraag wordt gemeld:
    • a.de vermoedelijke datum van bevalling, onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven;relaties0
    • b.de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat dan wel de datum waarop de gelijkgestelde het recht op uitkering wil laten ingaan.relaties0
    relaties0
  • 2. De werknemer of gelijkgestelde, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met adoptie of pleegzorg, doet de aanvraag daartoe door tussenkomst van de werkgever bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het verlof in verband met adoptie of pleegzorg onderscheidenlijk de datum waarop hij het recht op uitkering wil laten ingaan. Bij de aanvraag worden documenten gevoegd waaruit blijkt dat een kind ter adoptie of pleegzorg is of zal worden opgenomen en wanneer die opneming ter adoptie of pleegzorg heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden. Bij die aanvraag wordt de datum waarop het verlof in verband met adoptie of pleegzorg ingaat gemeld dan wel de datum waarop hij het recht op uitkering wil laten ingaan.relaties0
  • 3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer of gelijkgestelde afwijken van het eerste en tweede lid.relaties0
relaties0
De rechtstreekse aanvraag van uitkering
Artikel 3:12
  • 1. Indien de vrouwelijke gelijkgestelde, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, geen werkgever heeft, doet zij de aanvraag daartoe bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk twee weken voor de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan. Artikel 3:11, eerste lid, tweede volzin, is van toepassing.relaties0
  • 2. Indien de gelijkgestelde, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van uitkering in verband met adoptie of pleegzorg, geen werkgever heeft, doet hij de aanvraag daartoe bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk twee weken voor ingang van de datum waarop hij het recht op uitkering wil laten ingaan. Artikel 3:11, tweede lid, tweede en derde volzin, is van toepassing.relaties0
  • 3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de gelijkgestelde afwijken van het eerste en tweede lid.relaties0
  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder gelijkgestelde mede verstaan degene die recht op uitkering heeft op grond van artikel 3:10.relaties0
relaties0
De hoogte van de uitkering
Artikel 3:13
relaties0
De uitbetaling van de uitkering
Artikel 3:14
  • 1. Een uitkering als bedoeld in deze paragraaf wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een maand nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het recht op uitkering heeft vastgesteld, uitbetaald. De betaling geschiedt als regel in tijdvakken van een maand.relaties0
  • 2. De uitkering wordt betaald over iedere dag, doch niet over de zaterdagen en de zondagen.relaties0
  • 3. De artikelen 40, 41, 42, 47a, 48 en 85 van de Ziektewet zijn van overeenkomstige toepassing.relaties0
relaties0
Financiering
Artikel 3:15

De op grond van deze paragraaf te betalen uitkeringen en de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen komen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds met uitzondering van hetgeen op grond van artikel 97f, onderdeel o, van de Werkloosheidswet ten laste komt van het Uitvoeringsfonds voor de overheid, bedoeld in artikel 104 van die wet.

relaties0relaties0
Van overeenkomstige toepassing zijnde artikelen
Artikel 3:16
relaties0
relaties0

§ 2 De beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst

Begrip beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst
Artikel 3:17

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst: de werknemer, bedoeld in artikel 1:1, onderdeel b, die op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Ziektewet geen werknemer in de zin van die wet is.

relaties0relaties0
Recht op uitkering voor de beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst
Artikel 3:18

De vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, recht op uitkering.

relaties0relaties0
Artikel 3:19 [Vervallen per 01-08-2004]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 3:20 [Vervallen per 01-08-2004]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Uitkering terzake van vervanging
Artikel 3:21
  • 1. De beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst kan een recht op uitkering op grond van artikel 3:18, tezamen met het recht op vakantie-uitkering daarover, genieten in de vorm van een uitkering ter zake van vervanging.relaties0
  • 2. Toekenning van een uitkering ter zake van vervanging, bedoeld in het eerste lid, is uitsluitend mogelijk:
    • a.indien ter vervanging van de beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst een persoon werkzaam is gedurende de periode dat het recht op uitkering bestaat, enrelaties0
    • b.de persoon die als vervanger werkzaam is, ter beschikking wordt gesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling, die zich krachtens haar statuten ten doel stelt arbeidskrachten ter beschikking te stellen.relaties0
    relaties0
relaties0
Aanvraag van uitkering
Artikel 3:22
  • 1. De vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, doet de aanvraag daartoe bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof. Bij die aanvraag wordt gemeld:
    • a.de vermoedelijke datum van bevalling, onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven;relaties0
    • b.de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat;relaties0
    • c.of zij de uitkering wil genieten in de vorm van een uitkering ter zake van vervanging.relaties0
    relaties0
  • 2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst afwijken van het eerste lid.relaties0
relaties0
De hoogte van de uitkering
Artikel 3:23
relaties0
De hoogte van de uitkering terzake van vervanging
Artikel 3:24

De uitkering ter zake van vervanging bedraagt de grondslag, bedoeld in artikel 3:23, eerste lid, vermeerderd met het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling als uitkering in verband met zwangerschap en bevalling daarover verschuldigd zou zijn.

relaties0relaties0
De uitbetaling van de uitkering
Artikel 3:25
relaties0
Financiering
Artikel 3:26

De op grond van deze paragraaf te betalen uitkeringen en de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen komen ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

relaties0relaties0
Van overeenkomstige toepassing zijnde artikelen
Artikel 3:27
relaties0
relaties0

§ 3 Slotbepalingen

Controlevoorschriften
Artikel 3:28

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze afdeling.

relaties0relaties0
Samenloop
Artikel 3:29
  • 1. Indien een persoon over dezelfde periode op grond van dezelfde paragraaf zowel recht heeft op een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling als op een uitkering in verband met adoptie of pleegzorg, wordt haar de uitkering in verband met adoptie of pleegzorg of ter zake van vervanging in verband met adoptie of pleegzorg niet uitbetaald.
    Indien een persoon over dezelfde periode op grond van dezelfde paragraaf zowel recht heeft op een uitkering in verband met adoptie als op een uitkering in verband met pleegzorg wordt hem de uitkering in verband met pleegzorg of ter zake van vervanging in verband met pleegzorg niet uitbetaald.relaties0
  • 2. Indien een persoon over dezelfde periode zowel recht heeft op een uitkering op grond van paragraaf 1 als op een uitkering op grond van paragraaf 2 van deze afdeling, wordt hem de uitkering op grond van paragraaf 2 uitbetaald voorzover deze de uitkering op grond van paragraaf 1 van deze afdeling overtreft. Indien de uitkering op grond van paragraaf 1 geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd op grond van enig handelen of nalaten dat de betrokkene kan worden verweten, wordt voor de toepassing van dit lid die uitkering in aanmerking genomen alsof die weigering niet heeft plaatsgevonden. De eerste zin is niet van toepassing op de werknemer en de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, tweede lid.relaties0
  • 3. Indien een persoon over dezelfde periode zowel recht heeft op een uitkering op grond van paragraaf 1 van deze afdeling als op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt eerstgenoemde uitkering uitbetaald voorzover deze samen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet meer bedraagt dan het hoogste van de daglonen, die aan die uitkeringen ten grondslag liggen.relaties0
  • 4. Indien een persoon over dezelfde periode zowel recht heeft op een uitkering op grond van paragraaf 2 van deze afdeling als op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, wordt:
    • a.indien de grondslag van de eerstgenoemde uitkering lager is dan de grondslag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering of daaraan gelijk is, de eerstgenoemde uitkering uitbetaald voorzover deze samen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet meer bedraagt dan de grondslag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering;relaties0
    • b.indien de grondslag van de eerstgenoemde uitkering hoger is dan de grondslag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, de eerstgenoemde uitkering uitbetaald voorzover deze samen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet meer bedraagt dan de grondslag van de eerstgenoemde uitkering;relaties0
    • c.indien het recht op eerstgenoemde uitkering ontstaat in het tijdvak van 52 weken bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, in afwijking van de onderdelen a en b, de eerstgenoemde uitkering uitbetaald voorzover deze de arbeidsongeschiktheidsuitkering overtreft.relaties0
    relaties0
  • 5. Voor de toepassing van het tweede tot en met het vierde lid wordt onder arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, uitkering op grond van paragraaf 1 van deze afdeling en uitkering op grond van paragraaf 2 van deze afdeling tevens verstaan de vakantie-uitkering waarop uit hoofde van die arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en die uitkeringen recht bestaat, voor zover die vakantie-uitkering over dezelfde periode is berekend.relaties0
  • 6. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd op grond van enig handelen of nalaten dat de betrokkene kan worden verweten, wordt voor de toepassing van het derde en vierde lid de arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking genomen alsof die weigering niet heeft plaatsgevonden.relaties0
relaties0
Overgangsrecht zelfstandigen en beroepsbeoefenaren op arbeidsovereenkomst
Artikel 3:30
  • 1. Op de zelfstandige, bedoeld in artikel 3:17, onderdeel a, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, van de Wet einde toegang verzekering WAZ, van wie de vermoedelijke of feitelijke bevallingsdatum valt binnen 40 weken na de inwerkingtreding van dat artikel dan wel die binnen 40 weken na de inwerkingtreding van dat artikel feitelijk een kind ter adoptie of pleegzorg heeft opgenomen, blijft hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, van de Wet einde toegang verzekering WAZ van toepassing met betrekking tot die bevalling dan wel die opneming.relaties0
  • 2. Op de beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 3:17, onderdeel b, zoals dat onderdeel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, van de Wet einde toegang verzekering WAZ, die binnen 40 weken na de inwerkingtreding van dat artikel feitelijk een kind ter adoptie of pleegzorg heeft opgenomen, blijft hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, zoals dat luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, van de Wet einde toegang verzekering WAZ van toepassing met betrekking tot die opneming.relaties0
  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid komen de onder toepassing van dit artikel te betalen uitkeringen en de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.relaties0
relaties0
relaties0
relaties0
relaties0

Hoofdstuk 4 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof

§ 1 Verlofvormen

Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof

Artikel 4:1
  • 1. De werknemer heeft recht op verlof met behoud van loon voor een korte, naar billijkheid te berekenen tijd, wanneer hij zijn arbeid niet kan verrichten wegens:
    • a.zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden;relaties0
    • b.een door wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in zijn vrije tijd kon plaatsvinden;relaties0
    • c.de uitoefening van het actief kiesrecht.relaties0
    relaties0
  • 2. Onder zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden worden in ieder geval begrepen:
    • a.de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;relaties0
    • b.het overlijden en de lijkbezorging van een van zijn huisgenoten of een van zijn bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de tweede graad van de zijlijn.relaties0
    relaties0
relaties0

Kraamverlof

Artikel 4:2

Na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent, heeft de werknemer gedurende een tijdvak van vier weken recht op verlof met behoud van loon voor twee dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten. Het recht bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als de moeder woont.

relaties0relaties0
relaties0

§ 2 Melding en informatie

Meldingsverplichting

Artikel 4:3
  • 1. De werknemer meldt vooraf aan de werkgever dat hij het verlof, bedoeld in de artikelen 4:1 en 4:2, opneemt onder opgave van de reden. Indien dit niet mogelijk is, meldt de werknemer het opnemen van het verlof zo spoedig mogelijk aan de werkgever onder opgave van de reden.relaties0
  • 2. Het verlof van de militaire ambtenaar vangt niet aan of eindigt in ieder geval zodra de werkgever aan hem kenbaar maakt dat hij tegen het opnemen van het verlof onderscheidenlijk de voortzetting daarvan een zodanig zwaarwegend dienstbelang heeft, dat het belang van de militaire ambtenaar daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.relaties0
relaties0

Informatieverplichting

Artikel 4:4

De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft kunnen verrichten wegens een van de redenen genoemd in de artikelen 4:1 en 4:2.

relaties0relaties0
relaties0

§ 3 Loonvoorschriften

Artikel 4:5

  • 1. Indien de werknemer op grond van enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.relaties0
  • 2. Het loon wordt verminderd met het bedrag van de door de werkgever vergoede onkosten die de werknemer door het niet verrichten van zijn arbeid heeft bespaard.relaties0
relaties0
relaties0

§ 4 Nadere voorschriften

Compensatie met vakantie-aanspraken

Artikel 4:6
  • 1. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 4:1, kunnen slechts indien in een voorkomend geval de werknemer ermee instemt worden aangemerkt als vakantie, met dien verstande dat de werknemer ten minste recht houdt op het wettelijk minimum aan vakantie-aanspraken.relaties0
  • 2. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 4:2, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.relaties0
relaties0
relaties0

§ 5 Mate van gebondenheid

Recht met afwijkingsmogelijkheden

Artikel 4:7

Van artikel 4:1, voor wat betreft de loonbetaling, en de artikelen 4:2 tot en met 4:6 kan uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 4:6 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.

relaties0relaties0
relaties0
relaties0

Hoofdstuk 5 Kort- en langdurend zorgverlof

Afdeling 1 Kortdurend zorgverlof

§ 1 Verlofvorm

Kortdurend zorgverlof
Artikel 5:1
  • 1. De werknemer heeft recht op verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van een persoon als bedoeld in het tweede lid.relaties0
  • 2. Onder een persoon als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:
    • a.de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;relaties0
    • b.een inwonend kind tot wie de werknemer als ouder in een familierechtelijke betrekking staat;relaties0
    • c.een inwonend kind van de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;relaties0
    • d.een pleegkind dat blijkens verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als de werknemer en door hem in diens gezin duurzaam wordt verzorgd en opgevoed op basis van een pleegcontract als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;relaties0
    • e.een bloedverwant in de eerste graad, niet zijnde een kind. relaties0
    relaties0
relaties0
Duur verlof
Artikel 5:2

Het verlof bedraagt in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste twee maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.

relaties0relaties0
relaties0

§ 2 Melding en informatie

Meldingsverplichting
Artikel 5:3

De werknemer meldt vooraf aan de werkgever dat hij het verlof, bedoeld in artikel 5:1 opneemt onder opgave van de reden. Indien dit niet mogelijk is, meldt de werknemer het opnemen van het verlof zo spoedig mogelijk aan de werkgever onder opgave van de reden. Bij die melding geeft de werknemer ook de omvang, de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het verlof aan.

relaties0relaties0
Ingang verlof/zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang
Artikel 5:4
  • 1. Het verlof gaat in op het tijdstip waarop de werknemer het opnemen ervan meldt aan de werkgever.relaties0
  • 2. Het verlof vangt niet aan of eindigt in ieder geval zodra de werkgever aan de werknemer kenbaar maakt dat hij tegen het opnemen van het verlof onderscheidenlijk de voortzetting daarvan een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.relaties0
  • 3. Een werkgever die nadat een melding door de werknemer, niet zijnde een militaire ambtenaar, hem bereikt heeft en naar aanleiding daarvan geen beroep doet op een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, kan dit nadien evenmin.relaties0
relaties0
Informatieverplichting
Artikel 5:5

De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft verricht in verband met de noodzakelijke verzorging van een persoon als bedoeld in artikel 5:1.

relaties0relaties0
relaties0

§ 3 Loonvoorschriften

Loondoorbetaling
Artikel 5:6
  • 1. Voorzover het loon niet meer bedraagt dan het maximum dagloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, behoudt de werknemer, die anders dan op grond van een publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht, gedurende het verlof, bedoeld in artikel 5:1, recht op 70% van het loon, maar ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon.relaties0
  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de werknemer, die arbeid verricht op grond van een publiekrechtelijke aanstelling. relaties0
relaties0
Nadere loonvoorschriften
Artikel 5:7
  • 1. Indien de werknemer op grond van enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.relaties0
  • 2. Het loon wordt verminderd met het bedrag van de door de werkgever vergoede onkosten die de werknemer door het niet verrichten van zijn arbeid heeft bespaard.relaties0
relaties0
relaties0

§ 4 Nadere voorschriften

Samenloop
Artikel 5:8

Indien zowel de in artikel 4:1 als de in artikel 5:1 gestelde voorwaarden worden vervuld, eindigt het in artikel 4:1 bedoelde verlof na één dag.

relaties0relaties0
relaties0
relaties0

Afdeling 2 Langdurend zorgverlof

§ 1 Verlofvorm

Langdurend zorgverlof
Artikel 5:9

De werknemer heeft recht op verlof zonder behoud van loon voor de verzorging van een persoon, die levensbedreigend ziek is, indien het betreft:

  • a.de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;relaties0
  • b.een kind tot wie de werknemer of de persoon bedoeld in onderdeel a als ouder in een familierechtelijke betrekking staat, dan wel een pleegkind van de werknemer als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, onderdeel d;relaties0
  • c.een bloedverwant in de eerste graad van de werknemer.relaties0
relaties0relaties0
Omvang, duur en invulling verlof
Artikel 5:10
  • 1. Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden ten hoogste zes maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.relaties0
  • 2. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf weken.relaties0
  • 3. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week.relaties0
  • 4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de werknemer de werkgever verzoeken om:
    • a.verlof voor een langere periode dan twaalf weken tot ten hoogste achttien weken, ofrelaties0
    • b.meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.relaties0
    relaties0
relaties0
relaties0

§ 2 Verlening, ingang en einde van verlof, informatie

Verzoek, zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang
Artikel 5:11
  • 1. De werknemer dient het verzoek om verlof ten minste twee weken voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk in bij de werkgever onder opgave van de reden, de persoon die verzorging behoeft, het tijdstip van ingang, de omvang, de voorgenomen duur van het verlof en de spreiding van de uren over de week of het anderszins overeengekomen tijdvak.relaties0
  • 2. De werknemer verstrekt desgevraagd aan de werkgever schriftelijk aanvullende informatie waarover hij redelijkerwijs en op korte termijn kan beschikken teneinde aannemelijk te maken dat is voldaan aan de op grond van artikel 5:9 geldende voorwaarden. De werkgever doet een schriftelijk verzoek tot het verstrekken van aanvullende informatie binnen een week nadat het verzoek om verlof bij hem is ingediend.relaties0
  • 3. De werkgever willigt het verzoek om verlof van de werknemer in, tenzij hij tegen het opnemen van het verlof een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.relaties0
  • 4. Een werkgever die geen beroep doet op een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, kan dit nadien evenmin, tenzij het een militaire ambtenaar betreft.relaties0
  • 5. Indien de werkgever overweegt het verzoek om verlof niet of niet geheel in te willigen, pleegt hij overleg met de werknemer over diens verzoek. De beslissing op het verzoek om verlof wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld. Indien de werkgever het verzoek niet of niet geheel inwilligt, wordt dit onder opgave van redenen aan de werknemer medegedeeld.relaties0
  • 6. Indien de werkgever niet een week voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof de beslissing op het verzoek schriftelijk heeft medegedeeld aan de werknemer, gaat het verlof in overeenkomstig het verzoek van de werknemer. Zolang de werknemer niet heeft voldaan aan een verzoek van de werkgever om informatie als bedoeld in het tweede lid, wordt de in de eerste volzin bedoelde periode verlengd met het aantal dagen dat de werknemer niet heeft voldaan aan het verzoek van de werkgever.relaties0
relaties0
Ingang van het verlof
Artikel 5:12
  • 1. Het verlof bedoeld in artikel 5:9 gaat niet in voordat ten minste twee weken zijn verstreken nadat de werknemer het verzoek om verlof bedoeld in artikel 5:11 heeft ingediend.relaties0
  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het verlof op verzoek van de werknemer ingaan op een eerder tijdstip indien de werkgever daarmee instemt.relaties0
relaties0
Einde van het verlof
Artikel 5:13
  • 1. Het verlof eindigt met het verstrijken van de duur waarvoor het verlof is verleend.relaties0
  • 2. Indien voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde verlofduur de persoon ten behoeve van wiens verzorging het verlof is verleend overlijdt, dan wel niet langer levensbedreigend ziek is, eindigt het verlof met ingang van de dag na die waarop deze omstandigheid zich heeft voorgedaan.relaties0
relaties0
relaties0

§ 3 Samenloop

Artikel 5:14

Indien het verzoek om langdurend zorgverlof wordt ingewilligd, kan het daaraan voorafgaand kortdurend zorgverlof bedoeld in artikel 5:1 op verzoek van de werknemer en met inachtneming van artikel 5:12, tweede lid, geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als langdurend zorgverlof.

relaties0relaties0
relaties0
relaties0

Afdeling 3 Nadere voorschriften

Compensatie met vakantie-aanspraken

Artikel 5:15

Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 5:1 of artikel 5:9, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.

relaties0relaties0

Recht met afwijkingsmogelijkheden

Artikel 5:16

Van dit hoofdstuk kan uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of bij het ontbreken daarvan, met de personeeelsvertegenwoordiging met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 5:15 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.

relaties0relaties0
relaties0
relaties0

Hoofdstuk 6 Ouderschapsverlof

§ 1 Verlofvorm

Ouderschapsverlof

Artikel 6:1
  • 1. De werknemer die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind, heeft recht op verlof zonder behoud van loon. Indien de werknemer met ingang van hetzelfde tijdstip tot meer dan één kind in familierechtelijke betrekking komt te staan, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen recht op verlof.relaties0
  • 2. De werknemer die blijkens verklaringen uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft recht op verlof zonder behoud van loon. Indien de werknemer met het oog op adoptie met ingang van hetzelfde tijdstip de verzorging en opvoeding van meer dan één kind op zich heeft genomen, bestaat er ten aanzien van ieder van die kinderen recht op verlof. In alle andere gevallen waarin de in de eerste volzin gestelde voorwaarden voor meer dan één kind met ingang van hetzelfde tijdstip worden vervuld, bestaat er slechts recht op één keer verlof.relaties0
  • 3. Indien de arbeid buiten Nederland wordt verricht heeft de werknemer recht op het verlof bedoeld in dit artikel, tenzij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich hiertegen verzet.relaties0
relaties0

Omvang, duur en invulling verlof

Artikel 6:2
  • 1. Het aantal uren verlof waarop de werknemer ten hoogste recht heeft bedraagt dertien maal de arbeidsduur per week.relaties0
  • 2. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden.relaties0
  • 3. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week.relaties0
  • 4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de werknemer de werkgever verzoeken om:
    • a.verlof voor een langere periode dan zes maanden, ofrelaties0
    • b.het verlof op te delen in ten hoogste drie perioden, waarbij iedere periode ten minste een maand bedraagt, ofrelaties0
    • c.meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.relaties0
    relaties0
  • 5. De werkgever kan het verzoek van de werknemer, bedoeld in het vierde lid, afwijzen indien een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich hiertegen verzet.relaties0
  • 6. Indien het verlof op grond van het vierde lid, onderdeel b, is opgedeeld en de arbeidsverhouding wordt beëindigd voordat het verlof volledig is genoten, heeft de werknemer, indien hij een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op het resterende deel van het verlof met inachtneming van het bepaalde in dit hoofdstuk.relaties0
relaties0

Diensttijd

Artikel 6:3
  • 1. Het recht op verlof, bedoeld in artikel 6:1, bestaat indien de arbeidsverhouding ten minste een jaar heeft geduurd.relaties0
  • 2. Voor de berekening van de termijn van een jaar worden perioden waarin arbeid wordt verricht, die elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan drie maanden samengeteld. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op perioden waarin voor verschillende werkgevers arbeid wordt verricht die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn.relaties0
relaties0

Leeftijd kind

Artikel 6:4

Geen recht op verlof als bedoeld in artikel 6:1 bestaat na de datum waarop het kind de leeftijd van acht jaren heeft bereikt.

relaties0relaties0
relaties0

§ 2 Melding

Meldingsverplichting

Artikel 6:5
  • 1. De werknemer meldt het voornemen om verlof op te nemen ten minste twee maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van de periode, het aantal uren verlof per week of als de arbeidsduur over een ander tijdvak is overeengekomen over dat tijdvak en de spreiding daarvan over de week of het anderszins overeengekomen tijdvak.relaties0
  • 2. De tijdstippen van ingang en einde van het verlof kunnen afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.relaties0
  • 3. De werkgever kan, na overleg met de werknemer, de spreiding van de uren over de week op grond van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang wijzigen, tot vier weken voor het tijdstip van ingang van het verlof.relaties0
  • 4. Indien op grond van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel b, het verlof is opgedeeld, zijn het eerste tot en met derde lid op iedere periode van toepassing.relaties0
relaties0

Intrekking of wijziging melding

Artikel 6:6
  • 1. De werkgever kan een verzoek van de werknemer om het verlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden afwijzen indien een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang zich hiertegen verzet.relaties0
  • 2. De werkgever hoeft aan het verzoek niet met ingang van een vroeger tijdstip gevolg te geven dan vier weken na het verzoek. In het geval dat het verlof met toepassing van het eerste lid na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, vervalt het recht op het overige deel van het verlof.relaties0
  • 3. Indien op grond van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel b, het verlof is opgedeeld, zijn het eerste en tweede lid op iedere periode van toepassing.relaties0
relaties0
relaties0

§ 3 Nadere voorschriften

Compensatie met vakantie-aanspraken

Artikel 6:7

Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 6:1, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.

relaties0relaties0
relaties0

§ 4 Mate van gebondenheid

Recht met afwijkingsmogelijkheden

Artikel 6:8

Van de artikelen 6:1, derde lid, 6:2, vierde lid, onderdeel b, 6:3, eerste lid, 6:4, 6:5, eerste lid, ten aanzien van het tijdstip van melding, en tweede lid, en 6:6 kan uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst.

relaties0relaties0

Dwingend recht

Artikel 6:9

Behoudens artikel 6:8 kan van dit hoofdstuk niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.

relaties0relaties0
relaties0
relaties0

Hoofdstuk 7 Loopbaanonderbreking [Vervallen per 01-06-2005]

Afdeling 1 Algemene bepalingen [Vervallen per 01-06-2005]

De begrippen verlof en verlofganger [Vervallen per 01-06-2005]

Artikel 7:1 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0

Nadere voorschriften duur en invulling verlof [Vervallen per 01-06-2005]

Artikel 7:2 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0

Het begrip vervanger [Vervallen per 01-06-2005]

Artikel 7:3 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0

Nadere voorschriften vervanging [Vervallen per 01-06-2005]

Artikel 7:4 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0

Afdeling 2 Financiële tegemoetkoming [Vervallen per 01-06-2005]

§ 1 Aanvraag [Vervallen per 01-06-2005]

Artikel 7:5 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0

§ 2 Financiële tegemoetkoming [Vervallen per 01-06-2005]

Toekenning en hoogte financiële tegemoetkoming [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:6 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Voorwaarden voor toekenning [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:7 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Voorwaarden bij palliatief verlof [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:8 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Duur financiële tegemoetkoming [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:9 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Voortijdige beëindiging financiële tegemoetkoming [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:10 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Geen voortijdige beëindiging financiële tegemoetkoming bij voortijdige beëindiging vervanging [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:11 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Herziening of intrekking [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:12 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Terugvordering [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:13 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Onvervreemdbaarheid [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:14 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0

§ 3 Informatieverplichting [Vervallen per 01-06-2005]

Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen [Vervallen per 01-06-2005]
Artikel 7:15 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0

§ 4 Boete [Vervallen per 01-06-2005]

Artikel 7:16 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 7:17 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 7:18 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 7:19 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 7:20 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 7:21 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
Artikel 7:22 [Vervallen per 01-06-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0
relaties0
relaties0

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Evaluatiebepaling

Artikel 8:1

Onze Minister zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

relaties0relaties0

Inwerkingtreding

Artikel 8:2

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

relaties0relaties0

Citeertitel

Artikel 8:3

Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeid en zorg.

relaties0relaties0
relaties0

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
16 november 2001
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. E. Verstand-Bogaert
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries
De Staatssecretaris van Defensie,
H. A. L. van Hoof
de negenentwintigste november 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals

Inhoudsopgave

Alles dichtklappenAlles openklappen
Naar boven