Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2815/GA en 10/2904/GA, 25 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 10/2815/GA en 10/2904/GA

betreft: [klager] datum: 25 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

de directeur van de locatie Zoetermeer,

en van
[...], verder te noemen klager

gericht tegen een uitspraak van 27 september 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 3 september 2010 inhoudende de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof (1) en een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameraobservatie voor de duur van zeven dagen vanwege
klagers gedrag nadat hij was ingesloten in afwachting van rapportafhandeling wegens de weigering mee te werken aan een overplaatsing naar een meerpersoonscel (2).

De beklagcommissie heeft het beklagonderdeel 1 gegrond verklaard en beklagonderdeel 2 ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verzocht in juli 2010 om met verlof te gaan. Tot de overplaatsing naar een meerpersoonscel verliep zijn detentie goed. Klager heeft ongeveer 15 maanden in detentie verbleven en nooit eerder rapporten of ordemaatregelen opgelegd gekregen. Tot
zijn
invrijheidstelling zijn er geen andere incidenten geweest. Klager is niet met verlof geweest. Op de afwijzingsbeslissing van het verlof heeft klager ook rustig gereageerd.
Klager heeft één dag in afzondering verbleven. Dat is onterecht. Hij had medische klachten en wilde daarom met rust gelaten worden. Er is onvoldoende rekening gehouden met klager. Voorheen verbleef klager in Amsterdam en daar had hij nooit klachten.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft geen contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel. Hij weigerde mee te werken aan de overplaatsing. In afwachting van een rapport werd hij ingesloten. Toen reageerde klager bijzonder agressief. Hij bracht de orde en veiligheid in
gevaar. Met behulp van het i.b.t. is klager naar een afzonderingscel overgebracht. Vanwege klagers gedrag en uitlatingen was het ook noodzakelijk om cameraobservatie toe te passen. Na één dag wilde klager wel meewerken aan de overplaatsing naar een
meerpersoonscel. Toen is de maatregel opgeheven.
Bij verlofverlening staat het gedrag van een gedetineerde centraal. Doordat klager kennelijk zo onberekenbaar en impulsief kon handelen, is het verlofverzoek afgewezen. Inhoudelijk wordt verwezen naar de uitspraak van de voorzitter in de
schorsingsprocedure van 6 oktober 2010.

3. De beoordeling
Over het beroep van klager met betrekking tot de oplegging van een ordemaatregel overweegt de beroepscommissie als volgt. Gezien de inhoud van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat klagers gedrag
zodanig was, dat de beslissing tot oplegging van een ordemaatregel tot afzondering niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht. Bovendien is de ordemaatregel na één dag opgeheven. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur in casu voldoende
zorgvuldig en voortvarend gehandeld heeft. Klagers beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot het beroep van de directeur overweegt de beroepscommissie als volgt. Bij de beoordeling van een verlofverzoek als het onderhavige dient de directeur een belangenafweging te maken tussen het belang van een ongestoorde
tenuitvoerlegging
van de gevangenisstraf en het belang van klager op een tijdige voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij. In casu heeft de directeur het verlofverzoek afgewezen vanwege klagers gedrag toen hij weigerde mee te werken aan een overplaatsing naar
een
meerpersoonscel. Ter zitting is niet weersproken dat klagers detentie voor en na dit incident zonder problemen is verlopen. Bovendien is de weigering om mee te werken aan een overplaatsing naar een meerpersoonscel geen afwijzingsgrond voor
verlofverlening als bedoeld in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Gelet op het vooroverwogene is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzende beslissing van de directeur onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Zij
zal dit beroep eveneens ongegrond verklaren.
Nu klager inmiddels in vrijheid is gesteld, is tegemoetkoming in de vorm van extra verlof –zoals de beklagcommissie beslist – niet meer mogelijk en de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie
termen
aanwezig om aan klager een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen. In zoverre wordt de beslissing van de beklagcommissie vernietigd. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op
€ 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen van klager en de directeur ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met uitzondering van de beslissing met betrekking tot de tegemoetkoming. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming
toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 25 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven