Onderwerp: Bezoek-historie

Richtlijnen uitvoering SBK/R en UBM Klu
Geldigheid:04-07-1995 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Richtlijnen uitvoering SBK/R en UBM Klu

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
08-02-94DPKLu P.94.006.623/35508-02-94
16-08-94DPKLu P.94.057.230/355pnt. 6.2 en 6.516-08-94
04-07-95DPKLu P.95.046.446/355Bijl B, art. 204-07-95

1. Algemeen

1.1 In de reductieperiode wordt de in de Defensienota 1991 aangekondigde vermindering van functie- en personeelsbestand bij de KLu gerealiseerd door het uitvoeren van een aantal reorganisatie-projecten. Op die reorganisaties zijn de Regeling Overlegprocedure bij Reorganisaties (ROR) alsmede de ’Notitie inzake de Richtlijnen uitvoering van de ROR bij de KLu’ (dd. 29 jan. 1993, nr. P 93.005.372/185) van toepassing.

1.2 Het Sociaal Beleidskader reducties Defensie (SBK/R) stelt een aantal instrumenten beschikbaar, te benutten bij de personeelsreducties. In beginsel is het SBK/R bij de verwerking van de personeelsreducties bij de KLu rechtstreeks van toepassing. Nadere uitwerkingen voorzover noodzakelijk worden in deze Richtlijnen gegeven. In deze Richtlijnen is waar relevant met ’Ad SBK/R §' aangegeven welke paragrafen dat betreft.

1.3 Het SBK/R alsmede de Uitstroombevorderende Maatregel (UBM), die sinds 1 september 1993 geldt, vormen tezamen met deze Richtlijnen voor alle reorganisatie-projecten het sociaal plan waarmede invulling wordt gegeven aan de algemene personele aspecten als bedoeld in artikel 3, lid 3 ROR. Bij de uitvoering van het sociaal plan gaat in beginsel het behoud van werk boven loopbaanverwachtingen.

1.4 In de besluitvorming over individuele toepassing van enig instrument uit het SBK/R worden t.a.v. militair personeel naast de bestaande criteria inzake de functietoewijzing de navolgende factoren bezien:

  1. leeftijd;
  2. omschoolbaarheid;
  3. plaatsingsduur. (1)

1.5 Indien tot plaatsing boven de sterkte moet worden overgegaan wordt er naar gestreefd het betrokken personeelslid tijdelijk te belasten met passende werkzaamheden zoveel mogelijk overeenkomstig zijn rangs-/schaalniveau. Dergelijke werkzaamheden dienen boven-formatief van aard te zijn. In geval zicht op functietoewijzing op termijn bestaat wordt betrokkene in beginsel geplaatst bij het toekomstige onderdeel. Indien zodanig zicht (nog) ontbreekt wordt bij de boven de sterkte plaatsing rekening gehouden met de wensen van betrokkene.

1.6 BBT-Personeel. Voor militairen beroeps bepaalde tijd (BBT) van wie de functie vervalt zijn het SBK/R en deze Richtlijnen gelijkelijk van toepassing met dien verstande dat

a. in het proces van functietoewijzing en herplaatsing militair personeel beroeps onbepaalde tijd (BOT) en burgerpersoneel in beginsel voorrang geniet boven BBT’ers en b. BBT’ers wier functie vervalt voortijdig de dienst kunnen verlaten, indien zij daartoe de wens kenbaar maken, onder toekenning van een partiële premie naar rato van de verwezenlijkte duur van de aanstelling; c. in voorkomend geval een aanvraag van een BBT-er om de beslissing tot voortijdig ontslag ongedaan te maken wordt ingewilligd, indien zo’n aanvraag uiterlijk 2 maanden voor de ontslagdatum wordt ingediend.

1.7 In bijlage A zijn model-brieven opgenomen die in de diverse fases dienen te worden gebruikt.

2. Begeleidingscommissie

2.1 Voor de uitvoering van personeelsmaatregelen als gevolg van reducties is een Begeleidingscommissie (BCO) ingesteld (bijlage B). T.b.v. de herplaatsing van burgerpersoneel wordt door de DPKLu een decentrale herplaatsingscommissie KLu (DHC-KLu) ingesteld (waarbij de samenstelling per reorganisatie wisselt; zie bijlage C). Voor militair personeel vanaf de rang van Kolonel, voor Majoors en hoger in een management development programma alsmede voor burgerpersoneel vanaf schaal 12 worden de BCO-taken vervuld door het Comité Functietoewijzing (COFT). Dat handelt bij de uitoefening van de BCO-taken conform deze Richtlijnen.

2.2 Enquête. De BCO zal per reorganisatie-project het betrokken personeel enquêteren. Voorts worden militairen geënquêteerd die met toepassing van punt 3.3. in het herplaatsingsproces worden gebracht. In de enquête kan het personeel eigen wensen uitspreken en melding maken van voor (her)plaatsing relevante persoonlijke omstandigheden. Het -waar nodig aan te passen - standaard enquêteformulier is opgenomen in bijlage D.

2.3 Procedure. De BCO stelt een procedure (met tijdschema) vast, die tenminste omvat:

  1. informatieverstrekking aan het personeel;
  2. verstrekking en verdere routing van het enquête-formulier;
  3. opstellen van personeelsplannen;
  4. aanbiedingen van de personeelsplannen aan de DPKLu en de TABA’n.

2.4 Personeelsplan. Door de BCO zullen per reorganisatie-project personeelsplannen worden ontwikkeld en voor het militair personeel aan de DPKLu worden aangeboden. Voor het burgerpersoneel worden zo mogelijk de adviezen van de DHC c.q. Centrale Herplaatsingscommissie (CHC) in de personeelsplannen opgenomen. De personeelsplannen worden vervolgens aangeboden aan de "leverende" en de "ontvangende" TABA’n. Personeelsplannen omvatten, indien van toepassing:

  1. een plan voor de vulling van de nieuwe organisatie-tabel (OT);
  2. adviezen t.a.v. het personeel niet opgenomen in a.

3. Functietoewijzing en herplaatsing militair personeel

3.1 Gestreefd wordt naar maximale inwilliging van de wensen van personeelsleden die opteren voor toepassing van de SBK-instrumenten. Gedurende de gehele reductie-periode is al het militair personeel in de gelegenheid te opteren voor vrijwillige toepassing van SBK-instrumenten. Het personeel behorend tot categorieën waar overschotten dan wel scheefgroei (2) wordt voorzien wordt uitdrukkelijk in de gelegenheid gesteld vrijwillig te opteren voor SBK-instrumenten. Daartoe zal worden aangegeven naar welke functiegebieden herplaatsing mogelijk is. Actieve benadering van relevante categorieën personeel voor vrijwillige toepassing van SBK-instrumenten zal opnieuw plaatsvinden indien de omstandigheden dat vorderen.

3.2 Het functietoewijzingsproces is van toepassing op de volgende groepen militairen:

a. Militairen wier functie vervalt (brief 1, bijlage A) en zij die, mede als gevolg van plaatsingsduur, voor roulatie in aanmerking worden gebracht;

b. Militairen, niet behorend tot a., die boven de sterkte worden geplaatst (3), anders dan wegens:

(1) opleiding;
(2) langdurig ziek; (4)
(3) buitengewoon verlof; (5)
(4) in afwachting van OT-wijziging.

c. Militairen die op de datum van inwerkingtreding van deze Richtlijnen beneden niveau zijn tewerkgesteld. (brief 2 bijlage A).

3.3 Als in het functiegebied in het rangsniveau van de in pt. 3.2. bedoelde militair overschotten en/of scheefgroei bestaan beziet de BCO of er redenen zijn een andere militair (6) uit hetzelfde functiegebied te ontheffen van zijn functie ten gunste van een militair als bedoeld in pt. 3.2. en adviseert de DPKLu terzake. De besluitvorming bij dit soort ontheffingen wordt bepaald door de functietoewijzings-criteria en de factoren genoemd onder pt 1.5. Voor de op deze wijze van zijn functie ontheven militair start alsdan de herplaatsingstermijn. De militair kan slechts eenmalig ten behoeve van een andere militair van zijn functie worden ontheven.

3.4 Ad SBK/R § 1. Gedurende een periode van maximaal zes maanden zal voor de militair als bedoeld in punt 3.2., voorzover toepassing van punt 3.3. niet direct leidt tot functietoewijzing, worden onderzocht of voor hem een functie beschikbaar is binnen het eigen functiegebied en in beginsel op het eigen rangsniveau die kan worden toegewezen. (Indien functietoewijzing op korte termijn kan plaats vinden dan zal deze zo spoedig mogelijk, binnen de termijn van 6 maanden, worden gerealiseerd.).

3.5 Indien het onderzoek naar de mogelijkheden van functietoewijzing binnen 6 maanden niet tot resultaat leidt wordt betrokkene daarover schriftelijk geïnformeerd. Op dat moment vangt de herplaatsingstermijn aan (Ad SBK/R § 3; zie de brieven 3 en 5, bijlage A). Gedurende deze periode wordt gezocht naar een functie waarop de militair kan worden geplaatst, al dan niet na (verplichte) bij- of omscholing. De geschiktheidscriteria van de FTBKLu en de overige in pt 1.5. genoemde factoren zijn daarbij steeds van toepassing.

3.6 Vulling van vacatures tijdens de reductie-periode. Zodra een functie vaceert wordt door de BCO achtereenvolgens bezien of vulling mogelijk is

  1. met een KLu-militair in de 6 maanden termijn als bedoeld in punt 3.4. of met een KLu-militair in de herplaatsingstermijn dan wel met een Klu-militair die beneden niveau is tewerkgesteld;
  2. met een met ontslag bedreigde militair van een ander krijgsmachtdeel;
  3. met een met ontslag bedreigde burgerambtenaar die horizontaal instroomt;
  4. met een militair voor wie o.g.v. de ROR-KLu een inspanningsverplichting tot toewijzing van een hogere functie geldt;

Indien er meer militairen als bedoeld onder a beschikbaar zijn wordt een afweging gemaakt op basis van de criteria en faktoren als bedoeld in punt 1.5. Indien vulling met een militair, c.q. horizontaal instromende burgerambtenaar, als vorenbedoeld niet mogelijk is wordt bezien of het noodzakelijk is de functie om andere redenen te reserveren. Zo niet dan kan naar de vacature worden geopteerd cfm. de FTBKLu.

3.7 Minimum-termijn van functievervulling. Indien strikte hantering van de voorgeschreven minimale termijn van functievervulling (twee jaar) zou leiden tot onevenredig nadeel voor de betrokken militair of het herplaatsingsproces bemoeilijkt kan door de DPKLu worden afgeweken van die termijn.

3.8 Om- en bijscholing. Ad SBK/R § 3 b. Bij de besluitvorming m.b.t. om- en bijscholing speelt mede een rol dat een redelijk rendement van de om- of bijscholing mogelijk moet zijn. Met name is dan relevant de omvang van de periode tot het leeftijdsontslag. In beginsel betekent dit dat betrokkene na om-scholing tenminste nog gedurende 5 jaar zijn functie moet kunnen vervullen.

3.9 Sollicitatie-verlof. Ad SBK/R § 11 b. Sollicitatie-verlof wordt waar nodig verleend indien betrokkene herplaatsings-kandidaat is. Het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 3 van de Regeling Verlof is - bij mandaat - bevoegd tot het verlenen van sollicitatieverlof op basis van art. 86 onder b AMAR.

3.10 Overtolligheidsontslag. Ad SBK/R § 22. Indien uiterlijk 3 maanden voordat de herplaatsingstermijn verstrijkt geen concreet uitzicht bestaat op toewijzing van een functie zal de betrokken militair schriftelijk het voornemen tot ontslag wegens overtolligheid bekend worden gemaakt. Indien als gevolg van het vervallen van meerdere functies bij een reorganisatie zodanige overschotten in een functiegebied in een rang ontstaan dat herplaatsing van alle betrokkenen uitgesloten blijkt, wordt in overleg met de BCKLu, een plan opgesteld als bedoeld in art. 43, 2e lid AMAR.

3.11 Toetsing overtolligheidsontslag. Ad SBK/R § 20. Indien de BCO adviseert tot ontslag van een militair wegens overtolligheid wordt het advies door tussenkomst van de daartoe ingestelde ’Toetsingscommissie overtolligheidsontslag’ (bijlage E) aangeboden aan de Minister van Defensie. Die commissie toetst of bij het herplaatsingsonderzoek de nodige zorgvuldigheid in acht is genomen. In ontkennend geval kan de commissie adviseren het herplaatsingsonderzoek voor een door de commissie te bepalen termijn voort te zetten.

4. Toepassing uitstroombevorderende maatregel

4.1 Een aanvraag tot toepassing van de uitstroombevorderende maatregel (UBM) kan door personeel in de herplaatsingstermijn in principe tot uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van die termijn worden ingediend bij (militair personeel) de DPKLu dan wel (burgerpersoneel) de TABA. Overig personeel dat meent te voldoen aan de criteria voor toepassing van de UBM kan zich te allen tijde bij de DPKLu (militair personeel) resp. de TABA (burgerpersoneel) aanmelden.

4.2 N.a.v. de in pt. 4.1. bedoelde aanvraag wordt door de DPKLu, resp. de TABA na ingewonnen advies van de DPKLu, vastgesteld of er geen bezwaar bestaat tegen het vertrek van betrokkene. Betrokkene ontvangt binnen een maand na ontvangst van zijn aanvraag door de DPKLu, resp de TABA schriftelijk bericht of er al of dan niet bezwaar tegen vertrek bestaat. Zijn er geen bezwaren dan wordt gelijktijdig bekendgemaakt dat het UBM-herplaatsingsonderzoek aanvangt.

5. Externe bemiddeling.

5.1 Onder externe bemiddeling wordt verstaan het geheel van adviezen en diensten dat door de KLu wordt geleverd aan een werknemer teneinde deze in de gelegenheid te stellen een nieuwe en passende werkkring buiten de defensie-organisatie te vinden. Met gebruik van bestaande contacten met andere werkgevers en door het opzetten van nieuwe netwerken ter zake en zonodig met inschakeling van professionele bemiddelingsorganisaties (zie ook pt. 5.9) wordt ondersteuning gegeven bij het zoeken naar geschikte vacatures. Verder kunnen de volgende faciliteiten worden geboden:

  1. al dan niet ’full-time’ oriëntatie op de arbeidsmarkt, waar nodig op dienstreisbasis;
  2. hulp bij sollicitaties en sollicitatieverlof;
  3. scholing en training.

Voorts wordt begeleiding verzorgd bij het verwerken van teleurstellingen (zowel m.b.t. de overtolligheid als m.b.t. eventuele afwijzingen bij sollicitaties). Aangezien het voorbereiden op een nieuwe toekomst een persoonlijke aangelegenheid is, zal de begeleiding gericht zijn op versterking van het zelfvertrouwen en de zelfwerkzaamheid van de kandidaat.

5.2 Wie komen voor externe bemiddeling in aanmerking? Externe bemiddeling wordt aangeboden aan personeelsleden voor wie overtolligheid dreigt en voor wie naar verwachting herplaatsing binnen de defensie-organisatie niet mogelijk is. Externe bemiddeling geschiedt op basis van vrijwilligheid.

5.3 Voorwaarden. Voordat kan worden overgegaan tot de individuele inzet van het instrument externe bemiddeling dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan.

  1. Militair personeel: de termijn van zes maanden (zie pt. 3.4.) is zonder resultaat verstreken. Burgerpersoneel: medegedeeld is dat de functie die wordt vervuld zal komen te vervallen.
  2. Er heeft een eerste herplaatsingsonderzoek plaatsgevonden waaruit is gebleken, dat intern de defensie-organisatie geen andere passende functie beschikbaar is of in de nabije toekomst zal komen.
  3. Er bestaat een reële verwachting, dat ook op termijn de kansen op interne herplaatsing gering zijn.

5.4 Bevoegdheden. Voor militair personeel beslist de DPKLu over inzet van externe bemiddeling. Voor burgerpersoneel berust die bevoegdheid bij de TABA, na verleende toestemming door de DPKLu.

5.5 Groepsgewijze externe bemiddeling. Indien er voor een duidelijk afgebakende groep personeel, nadat aan de in punt 5.3. sub b en c gestelde voorwaarden is voldaan, een aanzienlijke mate van overtolligheid dreigt, kan in overleg met de betreffende Bijzondere Commissie (BCKLu en/of BCBP-KLu) worden bezien of dat personeel op basis van vrijwilligheid in aanmerking kan worden gebracht voor externe bemiddeling.

5.6 Opleidingen in het kader van externe bemiddeling. In het kader van externe bemiddeling kunnen studiefaciliteiten worden verleend, zowel in tijd als in geld. Wanneer een opleiding wordt gevolgd die duidelijk uitzicht geeft op een betrekking buiten de defensie-organisatie, kunnen de kosten van die opleiding volledig worden vergoed. De kosten en de doelmatigheid van de opleiding dienen zich evenwel redelijk te verhouden. Alsdan zal voor het militair personeel een dergelijke opleiding als volledig in het belang van de dienst worden beschouwd. Het burgerpersoneel wordt geacht een dienstopleiding te volgen. Verwezen wordt naar de betreffende regelingen en (voor militair personeel) naar de richtlijn studiekostenregelingen.

5.7 Wanneer externe bemiddeling? In voorkomende gevallen zal aan personeelsleden doorgaans zo spoedig mogelijk externe bemiddeling worden aangeboden zodra blijkt dat geen uitzicht bestaat op succesvolle aanwending van andere instrumenten. Voordat externe bemiddeling wordt aangeboden is reeds vastgesteld dat de kans op herplaatsing binnen de Defensie-organisatie niet groot is. Mochten zich na die vaststelling toch herplaatsingsmogelijkheden voordoen dan zullen ook degenen die reeds zijn betrokken in externe bemiddelings-activiteiten in aanmerking worden genomen. Exteren bemiddeling behoeft neit per se de gehele herplaatsingstermijn te omvatten; in beginsel leidt externe bemiddeling niet tot overschrijding van de herplaatsingstermijn, ook niet als opleiding die in het kader van externe bemiddeling wordt gevolgd, langer duurt.

5.8 Overige rechtspositionele aspecten. Leidt externe bemiddeling tot een nieuwe betrekking, dan wordt tot ontslag wegens overtolligheid overgegaan als de wettelijke proeftijd (maximaal 2 maanden) in de nieuwe functie is verstreken. (Bij ambtelijke aanstelling in tijdelijke dienst zal het ontslag eveneens na 2 maanden ingaan. Bij onmiddellijke ambtelijke aanstelling in vaste dienst wordt het ontslag bij de KLu op datum ingang aanstelling verleend.) Voor deze periode moet buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging worden aangevraagd. Eventueel nieuw inkomen wordt met de bezoldiging verrekend. Aansluitend op het verleende verlof gaat het overtolligheidsontslag in, tenzij de nieuwe betrekking in de verlofperiode wordt opgezegd. Er bestaat bij ontslag met behulp van externe bemiddeling aanspraak op een uitkering als bedoeld in § 15 van het SBK-R. Samenloop van die uitkering met de startsubsidie (afkoop wachtgeld, § 11 c SBK-R) is niet mogelijk.

5.9 Organisatie van externe bemiddeling in de KLu. Binnen de KLu vindt centrale coördinatie en sturing van externe bemiddeling plaats bij de Sectie Externe Bemiddeling van de Afdeling Personeelsvoorziening van DPKLu. De uitvoering zal primair plaatsvinden bij de onderdeelspersoneelsdiensten. De KLu heeft daarmee gekozen voor een gedecentraliseerde, en in beginsel regionale, invulling van het externe bemiddelingproces door personeelsfunctionarissen, die waar nodig zullen worden bijgeschoold tot externe bemiddeling-deskundige. In de regionale opzet past uitdrukkelijk samenwerken met RBA’s. Waar nodig vinden, met inschakeling van het Centraal Bestuur Arbeidsbemiddeling (CBA), bovenregionale activiteiten plaats. Daar waar met de begeleiding van lokale functionarissen niet kan worden volstaan, vanwege kwalitatieve of kwantitatieve beperkingen, kan door DPKLu een gespecialiseerd extern bureau worden ingeschakeld.

6. Bezwarenprocedure

Ad SBK/R § 2 a, cq. § 3 e.

6.1 De BCO informeert elk van de betrokken militairen en burgerambtenaren met betrekking tot hun door de BCO voorgestane toekomstige positie. Alvorens het burgerpersoneel wordt geïnformeerd, wordt een vertegenwoordiging van de Bijzondere Commissie Burgerpersoneel Koninklijke Luchtmacht (BCBPKLu) in de gelegenheid gesteld de zorgvuldigheid te toetsen waarmee het herplaatsingsonderzoek heeft plaatsgevonden.

6.2 Degene die meent dat in het voorgenomen advies van de BCO aan zijn belangen onvoldoende recht is gedaan, kan dit binnen een termijn van twee weken na kennisname van het voorgenomen advies kenbaar maken bij de voorzitter van de BCO. De BCO brengt geen advies uit aan de TABA (burgerpersoneel) dan wel DBL (militair personeel) dan nadat nogmaals zorgvuldig de gevolgde procedure is nagegaan. De BDL (v.w.b. militair personeel) resp. de TABA (v.w.b. burgerpersoneel) beslist zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies.

6.3 Het gestelde in punt 6.2. is niet van toepassing in geval van een advies tot ontslag van een militair wegens overtolligheid (zie punt 3.10.).

6.4 Tegen een besluit van de TABA kan de betrokken burgerambtenaar binnen 6 weken na bekendmaking een aanvraag tot heroverweging indienen bij de TABA. Op die aanvraag zal niet worden beslist dan nadat advies is ingewonnen bij de Bezwarencommissie als bedoeld in artikel 16 van de Regeling Herplaatsing en Ontslag. De TABA deelt zijn beslissing zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen 10 weken, schriftelijk aan de ambtenaar mede. (Red. Deze regeling is opgeheven)

6.5 Tegen een besluit van de BDL kan het militair personeel administratief beroep aantekenen. Indien het een besluit betreft tot herplaatsing van een militair buiten het eigen krijgsmachtdeel beslist de Minister niet dan nadat daarover advies is uitgebracht door de daartoe ingestelde commissie.

6.6 Een militair kan vervolgens binnen 6 weken (buitenland: 13 weken) na bekendmaking van het besluit van de Minister van Defensie beroep instellen bij de Arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage, Sector Bestuursrecht. Een burgerambtenaar kan zich binnen 6 weken wenden tot de Arondissementsrechtbank (sector Bestuursrecht) van het arrondissement waarin zijn woonplaats is gelegen (voor buitenlandse standplaatsen: ’s-Gravenhage).

7. Voorlichting

7.1 De medewerkers in de organisatie hebben er recht op om goed te worden geïnformeerd over het verloop van de reductie-operatie. Daarom moet het personeel in alle stadia bij een dergelijke operatie worden betrokken. Algemene voorlichting over reorganisaties en personeelsreducties wordt centraal verzorgd. Per reorganisatieproject wordt de voorlichting over de aanpak van de personele gevolgen v.w.b. militair personeel verstrekt namens de DPKLu door de (voorzitter) BCO. De TABA (’n) is/zijn verantwoordelijk voor de voorlichting over de gevolgen van reorganisatie-projecten voor het burgerpersoneel. De TABA(’en) kan/kunnen die voorlichting doen verzorgen door de (voorzitter) BCO. In de voorlichting per reorganisatie-project wordt met name informatie verstrekt over omscholingsmogelijkheden. Op het onderdeel wordt individuele en/of groepsgewijze voorlichting door of namens de commandant/TABA verstrekt.

7.2 Indien zich moeilijkheden of vragen voordoen, zal aan het betreffende personeelslid individuele begeleiding worden verleend. Deze begeleiding richt zich in eerste instantie op voorkomen dan wel beantwoorden van vragen of problemen. Indien nodig zal de individuele begeleiding zich ook uitstrekken tot het begeleiden van bezwaren, ontslagaanvragen e.d. De begeleiding zal worden verzorgd door de CPD’n.

Bijlage A Model-brieven aan militair beroepspersoneel en burgerpersoneel KLu

brief 1 (mededeling militair personeel inzake opheffing functie;

burgerpersoneel start (eerste fase) functietoewijzingsproces)

Onderdeel 

Odw.: Aanvang functietoewijzingsproces Aan : (betrokken militair/burger)

1. Hierbij deel ik mede dat uw functie in het kader van de reorganisatie (reorganisatie-project) per (datum) zal vervallen. Per gelijke datum wordt u boven de sterkte geplaatst, tenzij u voordien een andere functie wordt toegewezen.

2. Door de Begeleidingscommissie Reducties KLu wordt m.i.v. heden nagegaan of er binnen uw functiegebied in beginsel op uw rangsniveau een functie beschikbaar is waarop u kunt worden geplaatst

(voor burgers: .... nagegaan of in de nieuwe organisatie een passende functie beschikbaar is).

3. Over de uitkomst van vorenbedoelde acties zult u door (militairen: de DPKLu; burgerpersoneel: mij) (militairen: uiterlijk datum over zes maanden; burgerpersoneel: zo spoedig mogelijk) worden geïnformeerd. Mocht er geen vacature beschikbaar zijn dan zullen aansluitend herplaatsingsinspanningen aanvangen.

4. militairen: Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van 6 weken (buitenland: 13 weken) na bekendmaking een aanvraag tot heroverweging indienen bij de Minister van Defensie, t.a.v. Hoofd afdeling centrale personeelszaken DPKLu, Postbus 20703, 2500 ES ’s-Gravenhage.

5. burgers: Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van 6 weken na bekendmaking een aanvraag tot heroverweging indienen bij (TABA).

(mil.) De Minister van Defensie,

voor deze

De Commandant van

(Onderdeel)

(bp) De TABA

brief 2 (mededeling inzake start functietoewijzingsproces aan militairen die op (datum) een functie beneden niveau vervullen)

Onderdeel Odw.: 

Aanvang functietoewijzingsproces

Aan : (betrokken militair)

1. Op (datum) zijn de Richtlijnen uitvoering SBK/R-KLu in werking getreden. Daarin is onder meer bepaald dat voor personeel dat op bovengenoemde datum beneden niveau is tewerkgesteld een herplaatsingsonderzoek zal worden ingesteld indien binnen 6 maanden is vastgesteld dat er geen functie overeenkomstig uw rang beschikbaar is.

2. Aangezien u behoort tot de categorie beneden niveau tewerkgestelden deel ik u mede dat door de DPKLu zal worden nagegaan of er binnen uw functiegebied op uw rangsniveau een vacature beschikbaar is waarop u kunt worden geplaatst. Over de uitkomst van die actie zult u uiterlijk (datum over zes maanden) worden geïnformeerd. Mocht geen vacature beschikbaar zijn dan zullen aansluitend herplaatsingsinspanningen aanvangen.

De Commandant (Onderdeel)

brief 3 (mededeling aanvang herplaatsingsonderzoek aan militairen van wie de functie vervalt)

Koninklijke Luchtmacht                Odw.:        Aanvang herplaatsingsonderzoek

Directie Personeel

Aan : (betrokken militair)

d.t.v. (commandant)

Referte

A - brief commandant (onderdeel) d.d. nr.

1. Ten vervolge op referte deel ik u mede dat ik heb nagegaan of er thans binnen uw functiegebied in beginsel op uw rangsniveau een vacature beschikbaar is waarop u kunt worden geplaatst. Dit blijkt niet het geval te zijn.

2. Met inachtneming van het gestelde in de Richtlijnen uitvoering SBK/R- KLu heb ik besloten dat op dagtekening dezes de periode van in beginsel maximaal twee jaar aanvangt, gedurende welke een herplaatsingsonderzoek plaatsvindt. U bent verplicht uw medewerking te verlenen aan de herplaatsingsinspanning.

3. Tegen dit besluit kunt u administratief beroep aantekenen (standaard tekst procedure art 2. MAW).

De Directeur Personeel

Koninklijke Luchtmacht,

brief 4 (mededeling aanvang herplaatsingsactiviteiten aan burgerpersoneel van wie de functie zal vervallen)

Ministerie van Defensie            Odw.:           Aanvang herplaatsingsactiviteiten

(TABA)

Aan : (betrokken burger)

1. Bij brief dd. (datum), nr. (nummer) heb ik u medegedeeld dat uw functie als gevolg van reorganisatie/opheffing van (onderdeel/Directie) per (datum) zal vervallen.

2. Door de Begeleidingscommissie KLu is nagegaan of er in de nieuwe organisatie een passende functie beschikbaar is waarop u zult worden geplaatst. Dit blijkt niet het geval te zijn.

3. Met inachtneming van het gestelde in de Richtlijnen uitvoering SBK/R-KLu heb ik besloten dat op dagtekening dezes de activiteiten in het kader van uw eventuele herplaatsing zullen aanvangen. U bent verplicht uw medewerking te verlenen aan die activiteiten. Gedurende de periode tot (datum van verval functie) is ontslag wegens overtolligheid niet mogelijk. Mochten de herplaatsingsinspanningen niet tot resultaat leiden dan zullen zij tot uiterlijk (2 jaar na dvv) worden voortgezet.

De (TABA),

brief 5 (mededeling aanvang herplaatsingsonderzoek voor op (datum) beneden niveau tewerkgestelde militair)

Koninklijke Luchtmacht                  Odw.:      Aanvang herplaatsingsonderzoek

Directie Personeel

Aan : (betrokken militair)

d.t.v. (commandant)

Referte

A - brief commandant (onderdeel) d.d. nr.

1. Zoals aangekondigd in referte is nagegaan of er thans binnen uw functiegebied op uw rangsniveau een vacature beschikbaar is waarop u kunt worden geplaatst. Dit blijkt niet het geval te zijn.

2. In verband hiermede heb ik besloten dat op dagtekening dezes de periode van in beginsel maximaal drie jaar aanvangt, gedurende welke een herplaatsingsonderzoek plaatsvindt. U bent verplicht uw medewerking te verlenen aan de herplaatsingsinspanningen. Zodra mogelijk doch uiterlijk over twee jaar zal u worden medegedeeld of en zoja welke plaatsingsmogelijkheid/-heden overeenkomstig uw rang binnen de periode eindigend drie jaar na dagtekening dezes aanwezig is/zijn.

3. Mocht u drie jaar of langer na dagtekening dezes nog beneden niveau tewerkgesteld zijn dan wordt u van de functie ontheven indien deze wordt aangewend voor de plaatsing (op niveau) van een ander personeelslid. Alsdan zal geen nieuw herplaatsingsonderzoek voor u worden ingesteld en volgt derhalve ontslag wegens overtolligheid.

4. Tegen dit besluit kunt u administratief beroep aantekenen (standaard tekst procedure art 2 MAW).

De Directeur Personeel

Koninklijke Luchtmacht,

brief 6 (mededeling inzake beneden niveau tewerkstelling)

Koninklijke Luchtmacht               Odw.:          Aanvang herplaatsingsonderzoek

Directie Personeel

Aan : (betrokken militair)

d.t.v. (commandant)

Referte

A - brief commandant (onderdeel) d.d. nr.

1. Zoals aangekondigd in referte is nagegaan of er thans binnen uw functiegebied op uw rangsniveau een vacature beschikbaar is waarop u kunt worden geplaatst. Dit blijkt niet het geval te zijn. Het is echter waarschijnlijk dat binnen drie jaar wel een passende functie op uw niveau beschikbaar komt. Derhalve heb ik besloten u in afwachting daarvan tijdelijk de functie .............. bij (onderdeel) toe te wijzen. De plaatsingsbeschikking treft u hierbij aan.

2. Voorts deel ik u mede dat op dagtekening dezes de periode van in beginsel maximaal drie jaar aanvangt, gedurende welke een herplaatsingsonderzoek plaatsvindt. U bent verplicht uw medewerking te verlenen aan de herplaatsingsinspanningen. Zodra mogelijk doch uiterlijk over twee jaar zal u worden medegedeeld of en zoja welke plaatsingsmogelijkheid/heden overeenkomstig uw rang binnen de periode eindigend drie jaar na dagtekening dezes aanwezig is/zijn.

3. Mocht u drie jaar of langer na dagtekening dezes nog beneden niveau tewerkgesteld zijn dan wordt u van de functie ontheven indien deze wordt aangewend voor de plaatsing (op niveau) van een ander personeelslid. Alsdan zal geen nieuw herplaatsingsonderzoek voor u worden ingesteld en volgt derhalve ontslag wegens overtolligheid.

4. Tegen het in de plaatsingsbeschikking vervatte besluit kunt u administratief beroep aantekenen bij (standaard tekst procedure art 2 MAW).

De Directeur Personeel

Koninklijke Luchtmacht,

Bijlage B Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie (BCO) Reducties KLu.

Artikel 1

1. Ingesteld wordt de Begeleidingscommissie Reducties KLu, hierna te noemen de Commissie.

Artikel 2 Samenstelling.

1. De Commissie is als volgt samengesteld:

a. Voorzitter tevens lidhet Hoofd van de Sectie Centrale Functietoewijzing/DPKLu;

b. Leden

(1) Hoofdofficier toegevoegd Sectie Centrale Functietoewijzing/DPKLu;

(2) Hoofd van de Sectie Personeelsmanagement/DPKLu;

(3) twee vertegenwoordigers van de Bijzondere commissie militairen Koninklijke Luchtmacht;

(4) een burger-vertegenwoordiger van de Algemene centrale voor Overheidspersoneel (ACOP);

(5) twee vertegenwoordigers Bijzondere Commissie burgerpersoneel Koninklijke Luchtmacht.

Artikel 3 Secretariaat.

de administratieve ondersteuning wordt verzorgd door de Sectie Centrale Functietoewijzing.

Artikel 4 Taak.

De Commissie heeft tot taak de DPKLu (voor wat betreft het militair personeel tot en met de rang van Luitenant-Kolonel en voor zover niet opgenomen in een Management Developmentprogramma), respectievelijk de tot aanstellen bevoegde autoriteit (voor wat betreft het burgerpersoneel tot en met schaal 11) met inachtneming van het gestelde in de Richtlijnen uitvoering SBK/R-KLu te adviseren ten aanzien van de als gevolg van de reducties noodzakelijke personele maatregelen. In afwijking van het gestelde in de eerste volzin worden eventuele adviezen tot overtolligheidsontslag van militair personeel uitgebracht aan de Minister van Defensie.

Artikel 5 Bevoegdheden.

a. De Commissie is bevoegd tot:

(1) het geven van opdrachten aan functionarissen binnen de KLu teneinde informatie te verkrijgen om haar taken te kunnen uitvoeren;

(2) het schriftelijk en mondeling inwinnen van adviezen;

(3) het uitbreiden van de Commissie met ad-hoc leden. De commissie wordt in ieder geval uitgebreid met (de) personeelsfunctionaris(sen) van de te reorganiseren onderdelen, zodra en voorzover die reorganisaties bij de Commissie in behandeling zijn.

b. De voorzitter is bevoegd de Commissie op te splitsen in Kamers ten behoeve van de advisering inzake specifieke reorganisaties en/of ten behoeve van de advisering inzake specifieke groepen personeelsleden.

Artikel 6 Slotbepalingen.

a. Ingetrokken worden:

(1) De beschikking van de Directeur Personeel KLu nr. 91031659/146 d.d. 6 mei 1991 inzake instelling Begeleidingscommissie reorganisatie Haagse Staven en opheffing Commando’s;

(2) De beschikking van de Directeur Personeel KLu nr. 91044367/359 d.d. 8 juli 1991 inzake instelling Begeleidingscommissie herlokatie LuMetc/LMS en herstructurering LVMG;

(3) De beschikking van de Directeur Personeel KLu nr. P 91059911/817 d.d. 8 oktober 1991 inzake instelling Begeleidingscommissie herlokatie 334 Squadron;

b. Deze beschikking treedt inwerking op 2 december 1991.

c. Afschrift van deze beschikking zal worden gezonden volgens de verzendlijst opgenomen in de bij deze beschikking behorende bijlage.

Bijlage C Beschikking instelling decentrale herplaatsingscommissie Koninklijke Luchtmacht

Gelet op artikel 96 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en paragraaf 2 van de Regeling Herplaatsing en Ontslag (Besluit van de Staatssecretaris van Defensie van 21 april 1987, nr. PB 87/517/2150, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 8 juli 1992, nr. PAV92/3131/18367);

Artikel 1

Ingesteld wordt de decentrale herplaatsingscommissie Koninklijke Luchtmacht, hierna te noemen de Commissie.

Artikel 2 Samenstelling.

De Commissie is als volgt samengesteld:

a. Voorzitter, tevens lidhet Hoofd van Sectie Personeelsmanagement/DPKLu;

b. Leden(1 t/m ..)       het hoofd bureau burgerpersoneel c.q. de personeelsconsulent van (betrokken onderdeel/betrokken onderdelen);

(.. t/m ..)    het hoofd bureau burgerpersoneel c.q. de personeelsconsulent van (het/de dichtstbijzijnde onderde(e)l(en);

c. Secretariseen daartoe door het hoofd van de Afdeling centrale personeelszaken/DPKLu aangewezen medewerker van die afdeling.

Artikel 3 Taak.

De Commissie is voor de Koninklijke Luchtmacht belast met de taak zoals omschreven in artikel 8 van de Regeling Herplaatsing en Ontslag.

Artikel 4 Slotbepalingen.

a. Deze beschikking treedt in werking met ingang van de datum van dagtekening en vervalt per (meestal drie jaar later)

b. Afschrift van deze beschikking zal worden gezonden aan:

(1 t/m ..) de (betrokken TABA’s);

(.) de Centrale Herplaatsingscommissie;

(.) de voorzitter van de begeleidingscommissie reducties KLu;

(.) de leden van de decentrale herplaatsingscommissie KLu.

Bijlage D Enquêteformulier BCO militair beroepspersoneel en burgerpersoneel van de KLu.

P.M.

Bijlage E Beschikking Instelling Toetsingscommissie Overtolligheidsontslag militairen KLu

Artikel 1

Ingesteld wordt de Toetsingscommissie overtolligheidsontslag militairen KLu, hierna te noemen de Commissie.

Artikel 2 Taak.

De Commissie heeft tot taak de zorgvuldigheid te toetsen waarmede het herplaatsingsonderzoek heeft plaatsgevonden ten behoeve van militairen ten aanzien waarvan de Begeleidingscommissie Reducties KLu tot ontslag wegens overtolligheid heeft geadviseerd.

Artikel 3 Samenstelling.

1. De Commissie is als volgt samengesteld:

a. Voorzitter, tevens lidhet Hoofd van de Afdeling Beleid/DPKLu;

b. Leden

(1) indien het toetsing betreft van een advies tot ontslag van een militair die de rang van Luitenant-kolonel bekleedt:

Hoofd Sectie Management Development/DPKLu; (2) indien het toetsing betreft van een advies tot ontslag van een militair die een officiersrang bekleedt:

Hoofd Officier toegevoegd Hoofd Sectie Centrale Functietoewijzing/DPKLu; (3) indien het toetsing betreft van een advies tot ontslag van een militair beneden de rang van Tweede Luitenant:

Officier toegevoegd Hoofd Sectie Centrale Functietoewijzing/DPKLu; (4) vertegenwoordiger Bijzondere commissie militairen Koninklijke Luchtmacht;

Artikel 4 Bevoegdheden.

De Commissie is bevoegd tot:

(1) het geven van opdrachten aan functionarissen binnen de KLu teneinde informatie te verkrijgen om haar taken te kunnen uitvoeren; (2) het schriftelijk en mondeling inwinnen van adviezen;

Artikel 5 Rapportage.

De Commissie rapporteert haar bevindingen aan de Minister van Defensie (DPKLu). Indien naar het oordeel van de Commissie het herplaatsingsonderzoek onvoldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden kan zij de Minister adviseren de herplaatsingsperiode met ten hoogste zes maanden te verlengen.

Artikel 6 Slotbepalingen.

a. Deze beschikking treedt in werking op 2 december 1991. b. Afschrift van deze beschikking zal worden gezonden volgens de verzendlijst opgenomen in de bij deze beschikking behorende bijlage.


Voetnoten:

1. Militairen die reeds geruime tijd de huidige functie vervullen kunnen in de regel eerder in aanmerking worden gebracht voor toepassing van het functietoewijzings- en herplaatsingsproces, dan zij die nog maar kort in de huidige functie zijn geplaatst. 2. Onder scheefgroei wordt verstaan het in kwalitatief opzicht niet in evenwicht zijn van functiebestand en personeelsbestand binnen de onderscheiden fucntiegebieden. 3. Dit geldt niet voor bds-personeel waarvan de indeling en een organieke functie op termijn reeds is vastgelegd. 4. Er worden t.a.v. deze catagorie personeel eerst activiteiten ontplooid zodra arbeids-ongeschikheid voorzienbaar is. 5. t.a.v. deze catagorie personeel worden eerst activiteiten in dit kader ontplooid, 6 maanden voordat beëindiging van het buitengewoon verlof (voorzienbaar) zal plaatsvinden. 6. Er wordt naar gestreefd, maximaal gebruik te maken van de vrijwilligheid.

Naar boven