Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0154/GV, 24 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/154/GV

betreft: [klager] datum: 24 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 januari 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 13 december 2010 verlof ingediend, waarop het b.s.d. meedeelde dat klager per 17 januari 2011 op verlof zou mogen. Het verlofverzoek was voor 20 januari 2011. Op 11 januari 2011 kreeg klager te horen dat het detentieberaad het verzoek
afwees, terwijl zijn verzoek pas op 12 januari 2011 is aangevraagd. Klager mijdt alle contacten en heeft zelf om een contactverbod met het slachtoffer gevraagd. Klager ontving namelijk geregeld post van zijn ex. Zijn ex woont niet in de buurt of in de
stad van klager. Het recidivegevaar en recente drugsgebruik zijn onzin. Klager heeft één jointje gerookt nadat hij te horen kreeg dat zijn dochter een zeldzame ziekte heeft. Klager heeft bevestigd dat hij gerookt heeft en daarom heeft hij recht op 30
uur verlof. Het feit dat klager geweigerd heeft mee te werken aan een pro-justitia rapportage tijdens zijn voorarrest is zijn beslissing en meewerken is niet verplicht, net zoals TR niet verplicht is. Klager heeft uit eigen beweging behandeling
gevraagd
bij de kliniek Groot Batelaar en hij wacht nog op TR.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verlofverzoek is afgewezen vanwege de inhoud van de negatieve adviezen, de ernst van het delict alsook het recente drugsgebruik. Klager scoort hoog op Risc. Dit kan duiden op een hoog recidivegevaar. Klager heeft geweigerd mee te werken aan een
pro-justitia rapportage, waardoor er eerst nog een verdiepingsonderzoek nodig is van het NIFP. Er is nog geen sprake een TR-traject of behandeling, terwijl dat voor klager van groot belang is. Het recidivegevaar is nog niet dermate verminderd dat nu al
verlof verleend kan worden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd omdat klager meerdere malen is veroordeeld voor zeer ernstige geweldsdelicten (ook huiselijk geweld), waarvan één gericht was tegen zijn vriendin tevens moeder van zijn kinderen.

3. De beoordeling
Klager is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, wegens – kort gezegd – (een poging tot) zware mishandeling, bedreiging en ambtsdwang en wederspannigheid. De v.i.-datum valt op of omstreeks 28 juni 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal 4 verlofaanvragen indienen.

In de dossierstukken bevindt zich een rapportage van de locatie Ooyerhoek Zutphen van 25 januari 2011. Daarin is vermeld dat klager op 4 januari 2011 een disciplinair straf opgelegd heeft gekregen wegens het gebruik van (soft)drugs. De beroepscommissie
is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een voldoende contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, mede gezien de inhoud van het negatieve advies van het OM, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven