Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3944/GV, 14 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3944/GV

betreft: [klager] datum: 14 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Rupert, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Onvoldoende is gemotiveerd op basis van welke adviezen klagers verzoek is afgewezen. Daarnaast wordt in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) geen voorwaarde gesteld van
absolute noodzakelijkheid voor het verlenen van incidenteel verlof. Klager wil zijn dochter bezoeken met wie hij een omgangsregeling heeft. Klagers ex-vrouw frustreert het bezoek van de dochter aan klager omdat een gevangenisbezoek voor de dochter
schadelijk zou zijn. Klager heeft zijn dochter inmiddels drie maanden niet gezien.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naast het feit dat een incidenteel niet verleend kan worden voor de duur van 24 of 48 uur is er geen noodzaak voor een incidenteel verlof aangetoond. Overigens verblijft klager in een beperkt beveiligde inrichting waar hij maandelijks regimair verlof
geniet en gedurende dat verlof in staat is zijn dochter te bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de beperkt beveiligde inrichting Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager verblijft in voorlopige hechtenis na een veroordeling in hoger beroep wegens diefstal. De fictieve einddatum valt op of omstreeks 2 januari 2012. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 14 dagen op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan

Krachtens artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Krachtens artikel 21, derde lid, van de Regeling
kan dit verlof niet worden verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidsstelling of regimesgebonden of algemeen verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Nu klager
reeds regimesgebonden verlof geniet en hij de mogelijkheid heeft om van dat verlof gebruik te maken voor een bezoek aan en de verzorging van zijn dochter, kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven