Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2568/TA, 1 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2568/TA

betreft: [klager] datum: 1 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 17 augustus 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de weigering om te mogen telefoneren op 12 januari 2010, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Zijn zus was naar het ziekenhuis geweest voor onderzoek. Het personeel was hiervan op de hoogte. Hij heeft de hele dag, avond en nacht in de stress gezeten
en niet kunnen slapen. Hij is wel degelijk in zijn belangen geschaad en wil graag een tegemoetkoming, omdat ze het anders de volgende keer gewoon weer doen.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd. Klager is niet-ontvankelijk in het beroep. Klager en zijn raadsman hebben de uitspraak op 21 augustus 2010 ontvangen en het beroep is ingesteld op 1 september 2010.
Er waren problemen met het computerprogramma dat de financiële overzichten uitdraaide, maar klager had door de wekelijkse saldo-overzichten wel een overzicht van de stand van zaken op zijn rekening-courant. Hij is tevens op de hoogte van de vaste
lasten, die iedere maand worden afgeschreven, en de beloning voor gewerkte uren, die wordt bijgeschreven. Voorts weet klager dat verpleegden een positief saldo op hun rekening-courant dienen te hebben voordat er getelefoneerd kan worden. Dit is
vastgelegd in de huisregels.
Ondanks het negatieve saldo heeft de inrichting klager bij uitzondering op 12 januari 2010 in de gelegenheid gesteld om te telefoneren met DELA en op 13 januari 2010 in de gelegenheid gesteld om te telefoneren met onder andere zijn zus. Dit onder de
voorwaarde dat hij op 13 januari 2010 ’s ochtends zijn rekening door middel van een contante storting zou aanzuiveren. Dit heeft klager pas op 14 januari 2010 gedaan. De inrichting is in deze situatie juist soepel omgegaan met het beleid rondom
telefoneren en indien ontvankelijk, had het beklag ongegrond verklaard dienen te worden. Een tegemoetkoming is niet aan de orde.

3. De beoordeling
Namens het hoofd van de inrichting is aangevoerd dat klager het beroep te laat heeft ingediend. Uit de stukken blijkt dat de uitspraak van de beklagrechter op 20 augustus 2010 aan klager is verzonden. Klagers beroepschrift is gedateerd 27 augustus 2010
en op 31 augustus 2010 op het secretariaat van de Raad ontvangen. Nu niet vaststaat op welke datum klager de uitspraak van de beklagrechter heeft ontvangen, geeft de beroepscommissie klager het voordeel van de twijfel en zal zij hem in het beroep
ontvangen.

Hetgeen namens het hoofd van de inrichting is aangevoerd ten aanzien van de gegrondverklaring van het beklag, valt buiten de reikwijdte van de onderhavige procedure, nu het hoofd van de inrichting geen beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de
beklagrechter. In dit beroep is enkel aan de orde de beslissing van de beklagrechter om aan klager ondanks gegrondverklaring van het beklag geen tegemoetkoming toe te kennen.

De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

10/2568/TA

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven