Onderwerp: Bezoek-historie

Subtaakbesluit dienstonderdeel SG 2008
Geldigheid:01-01-2010 t/m 31-12-2021Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Subtaakbesluit dienstonderdeel SG 2008

Gelet op artikel 15, eerste lid, van het Algemeen organisatiebesluit Defensie 2005

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
04-07-08SGDIO200801440901-07-08
13-08-10SGBS/2010006162Art. 601-01-10

Artikel 1 Organisatie van het dienstonderdeel van de secretaris‑generaal

Het dienstonderdeel van de secretaris‑generaal bestaat uit de volgende organisatie‑eenheden:

  1. het bureau secretaris‑generaal;
  2. de directie planning en control;
  3. de directie personeel en organisatie bestuursstaf;
  4. de inspecteur generaal der krijgsmacht;
  5. de beveiligingsautoriteit;
  6. de militaire luchtvaartautoriteit.

Artikel 2 Het bureau secretaris‑generaal

Het bureau secretaris‑generaal staat onder leiding van het hoofd van het bureau secretaris‑generaal, dat is belast met:

  1. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de secretaris‑generaal geven van ambtelijke leiding aan het bureau secretaris‑generaal;
  2. het gevraagd en ongevraagd adviseren over beleidsvoorstellen en overige stukken die aan de (plaatsvervangend) secretaris‑generaal of door tussenkomst van deze aan de bewindslieden worden voorgelegd;
  3. het initiëren en coördineren van de voorbereiding en totstandkoming van de integrale beleids‑ en besluitvorming, mede gerelateerd aan het beleids-, plannings- en begrotingsproces, en het bewaken van de kwaliteit, tijdigheid en samenhang ervan;
  4. het sturen en coördineren van beleidsrelevante informatie vanuit het ministerie ten behoeve van de bewindslieden en/of de (plaatsvervangend) secretaris-generaal;
  5. het onderhouden en coördineren van de mondelinge en schriftelijke contacten met de Staten-Generaal;
  6. het zorgdragen voor de voorbereiding en verslaglegging van door de secretaris‑generaal aan te wijzen politieke en ambtelijke topoverlegorganen van Defensie alsmede het controleren van de voortgang van de uitvoering van de naar aanleiding daarvan genomen besluiten;
  7. het ondersteunen van de secretaris-generaal als korpsbeheerder van de Koninklijke Marechaussee en het coördineren van de vanuit een functionele verantwoordelijkheid geleverde bijdragen hiertoe, binnen de bestuursstaf;
  8. het ondersteunen van de secretaris-generaal bij de beheersmatige sturing van CDC en DMO;
  9. het leveren van facilitaire, secretariële en protocollaire ondersteuning aan de bewindspersonen en de ambtelijke departementsleiding;
  10. de doelmatige inrichting, de bedrijfsvoering en het interne beheer van het bureau secretaris-generaal.

Artikel 3 De directie planning en control

De directie planning en control staat onder leiding van de directeur planning en control, die is belast met:

  1. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de secretaris‑generaal geven van ambtelijke leiding aan de directie planning en control;
  2. het adviseren van de (plaatsvervangend) secretaris‑generaal over het financieel‑economische beheer, de bestuurlijke informatievoorziening, de inrichting en werking van de bedrijfsvoering en van het planning- en controlproces, de coördinatie van dienstverlening met dienstencentra en de beveiliging van de bestuursstaf;
  3. het met inachtneming van de functionele aanwijzingen en richtlijnen van de hoofddirecteur financiën en control uitvoeren van de door hem gemandateerde taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (Stb. 1976, 671) en het daarop gebaseerde Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1);
  4. het zorgdragen voor alle producten en processen gerelateerd aan de beleids-, plannings- en begrotingsprocedure en de klant-leverancierrelaties, alsmede het uitvoeren van het beveiligingsbeleid bij de bestuursstaf;
  5. het stellen van behoeften en het formuleren van de eisen aan de door de dienstencentra op te leveren producten en diensten aan de bestuursstaf, binnen de gestelde kaders;
  6. het leveren van een bijdrage aan de informatiebehoefte van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal, gegeven het eigen terrein van verantwoordelijkheid;
  7. de doelmatige inrichting, de bedrijfsvoering en het interne beheer van de directie planning en control.

Artikel 4 De directie personeel en organisatie bestuursstaf

De directie personeel en organisatie bestuursstaf staat onder leiding van de directeur personeel en organisatie bestuursstaf, die is belast met:

  1. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de secretaris‑generaal geven van ambtelijke leiding aan de directie personeel en organisatie bestuursstaf;
  2. het adviseren van de (plaatsvervangend) secretaris‑generaal over het personeelsbeheer, het organisatie- en formatiebeheer en het Arbobeheer van de bestuursstaf, alsmede het ontwikkelen van en uitvoering geven aan het defensie traineeprogramma en het management development programma van de schalen 11 tot en met 13;
  3. het zorgdragen voor alle P&O aspecten van de bedrijfsvoering door het uitvoeren van het personeelsbeleid en het organisatie- en formatiebeleid bij de bestuursstaf;
  4. het faciliteren en ondersteunen van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal met betrekking tot de medezeggenschap en het vertegenwoordigen van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal in daartoe aangewezen overlegfora;
  5. het formuleren van de eisen aan de door de dienstencentra op te leveren producten en diensten op P&O gebied aan de bestuursstaf en het coördineren en toetsen van de kwaliteit van de uitvoering, binnen de gestelde kaders;
  6. het leveren van een bijdrage aan de informatiebehoefte van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal, gegeven het eigen terrein van verantwoordelijkheid;
  7. de doelmatige inrichting, de bedrijfsvoering en het interne beheer van de directie personeel en organisatie bestuursstaf.

Artikel 5 De inspecteur generaal der krijgsmacht

De inspecteur generaal der krijgsmacht is belast met de volgende taken:

  1. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de minister geven van ambtelijk leiding aan het inspectoraat generaal der krijgsmacht;
  2. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de minister ten aanzien van alle vraagstukken de krijgsmacht betreffende;
  3. het instellen van onderzoeken of bemiddelen in individue­le aangelegenheden betreffende het (voormalig) personeel van de krijgsmacht, die hem door of namens de betrokkene(n) of door verwanten worden voorgelegd;
  4. het opstellen van een jaarlijks onderzoeksplan, alsmede het opstellen van kwartaal- en jaarverslagen;
  5. het als speciale representant van de minister (Inspecteur der Veteranen) bijwonen van herdenkingen, plechtigheden en grote manifestaties van veteranen;
  6. de doelmatige inrichting, de bedrijfsvoering en het interne beheer van zijn organisatie.

Artikel 6 De beveiligingsautoriteit

De beveiligingsautoriteit is belast met de volgende taken:

  1. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de secretaris‑generaal geven van ambtelijke leiding aan zijn staf;
  2. het ondersteunen van de politieke, militaire en ambtelijke top van het ministerie door gevraagd en ongevraagd te adviseren over beveiligingsgerelateerde onderwerpen en in dat kader voorzien in de informatiebehoefte van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal, gegeven diens eigen (eind)verantwoordelijkheid op het gebied van beveiliging;
  3. het ontwikkelen, formuleren, overdragen en evalueren van het defensiebrede Beveiligingsbeleid (inclusief de bijbehorende Uitvoeringsbepalingen) voor personeel, materieel (fysieke en industriebeveiliging) en de informatievoorziening, mede op basis van een jaarlijks te actualiseren Kwaliteitsplan Beveiliging;
  4. het toezien op de uitvoering van het beveiligingsbeleid bij het ministerie en het in dat kader opstellen van een jaarlijks onderzoeksplan en een jaarlijks verslag;
  5. het onderzoeken en analyseren van beveiligingsincidenten en het doen van aanbevelingen ter zake;
  6. het leveren van een bijdrage aan de beleids-, plannings en begrotingsprocedure op het terrein van de eigen verantwoordelijkheid;
  7. het namens de Minister van Defensie optreden als National Security Authority (conform NATO Security Policy (C-M(2002)49);
  8. het namens de Minister van Defensie optreden als Beveiligingsambtenaar (BVA) (conform het Beveiligingsvoorschrift Rijksdienst 2005);
  9. de doelmatige inrichting, bedrijfsvoering en het interne beheer van zijn organisatie;
  10. het binnen zijn terrein van verantwoordelijkheid formuleren van kaders en normen ten aanzien van de door de Defensie Bewaking- en Beveiligingsorganisatie (DBBO) op te leveren producten en diensten.  

Artikel 7 De militaire luchtvaart autoriteit

De militaire luchtvaart autoriteit staat onder leiding van de directeur militaire luchtvaart autoriteit, die is belast met:

  1. het met inachtneming van de aanwijzingen en richtlijnen van de secretaris-generaal geven van ambtelijke leiding aan zijn staf;
  2. het erop toezien dat de activiteiten ten aanzien van de Nederlands militaire luchtvaart binnen de geldende wet- en regelgeving wordt uitgevoerd;
  3. het adviseren van de politieke en ambtelijke leiding inzake aspecten van de militaire luchtvaart en het formuleren van richtlijnen en eisen ter zake en het uitoefenen van toezicht op de implementatie en uitvoering daarvan;
  4. het, in het kader van het onder b en c genoemde toezicht, opstellen van een jaarlijks onderzoeksplan en een jaarlijks verslag;
  5. het beoordelen of personen of organisaties voldoen aan de gestelde eisen en het op basis daarvan verlenen van toestemming om handelingen uit te voeren betreffende aspecten van de militaire luchtvaart, dan wel nadere richtlijnen ter zake te geven;
  6. het leveren van een bijdrage aan de informatiebehoefte van de (plaatsvervangend) secretaris-generaal, gegeven het eigen terrein van verantwoordelijkheid;
  7. de doelmatige inrichting, de bedrijfsvoering en het interne beheer van de militaire luchtvaart autoriteit;
  8. het nemen van besluiten en het verrichten van andere handelingen ter uitvoering van de Luchtvaartwet en de Wet luchtvaart.

Artikel 8 Intrekking oude taakbesluit

Het Subtaakbesluit dienstonderdeel SG 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin mededeling wordt gedaan van plaatsing van dit besluit in de reeks ministeriële publicaties van het Ministerie van Defensie en werkt terug tot en met 1 juli 2008.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Subtaakbesluit dienstonderdeel SG 2008.

Naar boven