Besluit instelling Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
Koninklijk besluit van 19 januari 1978 (Stb. 55), houdende instelling van de Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen.
Besluit ter uitvoering van:
- artikel 8 van Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen.
Artikel 1
Ingesteld wordt een Adviescommissie Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen,
hierna te noemen de Commissie.
Artikel 2
De Commissie heeft tot taak Onze Minister van Defensie van advies te dienen bij de
beoordeling van verzoeken van belanghebbenden, die met het oog op aanspraak of
hogere aanspraak op overheidspensioen als "verzetsmilitair" dan wel als "ondergedoken
militair" in de zin van de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen wensen te worden
aangemerkt.
Artikel 3
De Commissie bestaat uit:
a. een voorzitter;
b. een vertegenwoordiger van de Stichting 1940-1945;
c. een vertegenwoordiger van de Buitengewone Pensioenraad;
d. een gewezen verzetsmilitair;
e. een secretaris, tevens lid.
Artikel 4
De voorzitter en de overige leden van de Commissie worden benoemd door Onze Minister
van Defensie, met dien verstande dat de benoeming van de in artikel 3 onder b en c,
genoemde leden geschiedt op voordracht van respectievelijk de Stichting 1940-1945 en
de Buitengewone Pensioenraad.
Artikel 5
Onze Minister van Defensie kan tevens plaatsvervangers benoemen voor de voorzitter
en de overige leden, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4.
Artikel 6
De Commissie besluit niet dan wanneer tenminste drie van haar leden aanwezig zijn. De
Commissie brengt haar adviezen schriftelijk en met redenen omkleed uit. Een advies dient
de instemming van tenminste drie leden der Commissie te hebben. Ieder lid is bevoegd
om indien hij zich met een advies niet kan verenigen zijn standpunt als een afzonderlijk
advies in te dienen.
Artikel 7
De Commissie is bevoegd personen en instanties te raadplegen voor zover zij dat voor
de uitvoering van haar taak noodzakelijk acht.
Artikel 8
De voorzitter en de overige leden van de Commissie alsmede hun plaatsvervangers zijn
verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij de uitvoering van hun taak ter kennis is
gekomen.
Artikel 9
De Commissie kan een reglement van orde vaststellen.
Artikel 10
Onze Minister van Defensie kan nadere richtlijnen geven met betrekking tot de werkwijze
van de Commissie.
Artikel 11
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.