Beleidsregel inzake schadeverhaal Defensiepersoneel
Doelstelling: bekendmaking van beleid
Juridische grondslag: artikel 145 van het AMAR en
artikel 85 van het BARD
Vastst./Wijz datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr. datum |
28-04-03 | DGPM | P/2003002610 | | 28-04-03 |
06-04-05 | HDP | P/2005003699 | Artikel 1 en 2 | 01-01-05 |
24-05-06 | HDP | P/2006016331 | Artikel 1 en 2 | 05-09-05 |
01-06-07 | HDP | P/2007015353 | Art, 1, 4, 5 (nw), 6 en 7 | 01-06-07 |
Artikel 1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. de defensiemedewerker:
de militair als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, AMAR en de
ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van het BARD.
b. schades:alle vormen van schade door Defensie geleden, veroorzaakt door handelen of
nalaten van handelen door de defensiemedewerker. Onder de
hiervoor bedoelde vormen van schade wordt mede inbegrepen schade als
gevolg van fraude, diefstal, verduistering, alsmede schade geleden door
derden voorzover Defensie tot betaling van die schade gehouden is.
c. de Minister
de Minister van Defensie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van
het
AMAR en artikel 3 eerste lid onderdeel a van het BARD.
Artikel 2 Niet-toepasselijkheid
Deze beleidsregel is niet van toepassing op schade die is toegebracht door of met een
particulier motorvoertuig. Schade die is toegebracht door of met een particulier
motorvoertuig dient gemeld te worden bij het
DienstenCentrum Juridische Dienstverlening.
Artikel 3 Toepassing Algemene wet bestuursrecht
Bij de toepassing van artikel 145 van het AMAR en
artikel 85 van het BARD dienen de
bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht te worden gevolgd.
Artikel 4 Omvang van de schade aan goederen
1. De omvang van de schade aan goederen, eigendom van dan wel in gebruik,
beheer of bewaring bij Defensie, wordt door of namens de
Minister vastgesteld naar
redelijkheid en billijkheid. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de staat en
ouderdom van het goed. De omvang van de schade bedraagt ten hoogste 75% van de
noodzakelijke kosten van vervanging. Ingeval herstel mogelijk is, wordt de omvang van
de schade gesteld op de noodzakelijke kosten van herstel, indien dat een lager bedrag
oplevert dan 75 % van de noodzakelijke kosten van vervanging.
2. Indien schade is toegebracht aan een militair voertuig wordt
door of namens de Minister de omvang van de schade bepaald op het verschil tussen de dagwaarde vóór
het moment van schade toebrenging en de restwaarde, dan wel ingeval herstel
mogelijk is op het bedrag van de noodzakelijke kosten van herstel indien dat een lager
bedrag oplevert.
Artikel 5 Schadeverhaal bij verkeersboetes
1. Door de dienst geleden schade die is ontstaan als
gevolg van een van een aan het Ministerie van Defensie opgelegde verkeersboete
wordt altijd op de defensiemedewerker verhaald indien blijkt dat deze in het
kader van de hem opgedragen werkzaamheden opzettelijk of bewust roekeloos heeft
gehandeld dan wel dat deze buiten het kader van de hem opgedragen werkzaamheden
verwijtbaar heeft gehandeld.
2. Het verhalen van schade vergt een individuele
belangenafweging.
3. Bij het aantonen van opzet of bewuste roekeloosheid
moet op basis van objectieve maatstaven kunnen worden afgeleid dat de
defensiemedewerker willens en wetens heeft gehandeld dan wel zich bewust was van
het roekeloze karakter van zijn gedrag. De volgende objectieve maatstaven spelen
hierbij een rol:
- De mate van overschrijding van de maximum snelheid.
Richtinggevend hierbij is dat een overschrijding van de maximum toegestane
snelheid na correctie met 11 kilometer per uur of meer op basis van
jurisprudentie in beginsel opzettelijk of bewust roekeloos wordt geacht;
- Door rood licht rijden: indien het licht zodanige
tijd op rood staat dat een betrokkene dat wel moet hebben gezien, is sprake
van opzet of bewuste roekeloosheid;
- Fout parkeren: indien op een plaats wordt geparkeerd
waar dat ingevolge de plaatselijke verbodsbepalingen nimmer is toegestaan kan
opzet of bewuste roekeloosheid worden verondersteld. Hiervan is eveneens
sprake wanneer, ingeval van parkeren tegen betaling, níet is betaald dan wel
de mate van overschrijding van de betaalde parkeertijd zodanig is overschreden
dat betrokkene geruime tijd heeft gehad om parkeergeld bij te betalen.
- Weersomstandigheden.
- De aanwezigheid en zichtbaarheid van gebods- en
verbodborden.
- Overige plaatselijke omstandigheden die van invloed
kunnen zijn op het
opzettelijke of bewust roekeloze karakter.
4. Bij het aantonen van verwijtbaarheid kan worden
volstaan met de overweging dat Defensie schade heeft geleden door het handelen
van de defensiemedewerker.
Artikel 6 Meerdere personen
1. In geval van schade veroorzaakt door meerdere personen kan het bevoegd
gezag het schadebedrag naar rato van verwijtbaarheid voor een ieder vaststellen,
voorzover de individuele mate van verwijtbaarheid door of
namens de Minister kan
worden vastgesteld.
2. Indien in het geval van schade veroorzaakt door meerdere personen de
individuele verwijtbaarheid voor de schade niet is vast te stellen, is een ieder voor het
gehele schadebedrag aansprakelijk. Wanneer één van de personen het gehele
schadebedrag betaalt, zijn de andere personen vrijgesteld van het betalen van het
opgelegde schadebedrag aan Defensie. Dit laat onverlet de mogelijkheid tot
onderlinge verrekening.
Artikel 7 Geheel of gedeeltelijk verhalen
Door of namens de Minister kan worden besloten dat, indien de persoonlijke omstandigheden hiertoe
aanleiding geven, een deel van het vastgestelde schadebedrag niet wordt verhaald op
de defensiemedewerker.
Artikel 8 Datum inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening.
Artikel 9 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel inzake schadeverhaal
defensiepersoneel.