Artikel 1
Voor de toepassing van deze aanwijzingen wordt verstaan onder:
a. "militair" de militair in werkelijke dienst, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c, van het AMAR, met uitzondering van de militair in werkelijke dienst die behoort tot de Militaire Inlichtingendienst, tot het verbindingsinlichtingenpersoneel of tot de categorie crypto-behandelaars die toegang heeft tot zeer geheime of geheime gegevens, dan wel ten aanzien van wie, in het belang van de veiligheid van de Staat of zijn bondgenoten, andere veiligheidsgronden daartoe noodzaken,
b. "land of landsdeel"
1. de in artikel 1 van het Besluit aanwijzing risicolanden defensiepersoneel aangewezen landen;
2. een land of landsdeel waar feitelijk een gewapend conflict bestaat;
c. "het doorbrengen van verlof in een land of een landsdeel"
1. het tijdens verlof verblijven in een land of landsdeel, zulks met inbegrip van het reizen door een land of een landsdeel, alsmede van een in een reisschema (voor vliegtuig of schip) opgenomen tussentijds oponthoud;
2. het tijdens verlof verblijven aan boord van een vliegtuig of schip, dat vliegt respectievelijk vaart onder de nationale vlag van een land;
d. "verlof"
1. het verlof zoals bedoeld in artikel 61, onder a, van het AMAR en in artikel 30, tweede lid, onder a, van het RRDpl;
2. de tijd die is gelegen buiten de voor de militair vastgestelde werktijden zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van het AMAR en in hoofdstuk 5 van het RRDpl.
Artikel 3
1. De militair die zijn verlof geheel of gedeeltelijk wenst door te brengen in een
land of landsdeel in de zin van deze aanwijzingen, heeft hiervoor toestemming als
bedoeld in artikel
12e, aanhef van de Militaire ambtenarenwet 1931, indien hij ten
minste zes weken voor de datum van het voorgenomen vertrek daarvan schriftelijk
kennis geeft aan degene die bevoegd is het vakantieverlof te verlenen.
2. Degene die bevoegd is het vakantieverlof te verlenen geeft de kennisgeving,
genoemd in het eerste lid, terstond door, indien de militair behoort tot:
- de Koninklijke marine: aan het Hoofd van de Afdeling Militaire Inlichtingendienst Koninklijke marine;
- de Koninklijke landmacht; aan het Hoofd van de Afdeling Militaire Inlichtingendienst Koninklijke landmacht;
- de Koninklijke luchtmacht; aan het Hoofd van de Afdeling Militaire Inlichtingendienst Koninklijke luchtmacht;
- de Koninklijke marechaussee: aan het Hoofd Bijzondere Dienst/Veiligheid
Staf KMar;
- overige organisatie-eenheden: aan de Veiligheidsofficier van de Centrale
Organisatie en het Defensie interservice commando.
Artikel 6
De militair die zijn verlof geheel of gedeeltelijk heeft doorgebracht in een land of
landsdeel in de zin van deze aanwijzingen en die aldaar is betrokken geweest bij een
incident dat van belang kan zijn uit veiligheidsoogpunt, is verplicht daarvan onmiddellijk bij de terugkeer van verlof melding te doen aan een functionaris van de Militaire
Inlichtingendienst.
Artikel 8
Deze aanwijzingen - die kunnen worden aangehaald als "Administratieve aanwijzingen
reisbeperkingen militairen" - treden in werking op de dag waarop de Wet van 20 april
1988, houdende wijziging van de Militaire Ambtenarenwet 1931 en de Wet Rechtstoestand dienstplichtigen ter zake van de uitoefening van grondrechten (Stb. 1988, 288),
in werking treedt.