Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3821/TR, 11 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3821/TR

betreft: [klager] datum: 11 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 6 oktober 2010 van de Minister van (Veiligheid en) Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft op 6 oktober 2010 besloten geen machtiging onbegeleid verlof te verlenen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
In het kader van de tbs is hij op 28 juni 2000 geplaatst in het forensisch psychiatrisch centrum Van Mesdag te Groningen en op 3 juli 2001 overgeplaatst naar de Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht. In januari 2003 is klager transmuraal verlof
verleend.
Op 20 maart 2003 is hij ter observatie opgenomen in het Pieter Baan Centrum te Utrecht. Op 8 april 2003 is hij teruggeplaatst in de Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht. Vervolgens is hem meerdere keren verlof verleend en is hij weer teruggeplaatst in
de Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht. In november 2005 heeft de Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht de Staatssecretaris verzocht om klager te plaatsen in een longstayvoorziening, welke aanvraag niet is ondersteund door onafhankelijke
gedragsdeskundigen. Op 3 augustus 2006 is klager wederom ter observatie geplaatst in het PBC. Op 21 september 2006 is klager teruggeplaatst in de Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht. Op 7 juni 2007 is klager overgeplaatst naar de Oostvaarderskliniek,
locatie Amsterdam. Op 13 augustus 2007 heeft de Oostvaarderskliniek, locatie Amsterdam, de Staatssecretaris verzocht om klager in een longstayvoorziening te plaatsen. Bij brief van 19 september 2008 is het voornemen van die inrichting tot overplaatsing
van klager naar de Pompestichting in het kader van een ruiling aan de Staatssecretaris kenbaar gemaakt. Bij brief van 24 september 2008 heeft de Oostvaarderskliniek, locatie Amsterdam, aan de Staatssecretaris meegedeeld geen nadere argumentatie voor
een
longstayindicatie aan te voeren, gelet op de recente rapportages van onafhankelijke deskundigen. De Staatssecretaris heeft op 21 oktober 2008 beslist klager over te plaatsen naar een voorziening van de Pompestichting. Deze overplaatsing is op 28
oktober
2008 gerealiseerd.
Sinds september 2009 beschikte klager over een onbegeleid verlofkader. De verloven zijn gefaseerd en aanvankelijk begeleid uitgevoerd. In februari 2010 zijn de onbegeleide verloven aangevangen en na een maand zijn deze omgezet in begeleid verlof. Het
onbegeleide verlof is niet hervat.
Bij advies van 30 september 2010 heeft het adviescollege verloftoetsing tbs, hierna Avt, de Minister geadviseerd om aan klager geen verlof te verlenen.
Bij brief van 6 oktober 2010 heeft de Minister besloten geen machtiging onbegeleid verlof te verlenen.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Er is geen rationele reden gegeven voor de intrekking van het onbegeleide verlof. Het afgelopen jaar heeft klager verschillende klaagschriften ingediend over het voordurend liegen van de Pompestichting naar externen, zoals de verlofcommissie, de
commissie van toezicht en de Raad.
Onbegeleid verlof is opgestart, maar na enkele keren weer stilgelegd, omdat hij opeens veel geld op zak zou hebben, terwijl de inrichting dat zelf als voedingsgeld had verstrekt.
In de verlofcommissie zit de behandelaar [...]uit de Oostvaarderskliniek, die er drie jaar op los gelogen heeft om hem in de longstay te krijgen. Voorts zit in de verlofcommissie een psycholoog [...]. die sinds vorig jaar en zelfs tot enkele weken
geleden nauw bij de zaak betrokken is geweest. De verlofcommissie is totaal ongeschikt om de op leugens gebaseerde verlofzaak te beoordelen. Klagers rechten en persoonlijke belangen zijn geschonden.

Namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Bij advies van 30 september 2010 heeft het Avt geadviseerd om klager geen verlof te verlenen. Naar aanleiding van dit advies en artikel 7, eerste lid, van het Besluit Adviescollege verloftoetsing tbs van 27 september 2007 (Stcrt. 2007, 189) dat geen
ruimte biedt om van het advies af te wijken, is beslist om de machtiging onbegeleid verlof niet te verlenen.

4. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken volgt dat de Staatssecretaris sinds september 2009 een machtiging onbegeleid verlof voor klager heeft verleend. De eerste twee verloven hebben eerst onder begeleiding plaatsgevonden. Half februari 2010
zijn de onbegeleide verloven aangevangen en vervolgens hebben de verloven, omdat klager weerstand bood tegen communicatie en afstemming van de verloven, weer begeleid plaatsgevonden. Het onbegeleide verlof is niet hervat. De begeleide verloven zijn
niet
spanningsvrij verlopen.

Het Avt heeft op 30 september 2010 negatief geadviseerd omtrent de verlofverlening, waarna de Staatssecretaris op 6 oktober 2010 heeft besloten geen machtiging onbegeleid verlof te verlenen.

Ingevolge artikel 69, eerste lid onder c, Bvt kan een tbs-gestelde of anderszins verpleegde beroep instellen tegen de intrekking van de machtiging door de Minister als bedoeld in de artikelen 50 en 51 Bvt. In het onderhavige geval is echter geen nieuwe
machtiging verleend en derhalve is de machtiging van september 2009 vervallen.
Het van rechtswege vervallen van de machtiging is niet gelijk te stellen met de intrekking van de machtiging.
Tegen het niet verlenen van een (nieuwe) machtiging als hiervoor bedoeld, is in de Bvt geen beroep opengesteld.

Ook indien het beroep beschouwd wordt als gericht te zijn tegen de afwijzing van de Minister de bestaande machtiging te verlengen, zal dit niet tot ontvankelijkheid leiden nu dit geen beperking van een wettelijk recht inhoudt. Noch in de Bvt noch in
andere wet- of regelgeving is immers een recht op verlof neergelegd. Hetgeen door klager terzake is aangevoerd kan aan dit oordeel niet afdoen.
De beroepscommissie zal klager derhalve niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter en mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S van Gemert, secretaris, op 11 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven