Wet van 13 december 2000 tot vaststelling van een kader voor de vereenvoudiging en de vernieuwing van het militaire pensioenstelsel (Kaderwet militaire pensioenen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het militaire pensioenstelsel te vereenvoudigen en vernieuwen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.Onze Minister: Onze Minister van Defensie;
relaties0
e.fonds: Stichting Pensioenfonds ABP;
relaties0
g.pensioenreglement: pensioenreglement van het fonds.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
Het stelsel
1. De aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen en de daarmee samenhangende verplichtingen van de beroepsmilitair, de gewezen beroepsmilitair en hun nagelaten betrekkingen worden, met inachtneming van de bij of op grond van deze wet vastgestelde afwijkingen en aanvullingen, neergelegd in de overeenkomst naar burgerlijk recht, bedoeld in
artikel 4, eerste lid, van de Wet privatisering ABP.
relaties0 2. De in het eerste lid bedoelde nadere overeenkomst strekt zich mede uit tot de aanspraken op militair ouderdoms- en nabestaandenpensioen die voor het sluiten daarvan zijn opgebouwd.
relaties0 3. De door het eerste en tweede lid beheerste pensioenaanspraken worden vastgelegd in het pensioenreglement. Aanspraken op militair pensioen worden rechtstreeks aan dat reglement ontleend.
relaties0 4. Prepensioneringsaanspraken vanaf 60 jaar zullen worden neergelegd in een overeenkomst naar burgerlijk recht.
relaties0 5. Aanvullende aanspraken op militair pensioen bij arbeidsongeschiktheid, invaliditeit of overlijden van de beroepsmilitair, de pensioenaanspraken voor de dienstplichtige of reservist en hun nagelaten betrekkingen, alsmede de grondslag voor het verstrekken van de met die invaliditeit samenhangende bijzondere leef- en werkvoorzieningen, worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
relaties0 6. De noodzakelijke nadere regels ter uitvoering van de in het vijfde lid bedoelde algemene maatregelen van bestuur worden vastgesteld door Onze Minister.
relaties0
relaties0
Artikel
3
Lopende pensioenen en uitzichten
1. De wetten en regelingen waaraan de militairen en hun nagelaten betrekkingen op de datum van inwerkingtreding van deze wet een aanspraak op pensioen kunnen ontlenen, worden met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum, die voor de verschillende wetten of regelingen of groepen van rechthebbenden binnen die wetten of regelingen een andere kan zijn en niet kan liggen voor de datum waarop in de vervangende aanspraken is voorzien, buiten werking gesteld of ingetrokken.
relaties0 2. Voor zover en zolang de aanspraken ingevolge de in het eerste lid bedoelde wetten en regelingen nog niet door de toepassing van dat lid zijn vervallen, ontleent een betrokkene geen aanspraken aan het pensioenreglement of de in
artikel 2, vijfde lid, bedoelde algemene maatregelen van bestuur.
relaties0 3. Zodra aanspraken ingevolge de in het eerste lid bedoelde wetten en regelingen door de toepassing van dat lid zijn vervallen, zet Onze Minister deze onmiddellijk om in aanspraken of uitzichten op grond van het pensioenreglement dan wel – zo nodig in aanvullende zin – op grond van de in
artikel 2, vijfde lid, bedoelde algemene maatregelen van bestuur. De te volgen methode van omzetting garandeert individuele gelijkwaardigheid van uitzichten op pensioen en, voor het totaal van de aan dezelfde dienstverhouding te ontlenen nieuwe aanspraken, nominale gelijkheid van de op het omzettingsmoment al ingegane pensioenen. Het omzettingsproces laat de voorgeschreven periodieke betaling van de pensioenen onverlet.
relaties0 4. Waar het een omzetting naar het pensioenreglement betreft, worden in elk geval de verschillen in pensioenniveau in acht genomen die krachtens de in te trekken regels tussen gehuwden en ongehuwden of daarmee gelijk te stellen rechthebbenden konden bestaan. Andere persoonlijke omstandigheden die ingevolge die vroegere regels het pensioenbedrag zouden kunnen beïnvloeden werken bij een omzetting naar het pensioenreglement door naar de situatie op een voor alle uitzichten en rechten geldende vaste peildatum. Tenzij dat uitdrukkelijk anders wordt bepaald heeft een wijziging van de laatstbedoelde omstandigheden na die peildatum geen invloed op de na omzetting gevonden nieuwe pensioenbedragen. Onze Minister legt de te hanteren werkwijze vast in een nadere regeling.
relaties0 5. Van de in het derde lid bedoelde omzettingen ontvangt de belanghebbende zo spoedig mogelijk een overzicht van Onze Minister. Dat overzicht geeft een beeld van de oude en de nieuwe pensioensituatie op het omzettingsmoment of, voor zover van toepassing, op de in het vierde lid bedoelde peildatum.
relaties0
relaties0
Artikel
4
Financiering/uitvoering
1. De aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten komen ten laste van Hoofdstuk X van de Rijksbegroting, wat de in
artikel 2, eerste lid,bedoelde pensioenaanspraken betreft, voor zoveel mogelijk in de vorm van een premie, nodig voor de instandhouding van een kapitaaldekkingsstelsel, en voor het overige als rechtstreekse begrotingslast.
relaties0 2. De uitvoering van de pensioenaanspraken voor militairen en hun nagelaten betrekkingen, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, wordt ondergebracht bij het fonds. Het fonds beheert de betreffende pensioenaanspraken en uitzichten voor zoveel mogelijk naar de grondslagen van het voor de pensioenen voor het overig overheidspersoneel geldende financieringsstelsel. Onze Minister en het bestuur sluiten met het oog op die uitvoering en dat beheer een overeenkomst naar burgerlijk recht.
relaties0 3. De overeenkomst, bedoeld in het tweede lid, omvat ten minste:
a.een nadere verdeling van de in het eerste lid bedoelde aanspraken naar aanspraken die worden gefinancierd op kapitaaldekkings- of declaratiebasis;
relaties0
b.de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de pensioenlasten en uitvoeringskosten van de niet op kapitaaldekkingsbasis te financieren aanspraken bij Onze Minister kunnen worden gedeclareerd.
relaties0
relaties0 4. Met het oog op het aanvullende of aanverwante karakter daarvan is Onze Minister bevoegd ook de uitvoering van het niet door het tweede lid bestreken deel van de militaire pensioenvoorzieningen in zijn geheel of in delen buiten het ministerie van Defensie onder te brengen. Met het betreffende uitvoeringsorgaan sluit Onze Minister alsdan een overeenkomst naar burgerlijk recht, ten minste inhoudende de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de bedoelde aanvullende pensioenlasten en daarmee samenhangende extra uitvoeringskosten bij hem kunnen worden gedeclareerd.
relaties0
relaties0
Artikel
5
Eigen bijdrage
De eigen bijdrage van de beroepsmilitair aan de op deze wet steunende pensioenvoorzieningen wordt, voor zover de in artikel 2, eerste lid, bedoelde overeenkomst daarin niet voorziet, vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.
relaties0relaties0
Artikel
6
Pensioenwet
2. Behoudens de
artikelen 93 en
216 van de Pensioenwet is het eerste lid niet van toepassing op de pensioenvoorzieningen van:
a.de militair, voor zover die zijn bepaald door pensioengeldige tijd die voorafgaat aan de in
artikel 3, eerste lid, bedoelde datum, en voor zover deze op grond van deze wet en binnen het raam van de overeenkomst, bedoeld in
artikel 4, tweede lid, op declaratiebasis worden gefinancierd;
relaties0
b.de nagelaten betrekkingen van de militair, die zijn afgeleid van de aanspraak dan wel het recht op ouderdomspensioen voor zover dat is opgebouwd tot aan de in
artikel 3, eerste lid, bedoelde datum.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
7
Intrekking bestaande wetgeving
1. Overeenkomstig het bepaalde in
artikel 3, eerste lid, zullen, zo nodig na een voorafgaande groepsgewijze buiten werking stelling als daar bedoeld, worden ingetrokken:
2°. Pensioenwet voor de landmacht 1922;
relaties0
3°. Pensioenwet voor de zeemacht 1922;
relaties0
4°. Pensioenwet voor het reserve-personeel der landmacht 1923;
relaties0
5°. Pensioenwet voor het personeel der Koninklijke marine-reserve 1923;
relaties0
6°. Bijzondere pensioenwet reserve-personeel landmacht (Sb. 1949, J 344);
relaties0
7°. Pensioenwet voor de vrijwilligers bij den landstorm 1925;
relaties0
8°. Wet buitengewoon pensioen 1914–1918 (Sb. 1948, I 496);
relaties0
9°.Wet van 4 november 1950 tot nadere vaststelling van de regelingen op het gebied van militaire pensioenen, welke gedurende de vijandelijke bezetting zijn uitgevaardigd, zomede nadere wijziging van verschillende wetten, welke regelen geven inzake militair pensioen (Sb. 1950, K 479);
relaties0
10°. Pensioenwet bijzondere groepen reserve-personeel 1956;
relaties0
11°. Wet van 22 december 1938, tot regeling van de pensioenen voor officieren der Koninklijke marine-reserve, die zich – ter aanvulling van een bij de Koninklijke Marine bestaand tekort aan beroepsofficieren – krachtens een daartoe door hen gesloten vrijwillige verbintenis voor onbepaalden tijd in actieven dienst bevinden, alsmede voor hunne weduwen en weezen (Stb. 1938, 504).
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
8
Nadere pensioenovereenkomst
Onze Minister is bevoegd om, in overeenstemming met de meerderheid van de Centrales van Overheidspersoneel die in het Sectoroverleg Defensie vertegenwoordigd zijn, ter uitwerking van hetgeen in deze wet wordt bepaald een nadere pensioenovereenkomst te sluiten met de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.
relaties0relaties0
Artikel
9
Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
relaties0relaties0
Artikel
10
Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet militaire pensioenen.
relaties0relaties0
Gegeven te 's-Gravenhage
13 december 2000
Beatrix
De Staatssecretaris van Defensie,
de dertigste januari 2001
De Minister van Justitie,
Versie informatie document
Publicatie op Ministeriële- en Defensie publicaties:
Huidige versie: 20200101
Datum beschikbaarheid huidige versie: 01-01-2020 (vanaf dit moment beschikbaar op Ministeriële- en Defensie publicaties)
Datum document:
Publicatiedatum: 01-01-2020