Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling verlof voor militaire ambtenaren
Geldigheid:05-09-2005 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Regeling verlof voor militaire ambtenaren

Regeling ter uitvoering van:

  • artikel 2, tweede lid en hoofdstuk 8 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (Stb. 1982, 279).
Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
04-11-82DPAM/AMPPP 82/091/526301-01-83
15-10-84DPAM/AMPPP 84/146/5121Art. 1, 2 en 315-10-84
13-07-87DPAM/AMPPP 87/091/3599Art. 20a, 21 en 27a01-07-87 (1)
02-03-89DMP/AMPPP 89/091/103001-01-90 (2)
11-06-92DAVB PAV92/3500/15124Art. 2001-03-92
02-07-92DAVB/AVBPAV92/3522/17628Art. 2302-07-92
03-02-93DAVB/AVBPAV6045/9300/2751Art.1401-01-93
04-08-94DAVB PAV2028/94019258 Art. 20a01-01-94
03-07-95DAVB PAV3524/95012801Art. 26, 4e lid03-07-95
16-11-95DAVB PAV2210/95021650Art. 21, 25, 26 en 27 (vv)01-04-96
18-01-96DAVB PAV6011/96000856Art. 14, 2e lid 01-01-96
13-11-98DAVB P/98007701Artt. 2, 3, 6, 7, 8, 13, 17, 18, 20 en 24 (vv)01-04-98
Artt. 1, 4, 5, 10 t/m 12, 15, 16, 19, 20a t/m 23 en 27a01-04-98
07-11-01DAVBP/2001007383Art. 1001-06-01
20-09-02DAVBP/2002005458Art. 21 en 22 (vv)01-07-01
24-05-06HDPP/2006016331Art. 20a, 23 en 27a05-09-05

Paragraaf 1 Algemene bepalingen inzake verlof

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. AMARhet Algemeen militair ambtenarenreglement;

b. commandantde commandant als bedoeld in de Regeling aanwijzing commandanten AMAR.

Artikel 2

Vervallen

Artikel 3

Vervallen

Artikel 4 Verlof aan militairen bij internationale staven

Aan een militair, werkzaam bij een internationale staf, wordt verlof als bedoeld in artikelen 68 tot en met 80b van het AMAR verleend met inachtneming van de voor die staf vastgestelde aanwijzingen.

Artikel 5 Verlofbepalingen van algemene aard

1. Indien buitengewoon verlof van korte duur wordt verleend kan aan de militair worden vergund de dag na dat verlof per eerste reisgelegenheid naar het onderdeel terug te keren, indien daartoe naar het oordeel van de commandant de noodzaak bestaat, mede gezien de reisduur in samenhang met het doel waarvoor het verlof is verleend.

2. Vóór het verlenen of bij terugkeer van buitengewoon verlof kan van de betrokken militair overlegging van een schriftelijk bewijsstuk worden gevorderd.

3. Iedere militair, die verlof geniet, is verplicht in redelijkheid zodanige maatregelen te nemen, dat mededelingen betreffende de dienst hem kunnen bereiken.

4. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing gedurende de tijd als bedoeld in artikel 60 van het AMAR.

Artikel 6

Vervallen

Artikel 7

Vervallen

Artikel 8

Vervallen

Paragraaf 2 Vakantieverlof voor militairen der zeemacht

Artikel 9 Tijdstip van verlof verlenen

De commandant der zeemacht in Nederland, de commandant der zeemacht in de Nederlandse Antillen en de commandant van het korps mariniers geven, ieder voor de militairen onder hun bevel, nadere aanwijzingen omtrent het tijdstip, waarop een militair het hem toekomende zomer- en winterverlof zal worden verleend.

Artikel 10 Afwijkende vakantieverloftijdstippen

1. In afwijking van artikel 68, eerste lid van het AMAR geldt, dat aan een militair, in het jaar voorafgaande aan dat waarin hem leeftijdsontslag zal worden verleend wegens het bereiken of overschrijden van de leeftijd van 50 jaar op zijn aanvraag kan worden toegestaan maximaal 216 uren vakantieverlof tegoed te houden en die dagen in combinatie met het verlof bedoeld in artikel 69, eerste lid onder b en c van het AMAR op te nemen, direct voorafgaande aan dat ontslag.

2. In afwijking van artikel 68, eerste lid van het AMAR geldt, dat aan een militair, geplaatst buiten Nederland doch binnen Europa, wiens gezin of het gezin, waartoe hij behoort, woonplaats heeft in Nederland, op zijn aanvraag door de commandant zal worden toegestaan om, gedurende zijn plaatsing in het betrokken land telkens na een periode van ten minste 60 dagen, doch ten hoogste eenmaal in een periode van 3 maanden, 40 uren van het hem toekomende vakantieverlof op te nemen voor gezinsbezoek, met dien verstande dat:

  1. de toestemming, na ontvangen machtiging van de minister, eveneens kan worden verleend aan een gehuwde militair, geplaatst buiten Nederland doch binnen Europa, wiens gezin woonachtig is in een ander land buiten Nederland doch binnen Europa, mits het buiten Nederland wonen van het gezin is veroorzaakt door de dienst van de militair;
  2. de commandant -indien naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven- afwijking kan toestaan van de aantallen dagen en de periode, genoemd in de aanhef van dit lid.

3. In afwijking van artikel 68, eerste lid van het AMAR geldt, dat:

  1. aan een militair die wegens plaatsing in de Nederlandse Antillen daarheen zal vertrekken op een datum die valt in één der tijdvakken als bedoeld in artikel 68, eerste lid onder a en b van het AMAR, het zomer- dan wel winterverlof wordt verleend vóór zijn vertrek;
  2. de minister aan een militair, die vanuit de Nederlandse Antillen geplaatst zal worden in Nederland, op diens aanvraag kan vergunnen het hem toekomende niet genoten vakantieverlof geheel of gedeeltelijk reeds tijdens de terugreis naar Nederland op te nemen.

Paragraaf 3 Vakantieverlof voor militairen van de landmacht en de luchtmacht

Artikel 11 Beperking vakantieverlof op aanvraag

Behoudens het gestelde in artikel 78, tweede lid van het AMAR wordt, gedurende de eerste zes maanden nadat de militair als zodanig in werkelijke dienst is gekomen, aan hem op zijn aanvraag slechts zoveel maal een twaalfde deel van het hem ingevolge artikel 73 en 74 toekomende vakantieverlof verleend als hij volle maanden in werkelijke dienst is.

Artikel 12 Verlenen van vakantieverlof niet-op-aanvraag

Door de commandant kan, met inachtneming van artikel 79 van het AMAR, vakantieverlof niet-op-aanvraag worden verleend, met dien verstande dat:

  1. in individuele gevallen, voorafgaande aan de verlening van zulk een verlof een gesprek tussen de commandant en de betrokken militair dient plaats te vinden; (3)
  2. elk tijdvak waarin aan meer militairen gelijktijdig zulk een verlof zal worden verleend, vóór aanvang van het kalenderjaar waarin dat verlof wordt verleend aan de betrokkenen dient te worden bekendgemaakt; indien zulks niet mogelijk is, moet de bekendmaking zo spoedig mogelijk geschieden;
  3. indien zulk een verlof aan meer militairen van hetzelfde onderdeel wordt verleend en dit verlof uit doelmatigheidsoverwegingen bij algemene order schriftelijk bekend wordt gemaakt, het verlof wordt geacht persoonlijk te zijn verleend aan een ieder die het aangaat.

Paragraaf 4 Afwijkende vakantieverlofbepalingen

Artikel 13

Vervallen

Artikel 14 Vakantieverlof militairen bij diplomatieke posten

1. De voorschriften betreffende het vakantieverlof, opgenomen in de artikelen 68 tot en met 71 en 73 tot en met 80 van het AMAR zijn niet van toepassing op de militair op wie hoofdstuk 3 van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel van toepassing is.

2. Op de militair als bedoeld in het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen inzake het jaarlijks verlof en groot verlof, alsmede de additionele verlofbepalingen voor bepaalde posten, vastgesteld bij - of krachtens het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (Stb. 1986, 611) voor de met de militair vergelijkbare overplaatsbare ambtenaar van de Dienst Buitenlandse Zaken.

Artikel 15 Vakantieverlof militairen bij een niet-militaire opleidingsinrichting

1. Op een militair, die is aangewezen voor het volgen van een studie of opleiding aan een niet-militaire opleidingsinrichting en in verband daarmee is vrijgesteld van alle andere diensten dan die welke uit die studie of opleiding voortvloeien, zijn de artikelen 68 tot en met 71 en 73 tot en met 80 van het AMAR voor de duur van die studie of opleiding niet van toepassing.

2. Op een militair als bedoeld in het eerste lid is de vakantieregeling van de opleidingsinrichting, aan welke hij de studie of opleiding volgt, van toepassing.

Artikel 16 Vakantieverlof militairen bij een opleidingsinrichting

Op militairen, die een studie of opleiding volgen dan wel anderszins werkzaam zijn bij een militaire of niet-militaire opleidingsinrichting, zijn de artikelen 68 tot en met 71 en 73 tot en met 80 van het AMAR niet van toepassing, indien voor deze militairen een afwijkende verlofregeling als bedoeld in deze paragraaf is vastgesteld. (4)

Paragraaf 5 Inschepings-en ontschepingsverlof

Artikel 17

Vervallen

Artikel 18

Vervallen

Artikel 19 Berekening verblijf buiten Europa onderscheidenlijk buiten Nederland

1. Voor de berekening van de periode gedurende welke een militair buiten Europa dan wel aan boord van een varend schip buiten Nederland dienst heeft verricht, wordt die periode geacht:

  1. te zijn aangevangen op de dag, waarop de militair uit Nederland is vertrokken;
  2. te zijn geëindigd op de dag, waarop hij in Nederland is aangekomen.

2. Indien een militair voor de uit- of terugreis gebruik maakt van een andere vervoergelegenheid dan die waarvoor hij was aangewezen of bestemd, wordt, in afwijking van het eerste lid, voor de berekening van de periode gedurende welke hij buiten Europa dan wel aan boord van een varend schip buiten Nederland dienst heeft verricht, die periode geacht:

  1. te zijn aangevangen op de dag waarop hij uit Nederland zou zijn vertrokken, indien hij gebruik had gemaakt van de voor hem aangewezen of bestemde vervoergelegenheid;
  2. te zijn geëindigd op de dag waarop hij in Nederland zou zijn aangekomen, indien hij gebruik had gemaakt van de voor hem aangewezen of bestemde vervoergelegenheid.

Paragraaf 6 Buitengewoon verlof

Artikel 20

Vervallen

Artikel 20a (5) Buitengewoon verlof in verband met politieke nevenwerkzaamheden

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a. politiek verlofbuitengewoon verlof voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges, waarin een militair is benoemd of verkozen, en voor het verrichten van daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van deze colleges;

b. militaire inkomstende bezoldiging bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Inkomstenbesluit militairen, in voorkomend geval vermeerderd met de inkomsten bedoeld in artikel 2 van het Besluit uitvoering Algemene militaire pensioenwet en de toelage woninghuur Koninklijke marechaussee bedoeld in artikel 39 van de Inkomstenregeling militairen;

c. ambtelijk uurloonhet eenhonderdvijfenzestigste deel van de militaire inkomsten;

d. politiek uurloonhet quotiënt van de aan de functie, waarvoor politiek verlof is verleend, verbonden vaste jaarlijkse vergoeding, zijnde de bruto-inkomsten, en het aantal uren dat men geacht jaarlijks te besteden aan die functie.

2. Aan de militair wordt door de commandant operationeel commando op zijn aanvraag politiek verlof verleend voor zover een en ander niet in de vrije tijd kan geschieden.

3. Een aanvraag om politiek verlof dient in beginsel tijdig voor het begin van elk kalenderjaar te worden ingediend en dient vergezeld te gaan van een opgave van een over dat jaar berekend gemiddeld aantal uren verlof dat per maand benodigd is en zo mogelijk een overzicht van de data waarop dat verlof wordt genoten.

4. Het politiek verlof wordt verleend in uren per maand.

5. Indien politiek verlof wordt verleend, vindt een inhouding op de bezoldiging plaats. Deze inhouding wordt wat betreft de technische uitvoering gelijkgesteld met het gedeelte van de militaire inkomsten dat in geval van buitengewoon verlof zonder of met gedeeltelijk behoud van militaire inkomsten niet wordt uitbetaald.

6. Onverminderd het bepaalde in het zevende lid wordt bij de verlening van het politiek verlof een inhouding op de militaire inkomsten toegepast waarvan het bedrag gelijk is aan het aantal uren per maand waarvoor verlof wordt verleend, vermenigvuldigd met het ambtelijk uurloon.

7. Indien het ambtelijk uurloon hoger is dan het politiek uurloon wordt het bedrag van de inhouding bepaald door het aantal uren verlof dat de militair per maand geniet te vermenigvuldigen met het politiek uurloon.

8. Het aantal uren dat een lid van een gemeenteraad wordt geacht jaarlijks in totaal te besteden aan die functie bedraagt:

  1. 364 uren indien de gemeente niet meer dan 30.000 inwoners heeft;
  2. 624 uren indien de gemeente 30.000 tot 100.000 inwoners heeft;
  3. 1248 uren indien de gemeente 100.000 of meer inwoners heeft;

9. Het aantal uren dat een wethouder wordt geacht jaarlijks in totaal te besteden aan die functie bedraagt:

  1. 832 uren indien de gemeente niet meer dan 2.000 inwoners heeft;
  2. 1040 uren indien de gemeente 2.000 tot 4.000 inwoners heeft;
  3. 1248 uren indien de gemeente 4.000 tot 8.000 inwoners heeft;
  4. 1456 uren indien de gemeente 8.000 tot 14.000 inwoners heeft;
  5. 1664 uren indien de gemeente 14.000 tot 18.000 inwoners heeft;

10. Een wethouder van een gemeente van 18.000 of meer inwoners wordt geacht een volledige betrekking te hebben. Het aantal uren dat hij wordt geacht jaarlijks te besteden aan die functie wordt gesteld op 1976 uren.

11. Voor een wethouder, die ingevolge artikel 36, tweede lid van de Gemeentewet, het wethouderschap in deeltijd uitoefent, wordt uitgegaan van het aantal uren per week, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal, dat overeenkomt met de tijdbestedingsnorm welke ingevolge artikel 36, vierde lid van de Gemeentewet, door de raad voor hem is vastgesteld.

12. Het aantal uren dat een lid van de Provinciale Staten wordt geacht jaarlijks in totaal te besteden aan die functie bedraagt 572 uren.

13. Voor een gedeputeerde, die ingevolge artikel 35, tweede lid van de Provinciewet de functie van gedeputeerde in deeltijd uitoefent, wordt uitgegaan van het aantal uren per week, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal, dat overeenkomt met de tijdsbestedingsnorm welke ingevolge artikel 35, vierde lid van de Provinciewet door Provinciale staten voor hem is vastgesteld.

14. de aanspraken op vakantieverlof van de militair aan wie politiek verlof is verleend, worden verminderd naar evenredigheid van de tijd dat dit politiek verlof is verleend. Ten behoeve van deze berekening wordt een jaar gelijkgesteld met 1976 uren.

15. Bij de berekening van de in mindering te brengen vakantieverlofaanspraken wordt een gedeelte van een uur naar beneden afgerond.

Artikel 21 Buitengewoon verlof in andere gevallen

Behoudens het overigens op grond van artikel 86, aanhef en onder b, van het AMAR geregelde verlof wordt buitengewoon verlof verleend voor:

  1. jeugd- en jongerenwerk;
  2. in verband met het verrichten van nevenwerkzaamheden.

Artikel 22 Buitengewoon verlof ten behoeve van adoptie

Vervallen

Artikel 23 Buitengewoon verlof ten behoeve van het jeugd- en jongerenwerk

1. Op de hierna vermelde voorwaarden kan door de commandant aan militairen buitengewoon verlof op aanvraag worden verleend voor:

  1. het leiden of volgen van een cursus, gericht op vrijwilligers die zich met jeugd- en jongerenwerk bezighouden;
  2. het leiden van een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit als hoofdleider (leider-coördinator);
  3. het assisteren van de hoofdleider van een jeugdkamp/kindervakantie-activiteit op basis van één vrijwillig medewerkende op elke 15 deelnemers, en één vrijwillig medewerkende op elke 3 deelnemers wanneer het een kamp/vakantie-activiteit betreft voor lichamelijk of geestelijk gehandicapte jeugd.

Voor de onder c bedoelde gevallen kan alleen buitengewoon verlof worden verleend indien de aanwezigheid voor het welslagen van een jeugdkamp/kindervakantie-activiteit dringend gewenst is en geen andere persoon beschikbaar is.

2. Het verlof heeft de vorm van buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten.

3. Een cursus als bedoeld in het eerste lid onder a moet uitgaan van een landelijke of provinciale organisatie voor jeugd- en jongerenwerk of van een landelijke of provinciale jeugdafdeling van een sportorganisatie, dan wel door één van deze organisaties worden aanbevolen als belangrijk voor de vorming van de vrijwilliger. De cursus moet ten minste drie achtereenvolgende dagen duren.

4. Een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit als bedoeld in het eerste lid onder b of c moet uitgaan van een landelijk werkende jeugd- of sportorganisatie dan wel van een plaatselijk, regionaal of provinciaal werkende jeugd- of sportorganisatie, of worden georganiseerd door een instelling die geheel of gedeeltelijk ten behoeve van de jeugd werkzaam is. Een jeugdkamp of kindervakantie-activiteit met minder dan tien deelnemers valt niet onder deze regeling.

5. Onder een jeugdkamp wordt verstaan het kamperen (hetzij in tenten, hetzij in een ander daarvoor geschikt verblijf) van jongeren in groepsverband. De leiding van een jeugdkamp moet geheel of voornamelijk bestaan uit vrijwillig medewerkenden. Gezinskampen vallen niet onder deze regeling. Onder een jeugdkamp wordt mede verstaan een jeugd-sportkamp voor zover de leiding geheel of voornamelijk berust bij vrijwillig medewerkenden. Uitgesloten zijn wedstrijdkampen, sporttournooien en sportwerving- of selectiekampen. Kampen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland worden gehouden. Een kamp moet ten minste vier achtereenvolgende dagen duren.

6. Onder een kindervakantie-activiteit wordt verstaan een door een plaatselijk of regionaal werkende jeugdorganisatie of gemeentelijke instantie georganiseerde vakantie-activiteit voor jeugd en jongeren. Een kindervakantie-activiteit moet ten minste drie achtereenvolgende dagen duren.

7. Onder vrijwillig medewerkende wordt in dit artikel verstaan iemand die gedurende het hele jaar zonder vaste vergoeding (onkostenvergoeding uitgezonderd) in zijn of haar vrije tijd in enig organisatorisch verband (mede) leiding geeft aan een groep of aan groepen jongeren.

8. Het buitengewoon verlof bedraagt voor de in het eerste lid onder a tot en met c bedoelde gevallen telkens ten hoogste vijf werkdagen, met dien verstande dat per kalenderjaar in totaal niet meer dan tien werkdagen kunnen worden toegekend.

9. Een aanvraag voor buitengewoon verlof moet ten minste twee maanden voordat het kamp/de activiteit een aanvang neemt, worden ingediend. De indiening van de aanvraag bij de commandant dient namens de militair te geschieden:

a. door het bestuur van:

  • de landelijke organisatie voor jeugd- en jongerenwerk die de cursus organiseert;
  • de landelijke instelling die kampen organiseert voor jeugd en jongeren;
  • de landelijke sportorganisatie (of de jeugdafdeling daarvan) als het kamp/de kindervakantie-activiteit uitgaat van één van deze landelijke organisaties, of van een plaatselijke afdeling daarvan;

b. door een provinciaal, regionaal of plaatselijk werkende instelling voor jeugd- en jongerenwerk, als het betreft niet landelijk georganiseerde jeugd- en jongerenwerk- of kindervakantie-activiteiten. Bij het ontbreken van een dergelijke instelling dienen de aanvragen via de gemeentesecretarie of de provinciale jeugdraad te worden ingediend.

10. De militair, voor wie buitengewoon verlof wordt aangevraagd, zorgt ervoor dat de betreffende organisatie beschikt over de voor het aanvragen van het verlof benodigde gegevens (zoals zijn marine- c.q. registratienummer en het adres van de tot verlof verlenen bevoegde functionaris).

Artikel 24

Vervallen

Artikel 25

Vervallen

Artikel 26

Vervallen

Artikel 27

Vervallen

Artikel 27a (6)

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a. nevenwerkzaamhedenwerkzaamheden buiten de Defensie-organisatie die niet binnen de taakopdracht van de militair vallen;

b. militaire inkomstenhetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 20a;

c. ambtelijk uurloonhetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 20a;

d. uurloon uit nevenwerkzaamhedenhet quotiënt van de over een jaar berekende aan de functie, waarvoor buitengewoon verlof is verleend, verbonden vergoeding, zijnde de bruto-inkomsten, en het aantal uren dat men geacht wordt jaarlijks te besteden aan die functie;

e. militairde militair bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c, van het AMAR met uitzondering van diegene die deel uitmaakt van een muziekkorps, voor zover het betreft nevenwerkzaamheden die verband houden met het lidmaatschap van een militair muziekkorps.

2. Aan de militair kan op zijn aanvraag buitengewoon verlof op grond van artikel 86 onder b van het AMAR worden verleend voor het verrichten van nevenwerkzaamheden, als die naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel het algemeen belang of het dienstbelang dienen en voor zover een en ander naar het oordeel van de bevelhebber niet buiten zijn diensturen kan geschieden.

3. De aanvraag voor buitengewoon verlof kan ten hoogste een periode van een jaar betreffen en dient voor het begin van ieder jaar te worden herhaald.

4. Een aanvraag voor verlof dient zo mogelijk vergezeld te gaan van een opgave van een over een jaar berekend gemiddeld aantal uren verlof dat per maand benodigd is en de data waarop het verlof wordt genoten.

5. Het buitengewoon verlof wordt verleend in uren per maand.

6. Buitengewoon verlof voor het verrichten van nevenwerkzaamheden wordt verleend zonder behoud van militaire inkomsten voor de niet vervulde arbeidsduur.

7. Indien de militair aantoont dat het ambtelijk uurloon hoger is dan het uurloon uit nevenwerkzaamheden wordt het verlof verleend met geheel of gedeeltelijk behoud van militaire inkomsten.

8. In het in het zevende lid bedoelde geval van gedeeltelijk behoud van militaire inkomsten wordt een gedeelte van de bezoldiging ingehouden. Het bedrag van de inhouding wordt bepaald door het aantal uren verlof dat de militair per maand geniet te vermenigvuldigen met het uurloon uit nevenwerkzaamheden.

9. De aanspraken op vakantieverlof van de militair aan wie buitengewoon verlof voor het verrichten van nevenwerkzaamheden is verleend, worden verminderd naar evenredigheid van de tijd dat dit buitengewoon verlof is verleend. Ten behoeve van deze berekening wordt een jaar gelijkgesteld met 1976 uren.

10. Bij de berekening van het aantal in mindering te brengen vakantieverlof- aanspraken wordt een gedeelte van een uur naar beneden afgerond.

11. Aan de militair kan de mogelijkheid worden geboden om, ten behoeve van het verrichten van nevenwerkzaamheden, ten bedrage van maximaal 10 procent van de arbeidsduur werkzaamheden op een ander dan het aangewezen tijdstip te verrichten. Alsdan is het in dit artikel gestelde met betrekking tot het niet uitbetalen van bezoldiging niet van toepassing.

Artikel 28 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de "Regeling verlof voor militaire ambtenaren".

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop hoofdstuk 8 van het AMAR in werking treedt.


Bijlage 1 Overgangsbepalingen bij Mb. PP 87/091/3599, d.d. 13 juli 1987

Artikel III

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1987.

2. Voor zover artikel 20a van de Regeling verlof voor militaire ambtenaren en artikel 18a van de Regeling verlof voor dienstplichtigen voor de militair respectievelijk dienstplichtige voordeliger is dan de voor hen tot de datum van inwerkingtreding geldende regeling werkt deze regeling terug tot 1 januari 1983.

3. Voor de militaire ambtenaar die op de datum van inwerkingtreding van deze regeling met toestemming nevenwerkzaamheden verricht, vindt gedurende de eerste zes maanden geen inhouding op de bezoldiging plaats en wordt de vermindering van de bezoldiging die het gevolg is van toepassing van artikel 27a van de Regeling verlof voor militaire ambtenaren beperkt tot 25% gedurende de volgende zes maanden, daarna tot 50 gedurende de daarop volgende zes maanden en tot 75% gedurende de daarop volgende zes maanden.

4. Ten aanzien van de officier-arts, -tandarts of -apotheker die op 1 juli 1987 met toestemming nevenwerkzaamheden verrichte en die geen aanspraak had op een toelage als bedoeld in de Toelagebesluit officieren-arts, officieren-tandarts en officieren-apotheker 1965 en in artikel 57 van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, wordt in het derde lid voor "de datum van inwerkingtreding van deze regeling" gelezen: 1 januari 1990. (7)

Artikel IV

De militaire ambtenaar of dienstplichtige die op de datum van inwerkingtreding van deze regeling politiek verlof geniet, dan wel de militair ambtenaar die nevenwerkzaamheden verricht, dient een verzoek of een nieuw verzoek om politiek verlof of buitengewoon verlof in te dienen.


Voetnoten:

1. Zie voor de overgangsbepalingen bij deze beschikking artikel III en IV. 2. Wijziging van de overgangsbepalingen zoals genoemd in Mb. van 13-07-87, nr. PP 87/091/3599. 3.  Een dergelijk gesprek zal in de geëigende gevallen (b.v. verlening van verlof aan alle militairen van een bepaald onderdeel) voor het huidige in het desbetreffende overlegorgaan moeten plaatsvinden. 4.  Zie de opleidingsvoorschriften. 5.  Zie voor de overgangsbepalingen bij dit artikel, artikel IV 6.  Zie voor de overgangsbepalingen bij dit artikel, het artikel IV 7.  Het vierde lid van deze overgangsbepalingen is gewijzigd bij Mb. van 02-03-89, nr. PP 89/091/1030.

Inhoudsopgave

Alles dichtklappenAlles openklappen
Naar boven