Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2039/TB - eindbeslissing, 14 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2039/TB - eindbeslissing

betreft: [klager] datum: 14 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 20 juli 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

In een tussenbeslissing van 2 februari 2010 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden voor de duur van maximaal een half jaar in afwachting van een nader advies van de LAP.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is gehoord klager en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en
Justitie. De raadsman van klager, mr. N.A. Heidanus, heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager om hem vanuit de longstayafdeling over te plaatsen naar een behandelafdeling afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 9 januari 2006 beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Prof. Mr. W.P.J.
Pompestichting te Nijmegen. Klager is op 29 maart 2006 opgenomen in De Corridor te Zeeland. Op 11 januari 2007 is hij overgeplaatst naar de locatie Vught.

3. De standpunten
Voor het standpunt van klager wordt verwezen naar het in de tussenbeslissing van 2 februari 2010 van de beroepscommissie weergegeven standpunt. Verder heeft klager het volgende aangevoerd. Reeds op 2 februari 2010 is de behandeling aangehouden voor de
duur van maximaal een half jaar in afwachting van een nader advies van de LAP. Namens klager is de beroepscommissie op 1 september en 9 november 2010 verzocht het beroep gegrond te verklaren en klager een passende financiële tegemoetkoming toe te
kennen. De grenzen van een zorgvuldige rechtspleging zijn inmiddels ernstig overschreden, temeer omdat volstrekt onduidelijk is of en, zo ja, wanneer de LAP het nadere advies zal gaan verstrekken. Het is onaanvaardbaar dat klager zo lang moet wachten
op
een inhoudelijke beslissing op het ingediende verzoek. De termijnen van het Beleidskader longstay forensische zorg worden bij herhaling geschonden en zelfs de uitspraak van de beroepscommissie wordt kennelijk volkomen genegeerd. De ethiek van de
penitentiaire procesorde is zodanig geschonden, dat het beroep van klager alsnog gegrond dient te worden verklaard met bevel dat klager wordt teruggeplaatst naar een behandelafdeling.

Voor het standpunt van de Staatssecretaris wordt verwezen naar het in de tussenbeslissing van 2 februari 2010 van de beroepscommissie weergegeven standpunt. Verder is namens de Staatssecretaris het volgende aangevoerd. Het klopt dat er nog geen
LAP-advies voorhanden is. Hiervoor worden excuses aangeboden. De herbeoordeling van verpleegden die op de longstay verblijven, kent momenteel een wachtlijst van 140 personen. Per maand worden 10 personen beoordeeld. De vertraging is ontstaan omdat men
voor het vaststellen van de beoordelingscriteria meer tijd nodig had. De LAP zal op basis van multidisciplinaire rapportages een advies opstellen. Er vinden geen face-to-face gesprekken met de LAP plaats. De herbeoordeling van klager zou begin 2011
(maart 2011) moeten zijn afgerond. De Staatssecretaris verzoekt primair de behandeling van het beroep aan te houden totdat de herbeoordeling is afgerond. Subsidiair verzoekt de Staatssecretaris het beroep ongegrond te verklaren.

4. De beoordeling
In haar tussenbeslissing van 2 februari 2010 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden voor de duur van maximaal een half jaar in afwachting van een nader advies van de LAP. De Staatssecretaris is verzocht binnen deze termijn
het advies van de LAP ter hand te stellen.
De beroepscommissie stelt vast dat het LAP-advies nog niet voorhanden is. De Staatssecretaris is daardoor in verzuim. Namens de Staatssecretaris is ter zitting medegedeeld dat klager op de wachtlijst voor herbeoordeling staat en naar verwachting rond
maart 2011 herbeoordeeld zal worden. Kennelijk is de Staatssecretaris hierbij uitgegaan van een herbeoordeling op grond van het huidige longstaybeleidskader. Dat is ten onrechte. De plicht tot het doen opmaken van een LAP-advies vloeit voort uit
vorengenoemde tussenbeslissing van de beroepscommissie en op grond van een specifieke beoordeling in het indivuele geval en niet op basis van het longstaybeleidskader. De in eerdere uitspraken van de beroepscommissie bepaalde overgangstermijn, is dan
ook niet van toepassing in dit concrete geval. Met de mededeling namens de Staatssecretaris dat de LAP geen face-to-face gesprek zal voeren met klager wordt eveneens de beslissing van de beroepscommissie van 2 februari 2010 miskend. De beroepscommissie
vindt het schrijnend dat voor klager de beoordeling van zijn zaak bijna een jaar stil heeft gelegen zonder dat hij daarin enig aandeel heeft gehad.

Het voorgaande brengt mee dat het beroep gegrond moet worden verklaard. Nu de bestreden beslissing op materiële grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in
verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 250,= per maand zolang de Staatssecretaris in gebreke blijft
een
LAP-advies te laten opmaken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toekomende tegemoetkoming op € 250,= voor elke maand dat geen LAP-advies is opgemaakt vanaf 1 augustus 2010.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven