Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3646/GV, 4 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3646/GV

betreft: [klager] datum: 4 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 december 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.A.W. Nillesen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De verlofaanvraag is afgewezen op onjuiste en onterechte gronden. Er zijn geen onderbouwende stukken aangeleverd waaruit zou kunnen volgen dat er sprake zou zijn van een gestoorde of agressieve
persoonlijkheid. Een dergelijke stoornis is nimmer vastgesteld. De selectiefunctionaris heeft een eigen analyse gemaakt van klagers justitiële documentatie en overwogen dat er sprake is van een toenemende ernst van delicten. Dit blijkt niet uit de
justitiële documentatie. Met uitzondering van de zaak, waarvoor klager thans gedetineerd is, en met uitzondering van een verkeerszaak uit 2009 is klager circa negen jaar niet veroordeeld door een rechtbank. In de justitiële documentatie wordt foutief
vermeld dat klager veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 24 maanden in plaats van een gevangenisstraf van 12 maanden.
Van rijden onder invloed is nimmer sprake geweest en dit blijkt ook niet uit klagers documentatie. Klager is eenmaal de rijbevoegdheid ontnomen.
Inmiddels is klager in de politierechterzaak ten aanzien van het primair telastgelegde vrijgesproken en ten aanzien van het subsidiair telastgelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen dagen.
Verzocht wordt om een mogelijkheid om het beroepschrift mondeling toe te lichten. Gezien het trage faseringstraject en het resterende strafrestant dient de mondelinge toelichting geappointeerd te worden vóór de kerstdagen. De uitspraak van de
beroepscommissie dient plaats te vinden vóór het einde van het jaar. Indien hiervan geen sprake kan zijn is er onvoldoende sprake van een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het uittreksel van het justitieel documentatieregister blijkt dat klager frequent met justitie in aanraking is gekomen.
Klager heeft meermalen aangegeven dat hij niet wilde meewerken aan onderzoek en voorlichtingsrapportages. Hierdoor kan moeilijk beoordeeld worden wat de factoren zijn die aanleiding geven tot het veelvuldige criminele gedrag.
Klager is aangemeld bij de reclassering Nederland en is inmiddels een reclasseringsmedewerker toegewezen die het Risc-onderzoek gaat afnemen. Dit onderzoek wordt noodzakelijk geacht alvorens aan klager vrijheden kunnen worden toegekend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Vught heeft gelet op klagers goede gedrag in de inrichting positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De kans op confrontatie met slachtoffers wordt klein geacht, omdat de delicten in Oirschot
zijn gepleegd en klager zijn verlof wil doorbrengen in Breda.
De officier van justitie heeft aangegeven zich te verzetten tegen verlofverlening in verband met het risico voor ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde en het risico van ongewenste confrontatie
met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klagers raadsman om het beroep mondeling toe te lichten af.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek, wegens gijzeling. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 18 januari 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat de selectiefunctionaris niet kan beoordelen welke factoren aanleiding geven tot klagers (criminele) gedrag. Klager heeft geweigerd om mee te werken aan onderzoek en rapportage.
Het bovenstaande betekent niet zonder meer dat er sprake zou zijn van een gevaar voor recidive. Voor het aannemelijk worden van een dergelijk gevaar is een meer feitelijke onderbouwing nodig.
De stelling van de officier van justitie dat er sprake zou zijn van een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde en een risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers of
anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf wordt niet nader onderbouwd met feiten of omstandigheden, anders dan dat klager niet meewerkt aan onderzoek en rapportage. Daarbij komt dat de directeur van de inrichting, waar klager
verblijft, een positief advies heeft uitgebracht terzake van verlofverlening in verband met klagers goede gedrag in de inrichting. De directeur acht de kans op confrontatie met slachtoffers klein.
Overigens blijkt uit de inrichtingsrapportage dat klager op 13 september 2010 heeft getekend voor deelname aan TR en blijken uit de stukken geen feiten en omstandigheden dat het nog niet kunnen aanvangen van het TR-traject aan klager zou kunnen worden
toegerekend.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval en met name gelet op de nabije datum van klagers invrijheidstelling, 18 januari 2011, tot het oordeel dat de afwijzende beslissing van de Minister als onredelijk
en
onbillijk moet worden aangemerkt. Klagers beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de Minister zal worden opgedragen om terstond na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Zij zal aan klager geen tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie terstond na ontvangst. Zij kent aan
klager
geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven