Regeling gezinsverzorging Bondsrepubliek Duitsland
Vastst./Wijz
datum | Bron | Nummer | Wijz. t.a.v. | Inwerkingtr.
datum |
01-12-05 | HDP | P/2005016393 | | 01-12-05 |
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de Minister: Minister van Defensie;
b. commandant: de commandant van het Netherlands Armed Forces Support Agency Germany;
c. belanghebbende:
1° de militair of burgerambtenaar in dienst van het Ministerie van Defensie, die voor de uitoefening van de dienst op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland is geplaatst;
2° de burgerambtenaar in dienst van de Stichting Bijzondere Scholen voor Onderwijs op Algemene Grondslag III, die is geplaatst bij een Nederlandse school die in de Bondsrepubliek Duitsland is opgericht ten behoeve van de aldaar gelegerde Nederlandse strijdkrachten;
3° de functionaris die op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland in dienst is van de Stichting Algemene Militaire Tehuizen, de Vereniging Koninklijke Nederlandse Militaire Bond Pro Rege of de Stichting Jeugdwerk West-Duitsland;
d. gezinslid:
1° de in de Bondsrepubliek Duitsland wonende:
a. echtgenoot of echtgenote of,
b. de persoon, bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van het Algemeen militair ambtenarenreglement en artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, van een belanghebbende;
2° een in de Bondsrepubliek Duitsland wonend kind, stiefkind of pleegkind van belanghebbende, dat van deze belanghebbende afhankelijk is voor zijn onderhoud;
e. een in de Bondsrepubliek Duitsland inwonende naaste bloedverwant van een belanghebbende, die financieel of om gezondheidsredenen afhankelijk is van deze functionaris en zich met toestemming van de Minister op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland bevindt.
Artikel 2
1. Bij ziekte of bevalling van een belanghebbende of één van zijn gezinsleden
kan, indien de gezinsverzorging niet door onderlinge hulpverlening kan worden
opgelost, de belanghebbende aan zijn commandant verzoeken om een (tijdelijke)
beschikbaarstelling van een gezinsverzorg(st)er van het Ministerie van Defensie.
2. De gezinsverzorg(st)er is in beginsel uitsluitend voor hulpverlening
overdag beschikbaar.
Artikel 3
1. De noodzaak en de duur van de beschikbaarstelling van de
gezinsverzorg(st)er wordt ten aanzien van een belanghebbende vastgesteld door de
commandant.
2. De commandant wint hiervoor advies in bij het hoofd regio Duitsland van de
Maatschappelijke Dienst Defensie die zijn advies, zonodig in overleg met de
behandelend arts, vaststelt aan de hand van een indicatiestelling conform de
richtlijnen van de Regionale Indicatie Organen (RIO’s).
3. Bij de toezegging van gezinsverzorging zal ook de reistijd om deze
verzorging ten uitvoer te leggen, als bepalende factor worden meegewogen.
4. Overigen, welke als gevolg van de in artikel 2, tweede lid en artikel 3,
derde lid, genoemde criteria van noodzakelijke gezinsverzorging verstoken
blijven, dienen zich middels verzoek, onderbouwd door een verklaring van de
arts, te richten tot de commandant voor het verkrijgen van een tegemoetkoming in
de kosten van gezinsverzorging, welke geleverd wordt door derden.
Artikel 4
De belanghebbende is ter tegemoetkoming van de aan de verleende hulp
verbonden kosten voor Defensie een eigen bijdrage verschuldigd.
Artikel 5
1. De eigen bijdrage is vastgesteld op basis van wettelijke voorschriften van
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in het kader van de in
Nederland geldende regeling voor gezinsverzorging.
2. De eigen bijdrage wordt berekend conform de rekentabellen van het Centraal
Administratie Kantoor voor Bijzondere Zorg, en beslaat telkens een periode van
vier weken.
3. Voor het bepalen van het te hanteren maximuminkomen wordt in aanmerking
genomen het bedrag “standaard netto Nederland” van de belanghebbende zoals
bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van het Voorzieningenstelsel
buitenland defensiepersoneel.
Artikel 6
1. Het hoofd regio Duitsland van de Maatschappelijke Dienst Defensie stelt
met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 per periode van vier weken het
bedrag vast van de door de belanghebbende te betalen eigen bijdrage en maakt een
gespecificeerde rekening in drievoud op.
2. Het eerste exemplaar wordt overhandigd aan de belanghebbende. Het tweede
exemplaar wordt ter verrekening van de bijdrage toegezonden aan het Centraal
Betaalkantoor Defensie. Het derde exemplaar wordt door de coördinator
gezinsverzorging van het regiokantoor Duitsland van de Maatschappelijke Dienst
Defensie opgelegd in het archief.
Artikel 7
De aanspraak op de regeling is uitsluitend van toepassing voor de tijd,
gedurende welke een belanghebbende in de Bondsrepubliek Duitsland is geplaatst
dan wel het gezin in verband met die plaatsing in de Bondsrepubliek Duitsland
verblijft en voor zover het recht op een toelage buitenland als bedoeld in
hoofdstuk 2 van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel bestaat.
Behoudens uitzonderlijke situaties vervalt drie maanden nadat de
gezinsverzorging is aangevangen, de aanspraak op de gezinsverzorging. Zonodig
wordt de situatie opnieuw beoordeeld door de behandelend arts conform de
procedure als genoemd in artikel 3, op grond waarvan de terbeschikkingstelling
van gezinsverzorging kan worden verlengd.
Artikel 8 Overgangsbepalingen
Degenen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze regeling reeds
gezinsverzorging in de Bondsrepubliek Duitsland voor rekening van Defensie
genieten, behouden deze gezinsverzorging voor de tijdsduur waarvoor deze door de
coördinator gezinsverzorging van het regiokantoor Duitsland van de
Maatschappelijk Dienst Defensie is geïndiceerd. Elk nieuw af te sluiten
gezinsverzorgingscontract wordt verstrekt onder de bepalingen, zoals die thans
zijn vastgesteld bij deze regeling.
Artikel 9 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als de “Regeling gezinsverzorging
Bondsrepubliek Duitsland”.