Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
(...)
De krijgstuchtelijke straffen, welke op krijgsgevangenen mogen worden toegepast, zijn:
1. een boete van ten hoogste 50% van het voorschot op de bezoldiging en van de werkvergoeding, bedoeld in de artikelen 60 en 62, gedurende een tijdvak van niet meer dan dertig dagen;
2. intrekking van voorrechten, welke boven de in dit Verdrag voorgeschreven behandeling zijn verleend;
3. corveediensten tot ten hoogste twee uur per dag;
4. arrest.
De onder 3 genoemde straf mag niet op officieren worden toegepast. In geen geval mogen krijgstuchtelijke straffen onmenselijk, ruw of gevaarlijk voor de gezondheid van de krijgsgevangenen zijn.
Ontvluchting of poging daartoe zal, zelfs in geval van recidive, niet als een verzwarende omstandigheid worden beschouwd, indien de krijgsgevangene wordt verwezen naar een gerecht wegens een tijdens deze ontvluchting of poging daartoe gepleegd vergrijp.
Overeenkomstig het beginsel, neergelegd in artikel 83, mogen vergrijpen welke door krijgsgevangenen zijn begaan uitsluitend met het oogmerk hun ontvluchting te vergemakkelijken en welke geen lichamelijke geweldpleging inhouden, zoals vergrijpen tegen publiek eigendom, het wegnemen van enig goed zonder het oogmerk zich te verrijken, het opmaken of gebruiken van valse papieren, het dragen van burgerkleding, slechts krijgstuchtelijk worden gestraft.
Huidige versie: 1