Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3848/GV, 14 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3848/GV

betreft: [klager] datum: 14 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er kan geen sprake zijn van negatieve adviezen, want klager is eerder al overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting. Tegen het vermeende opiatengebruik heeft klager een beklagprocedure ingesteld.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager scoorde op 28 oktober 2010 (de beroepscommissie leest, gelet op de informatie in de inrichtingsrapportage, 28 november 2010) positief op het gebruik van harddrugs. Ingevolge het drugsontmoedigingsbeleid is klagers aanvraag om algemeen verlof
afgewezen. Ook een tweede aanvraag zal worden afgewezen. Klager merkt op beklag te hebben ingesteld tegen de procedure en de uitslag in de urinecontrole. Indien klager in het gelijk wordt gesteld en geen beroep wordt ingediend kan dit ertoe leiden dat
klager alsnog verlof wordt verleend.

De directeur van de gevangenis van de locatie Zuid van de penitentiaire inrichting Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op het drugsontmoedigingsbeleid.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 35 maanden met aftrek, wegens oplichting. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van negen maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 december 2011. Aansluitend
dient hij eventueel zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

De beklagcommissie heeft klagers klacht, blijkens de uitspraak van de beklagcommissie gericht tegen een urinecontrole op 4 oktober 2010, ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft klager op 4 januari 2011, ontvangen op 10 januari 2011, beroep
ingesteld. De beroepscommissie is van oordeel dat de positieve urinecontrole, waarvan de uitslag is getoetst door de beklagcommissie, een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag
rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven