Hoofdstuk
1
Algemene bepalingen
Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.
besluit: het Inkomstenbesluit militairen;
relaties0
b.
luchtvarende: de militair die in het bezit is van één of meer van de volgende, hem door de commandant operationeel commando toegekende brevetten: het marinevliegbrevet of groot militair vliegbrevet, het brevet van waarnemer, boordwerktuigkundige, vliegtuigsensoroperator, boordgevechtsleider, boordgevechtsleider-assistent, boordmonteur, loadmaster, boom operator, boordvliegproefkundige, flight engineer of cabin attendant alsmede de militair die op 1 september 2010 in het bezit was van het brevet luchtfotograaf;
relaties0
c.
vliegende eenheid: een eenheid van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) dan wel van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) gericht op het opereren met vliegtuigen of het opleiden van militairen voor het opereren met vliegtuigen dan wel een vliegtuig of een verband van vliegtuigen van CZSK, CLSK, de Kustwacht Nederland of de Kustwacht Nederlandse Antillen & Aruba;
relaties0
d.
groep 1:
1°.voor de militair van de Koninklijke marine: de militair met een hoger salaris dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 17;
relaties0
2°.voor de overige militairen: de militair met een hoger salaris dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 19;
relaties0
relaties0
e.
groep 2:
1°.voor de militair van de Koninklijke marine: de militair met een hoger salaris dan dat van een korporaal met een salarisnummer 3, maar welk salaris niet hoger is dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 17;
relaties0
2°.voor de overige militairen: de militair met een hoger salaris dan dat van een korporaal der eerste klasse met een salarisnummer 7, maar welk salaris niet hoger is dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 19;
relaties0
relaties0
f.
groep 3: de militair die niet behoort tot groep 1 of groep 2;
relaties0
h.
officier medisch specialist: de officier die als klinisch medisch specialist werkzaam is in een van de in
tabel 26 genoemde vakgebieden en als medisch specialist is ingeschreven in het bij het betreffende vakgebied behorende register van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), van de Koninklijke Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) of van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot de bevordering der Tandheelkunde (KNMT).
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
2
Betaling van inkomsten
1. Onverminderd het tweede en het derde lid geschiedt de betaling van de inkomsten maandelijks door overschrijving naar een bankrekening van de militair.
relaties0 2. De betaling van de vakantie-uitkering geschiedt jaarlijks in de maand mei met betrekking tot het daaraan voorafgaande tijdvak van juni van het voorgaande jaar tot en met mei van het lopende jaar. Indien de aanspraak op de vakantie-uitkering in de loop van dat tijdvak komt te vervallen, geschiedt de betaling tussentijds.
relaties0 3. De betaling van de eindejaarsuitkering geschiedt jaarlijks in de maand november met betrekking tot het tijdvak van december van het voorgaande jaar tot en met november van het lopende jaar. Indien de aanspraak op de eindejaarsuitkering in de loop van dat tijdvak komt te vervallen, geschiedt de betaling tussentijds.
relaties0 4. In bijzondere gevallen kan het hoofd defensieonderdeel bepalen dat de inkomsten van de militair, bedoeld in
artikel 19 of
21 van het besluit, aan anderen dan aan die militair worden betaald.
relaties0
relaties0 relaties0
Hoofdstuk
2
Salaris, bindingspremie en beloningen
Artikel
3
Bezoldiging reservepersoneel
1. De bezoldiging van de militair aangesteld bij het reservepersoneel in werkelijke dienst bedraagt per feitelijk gewerkt uur 1/165e van de maandbezoldiging.
relaties0 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een gedeelte van een uur berekend per minuut en het aantal uren gemaximeerd tot 165 uur per maand.
relaties0
relaties0
Artikel
4
Bindingspremie
1. De bindingspremie, bedoeld in
artikel 12 van het besluit, heeft een tijdelijk karakter en wordt voor een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend. De aanspraak op de premie ontstaat eerst na afloop van de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend.
relaties0 2. Met inachtneming van het eerste lid kan bij wijze van voorschot voor ten hoogste 60% van de in het jaar van toekenning geldende bezoldiging worden uitbetaald met dien verstande dat nooit meer kan worden uitbetaald dan de totale bindingspremie.
relaties0 3. Het is toegestaan na ommekomst van de bindingsperiode opnieuw een bindingspremie toe te kennen.
relaties0 4. Bindingspremies worden niet toegekend aan militairen op wie reeds een maatregel met een bindende werking van toepassing is.
relaties0 5. Over de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend, bedraagt de premie gemiddeld jaarlijks maximaal 30% van de in het betreffende jaar genoten bezoldiging. Indien een bindingspremie wordt toegekend over een periode langer dan één jaar, dan kunnen over de onderscheidenlijke jaren afwijkende opbouwende percentages per jaar worden toegekend.
relaties0 6. Uitbetaling van de premie vindt plaats binnen twee maanden nadat de militair de in het eerste lid bedoelde periode heeft voltooid.
relaties0 7. Indien binnen de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend ontslag wordt verleend, betaalt de militair de vooraf betaalde premiebedragen terug.
relaties0 8. Indien de billijkheid dat vordert kan de commandant operationeel commando gehele of gedeeltelijke ontheffing van de terugbetalingsverplichting vaststellen. Hiervan is in elk geval sprake indien het ontslag het gevolg is van omstandigheden die niet aan de militair te wijten zijn.
relaties0
relaties0
Artikel
5
Beloningen
1. De totale waarde van één of meer van de beloningen, bedoeld in
artikel 13, eerste lid, van het besluit, bedraagt maximaal 20% van de tot een jaarbedrag herleide bezoldiging in de maand van toekenning. Bij de berekening van de totale waarde van de beloningen wordt geen rekening gehouden met de verschuldigde loonheffing en inhoudingen, bedoeld in het tweede lid.
relaties0
relaties0
Artikel
5a
Samenloop functioneringstoelage, bindingspremie en beloningen
Bij toekenning van een aanspraak op een functioneringstoelage, als bedoeld in artikel 12a van het besluit, een bindingspremie, als bedoeld in artikel 12 van het besluit, of een beloning, als bedoeld in artikel 13 van het besluit, bedraagt de totale waarde van die aanspraken, gerekend over de voorafgaande 12 maanden, maximaal 40% van de tot een jaarbedrag herleide bezoldiging in de maand van de toekenning.
relaties0relaties0
Artikel
6
Maatregel voor negatieve inkomenseffecten pensioenpremie
1. De toelage bedoeld in
artikel 11a van het Inkomstenbesluit militairen (IBM) bedraagt het verschil tussen:
b.De premie-inhouding volgens de pensioenregeling voor militairen in 2018 berekend over de grondslag bedoeld in
artikel 23a, eerste lid, IBM, vermeerderd met de tijdelijke toelage loongebouw bedoeld in tabel 2, onder e, van artikel 23a tweede lid, onder a, verminderd met de franchise van € 20.700 en vermenigvuldigd met het inhoudingspercentage.
relaties0
relaties0 2. Voor de berekening van het pensioengevend inkomen bedoeld in het eerste lid onder b, worden aanspraken die de militair in 2018 had op grond van het besluit of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019 met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioengevend inkomen van € 761,52 en wordt de vaste vergoeding extra beslaglegging slechts meegewogen voor zover die in 2018 tot het pensioengevend inkomen behoorde.
relaties0 3. De franchise bedoeld in het eerste lid onder b, wordt jaarlijks bijgesteld overeenkomstig de nadere vaststelling bedoeld in 7.1.2 van het pensioenreglement militairen.
relaties0 4. Indien de Stichting Pensioenfonds ABP als gevolg van autonome ontwikkelingen een premie-aanpassing doorvoert in de middelloonregeling voor militairen die ook in de pensioenregeling voor militairen in 2018 zou zijn doorgevoerd, dan wordt het inhoudingspercentage vermeld in het eerste lid onder b op gelijke wijze aangepast.
relaties0
relaties0
Artikel
6a
Maatregel in verband met verminderd pensioenvooruitzicht
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
–
actuariële factor: de actuariële factor, zoals vermeld in de lijst van actuariële factoren in tabel 27, die geldt voor de militair op basis van zijn actuele leeftijd op het berekeningsmoment;
–
berekeningsgrondslag eindloon: het pensioengevend inkomen eindloon verminderd met de overhevelingstoeslag ingevolge artikel 17.3.1 van het pensioenreglement militairen 2018 en tot het maximum pensioengevend salaris;
–
berekeningsgrondslag middelloon: het pensioengevend inkomen middelloon tot het maximum pensioengevend salaris;
–
berekeningsmoment: het transitiemoment op 1 januari 2019 en de momenten van de eerste en tweede bevordering;
–
compensatiebedrag: het berekende bedrag van het nadelig pensioenvooruitzicht vermenigvuldigd met het werkgeversdeel van 70 procent en vermenigvuldigd met de actuariële factor;
–
franchise eindloon: de franchise in de eindloonregeling per 1 januari 2019 van € 20.100;
–
franchise middelloon: de op basis van het pensioengevende inkomen van de militair geldende franchise in de middelloonregeling conform de pensioenregeling militairen 2019;
–
geprognosticeerde AOW-leeftijd: de door het SVB geprognosticeerde AOW-leeftijd die van toepassing is op het moment van keuze voor de maatregel 4=4;
–
maximum pensioenopbouwbedrag eindloon: het bedrag van € 1.449,76 zijnde het product van het pensioenopbouwpercentage eindloon (1,657%) en het verschil van het maximum pensioengevend salaris (€ 107.593) en de franchise eindloon (€ 20.100);
–
maximum pensioenopbouwbedrag middelloon: het bedrag van € 1.758,62 zijnde het product van het pensioenopbouwpercentage middelloon (1,875%) en het verschil van het maximum pensioengevend salaris (€ 107.593) en de franchise middelloon (€ 13.800);
–
nadelig pensioenvooruitzicht: het berekende bedrag dat het uitzichtpensioen op basis van de eindloonregeling hoger is dan het uitzichtpensioen op basis van de middelloonregeling;
–
niet reguliere wijziging van een vaste toelage: de wijziging van de vliegtoelage als bedoeld in
artikel 10, vijfde lid van de Inkomstenregeling militairen;
–
opbouwpercentage eindloon: het opbouwpercentage in de eindloonregeling van 1,657%;
–
opbouwpercentage middelloon: het op basis van het pensioengevende inkomen van de militair geldende opbouwpercentage in de middelloonregeling conform de pensioenregeling militairen 2019;
–
overhevelingstoeslagcorrectie: het bedrag dat gevonden wordt door de berekening (1 – 1,02−N) x 761,52 x 1,657%; waarbij N gelijk is aan het aantal gehele jaren tussen 1 januari 2019 en de pensioeningangsdatum;
–
pensioenjaren eindloon op pensioendatum: het aantal ABP-pensioenjaren in de eindloonregeling op de pensioendatum, waarbij in voorkomend geval voor de militair rekening wordt gehouden met een pensioenknip en waarbij de diensttijd tijdens uitzendingen vanaf 1 januari 2020 wordt vermenigvuldigd met een factor 1,44;
–
pensioenknip: een correctie op de pensioenjaren in de eindloonregeling ingevolge artikel 17.5.7 van het pensioenreglement militairen 2018;
–
partner: de partner van de militair die ingevolge het ABP pensioenreglement in aanmerking komt van partnerpensioen;
–
pensioengevend inkomen eindloon: de bezoldiging van de militair in zijn (nieuwe) rang als eindrang, dat wordt bepaald uitgaande van de voor hem geldende weddetabel per 1 januari 2019 vermeerderd met de vaste pensioengevende toelagen in de eindloonregeling zoals vermeld in
artikel 23a, eerste lid van het Inkomstenbesluit militairen en conform de bedragen zoals opgenomen in de Inkomstenregeling militairen per 1 januari 2019;
–
pensioengevend inkomen middelloon: de bezoldiging van de militair in zijn (nieuwe) rang als eindrang, dat wordt bepaald uitgaande van de voor hem geldende weddetabel per 1 januari 2019 vermeerderd met de vaste pensioengevende toelagen in de middelloonregeling conform
artikel 23a, eerste lid en tweede lid onder a van het Inkomstenbesluit militairen, met uitzondering van de tijdelijke toelage loongebouw bedoeld in tabel b, onder e, en conform de bedragen zoals opgenomen in de Inkomstenregeling militairen per 1 januari 2019.
relaties0 2. Het pensioenopbouwbedrag eindloon wordt berekend door de berekeningsgrondslag eindloon te verminderen met de franchise eindloon en vervolgens te vermenigvuldigen met het opbouwpercentage eindloon. Vervolgens wordt het pensioenopbouwbedrag eindloon vermeerderd met de overhevelingstoeslagcorrectie.
Indien de berekeningsgrondslag eindloon kleiner is dan € 31.158, dan wordt het in de vorige volzin bepaalde pensioenopbouwbedrag eindloon verhoogd met € 45. Het pensioenopbouwbedrag eindloon is maximaal gelijk aan het maximum pensioenopbouwbedrag eindloon (€ 1.449,76).
relaties0 3. Het pensioenopbouwbedrag middelloon wordt berekend door de berekeningsgrondslag middelloon te verminderen met de franchise middelloon en vervolgens te vermenigvuldigen met het opbouwpercentage middelloon. Het pensioenopbouwbedrag middelloon is maximaal gelijk aan het maximum pensioenopbouwbedrag middelloon (€ 1.758,62).
relaties0 4. Het uitzichtpensioen in de eindloonregeling op pensioendatum wordt berekend door het pensioenopbouwbedrag eindloon op de UGM-ingangsdatum te vermenigvuldigen met het aantal pensioenjaren eindloon op de pensioeningangsdatum, waarbij vanaf de UGM-ingangsdatum tot aan de pensioendatum voor 50% pensioentijd wordt opgebouwd.
relaties0 5. Het uitzichtpensioen in de middelloonregeling wordt berekend door het opgebouwde pensioen in de eindloonregeling per 1 januari 2019 en de jaarlijkse berekende pensioenopbouwbedragen middelloon vanaf 1 januari 2019 tot aan de pensioeningangsdatum, waarbij vanaf de UGM-ingangsdatum op grond van de
Uitkeringswet gewezen militairen tot aan de pensioendatum voor 50% pensioen wordt opgebouwd.
relaties0 6. Bij de bepaling van de pensioenopbouwbedragen, als bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt rekening gehouden met toekomstige reguliere salarisstijgingen (periodieken) in de rang en met de toekomstige reguliere wijzigingen van de vaste toelagen zoals vastgelegd in de tabellen van de Inkomstenregeling militairen per 1 januari 2019.
relaties0 7. Op het berekeningsmoment wordt voor de militair uitgaande van zijn (nieuwe) rang als eindrang en uitgaande van de nieuwe diensteinderegeling een vergelijking gemaakt van zijn uitzichtpensioen in de eindloonregeling en zijn uitzichtpensioen in de middelloonregeling. Indien de vergelijking leidt tot een negatief pensioenvooruitzicht, dan wordt het compensatiebedrag in de periode van tien jaar na het berekeningsmoment uitgekeerd als een gelijkblijvende maandelijkse uitkering.
relaties0 8. Bij een volgend berekeningsmoment wordt een lopende uitkering beëindigd en wordt uitgaande van de nieuwe rang, opnieuw een vergelijking gemaakt van het uitzichtpensioen in de eindloonregeling en het uitzichtpensioen in de middelloonregeling. Indien de vergelijking leidt tot een negatief pensioenvooruitzicht, wordt het nieuwe compensatiebedrag verminderd met reeds toegekende compensaties en uitgekeerd in een nieuwe periode van tien jaar als een gelijkblijvende maandelijkse uitkering.
relaties0 9. Indien op een berekeningsmoment de UGM-ingangsdatum binnen de periode van tien jaar ligt, wordt het compensatiebedrag in maandelijks gelijke bedragen uitgekeerd over de periode tot aan de UGM-ingangsdatum.
relaties0 10. Een herberekening van de vergelijking van het pensioenvooruitzicht op de berekeningsmomenten, als bedoeld in het zevende en achtste lid, vindt gedurende de uitkeringsperiode van tien jaar plaats indien:
a.het deeltijdpercentage van de militair wijzigt, waarbij voor de bepaling van het uitzichtpensioen op het herberekeningsmoment wordt uitgegaan van de werkelijke pensioenjaren voor het verleden en voor de toekomst wordt uitgegaan van pensioenjaren rekening houdend met het gewijzigde deeltijdpercentage;
relaties0
b.de diensteinderegeling voor de militair wijzigt door de keuze voor de maatregel 4=4 of voor de oude diensteinderegeling;
relaties0
d.sprake is van toekenning, niet reguliere wijziging of beëindiging van een vaste toelage.
relaties0
relaties0 11. Indien na een herberekening, als bedoeld in het voorgaande lid, aanspraak bestaat op een compensatiebedrag, wordt onder aftrek van de reeds uitbetaalde compensatiebedragen een restant compensatiebedrag over de resterende maanden van de uitkeringsperiode uitbetaald.
relaties0 13. Indien een militair binnen een uitkeringsperiode van tien jaar met ontslag gaat:
a.op een grond van
artikel 39, tweede lid, onder c of d, onder e, ten tweede, onder f, g, i of j (onbekwaam of ongeschikt en niet verwijtbaar niet herplaatsbaar) of op grond van artikel 39 achtste lid van het Algemeen militair ambtenarenreglement, wordt het restant aan maandelijkse uitkeringen, waarop de militair nog aanspraak heeft bij zijn ontslag, als een bedrag ineens uitgekeerd;
relaties0
relaties0 14. Indien een militair binnen een jaar na ontslag weer als militair in dienst treedt of na ontslag weer als militair in dienst treedt en zijn verblijf buiten Defensie gedurende de periode van zijn ontslag en herintreding voortkomt uit een vooraf vastgelegde schriftelijke overeenkomst tussen Defensie en de militair, bestaat weer aanspraak op de maatregel als bedoeld in dit artikel.
relaties0 15. Indien een herintredende militair, als bedoeld in het voorgaande lid, voor zijn uitdiensttreding aanspraak had op een compensatiebedrag, wordt op het moment van herintreding een herberekening van de uitzichtpensioenen gemaakt uitgaande van de op moment van herintreding van toepassing zijnde pensioenjaren eindloon en het opgebouwde middelloonpensioen. Indien:
a.na herberekening aanspraak bestaat op een compensatiebedrag, wordt onder aftrek van de reeds uitbetaalde compensatiebedragen een restant compensatiebedrag over de resterende maanden van de uitkeringsperiode uitbetaald;
relaties0
b.bij herintreding sprake is van een hogere rang, wordt een compensatiebedrag bepaald uitgaande van maximaal twee rangen direct boven de rang op transitiemoment.
relaties0
relaties0 16. Indien een militair binnen een uitkeringsperiode van tien jaar overlijdt, wordt 70 procent van het restant aan maandelijkse uitkeringen waarop de militair nog aanspraak zou hebben gehad ineens uitgekeerd aan de partner.
relaties0
relaties0 relaties0
Hoofdstuk
3
Toelagen voor risico’s, inconveniënten en functiegebonden werkzaamheden
Artikel
7
Toelage officieren-medische specialist
Toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker
1. De officier-medisch specialist die de verplichting op zich heeft genomen om in zijn hoedanigheid van medisch specialist geen werkzaamheden tegen enigerlei vergoeding of beloning te (doen) verrichten gedurende de voor hem geldende werktijden dan die welke voortvloeien uit zijn militaire betrekking of waartoe de Minister opdracht of machtiging heeft verleend, heeft aanspraak op een toelage. Met betrekking tot vorenbedoelde verplichting worden nadere regels vastgesteld.
relaties0 2. De Minister kan bepalen dat de officier-medisch specialist die gedurende de voor hem geldende werktijden werkzaamheden verricht waartoe hij opdracht of machtiging heeft verleend als bedoeld in het eerste lid, geen aanspraak heeft op de toelage.
relaties0 3. De officier-arts, -tandarts of -apotheker die de verplichting op zich heeft genomen om in zijn hoedanigheid van arts, tandarts of apotheker geen werkzaamheden tegen enigerlei vergoeding of beloning te (doen) verrichten dan die welke voortvloeien uit zijn militaire betrekking of waartoe het hoofd defensieonderdeel opdracht of machtiging heeft verleend, heeft aanspraak op een toelage. Met betrekking tot vorenbedoelde verplichting worden nadere regels vastgesteld.
relaties0 4. Het hoofd defensieonderdeel kan bepalen dat de officier-arts, -tandarts of -apotheker die werkzaamheden verricht waartoe hij opdracht of machtiging heeft verleend als bedoeld in het derde lid, geen aanspraak heeft op de toelage.
relaties0 5. Indien de officier-medisch specialist, arts, -tandarts of -apotheker naar het oordeel van de Minister de verplichting, bedoeld in het eerste of derde lid, niet nakomt, vervalt diens aanspraak op de toelage met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij voor de eerste maal in strijd met die verplichting heeft gehandeld.
relaties0 6. Het bedrag van de toelage officieren-medisch specialist wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 8A, waarbij hij tevens aanspraak heeft op de toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker. Het bedrag van de toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker wordt vastgesteld met toepassing van tabel 8C.
relaties0 7. De officier-arts, -tandarts of -apotheker en de officier-medisch specialist die op 31 december 2001 aanspraak hebben op een toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker ingevolge
tabel 8B, hebben met ingang van de datum waarop de vaststelling van de toelage ingevolge tabel 8B leidt tot een lager bedrag dan bij toepassing van tabel 8C, aanspraak op ingevolge deze laatste tabel vastgestelde toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker.
relaties0 8. Naar het oordeel van de Minister kan aan de officier-medisch specialist, die ten minste 10 jaar functioneert in de hoedanigheid van medisch specialist, een aanvullende toelage van € 932,01 per maand worden toegekend.
relaties0
relaties0
Artikel
7a
Toelage Huis van Zijne Majesteit de Koning
De militair, die een in tabel 5 genoemde functie vervult bij het Huis van Zijne Majesteit de Koning, heeft voor de duur van de functievervulling aanspraak op een toelage ten bedrage van 10% van zijn bezoldiging.
relaties0relaties0
Artikel
8
Toelage militaire bijstand
1. De militair die op grond van
artikel 57 of
58 van de Politiewet 2012 wordt ingezet voor het verlenen van bijstand en die zijn daaruit voortvloeiende diensten of werkzaamheden verricht in samenwerking met of ter ondersteuning van de politie, heeft voor elk uur dat hij bijstand verleent aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen in
tabel 9.
relaties0 2. Op de toelage, bestaat aanspraak over ten hoogste zestien dagen per maand. Het tijdvak waarover de aanspraak wordt berekend, vangt aan en eindigt op het tijdstip van vertrek, onderscheidenlijk terugkeer op de plaats van tewerkstelling van de militair. Bij de vaststelling van het aantal uren waarover aanspraak op de toelage bestaat, wordt een gedeelte van een uur aangemerkt als een vol uur.
relaties0
relaties0
Artikel
9
Brevettoelage
De militair van de Koninklijke marine met een lagere rang dan die van luitenant ter zee der derde klasse die behoort tot het dienstvak muzikant, lid is van de marinierskapel der Koninklijke marine en die in het bezit is van een of meer brevetten eerste partij of solistenpartij, heeft voor elk genoemd brevet aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen in tabel 10.
relaties0relaties0
Artikel
10
Vliegtoelage
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt de luchtvarende door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando ingedeeld in een van de volgende categorieën:
b.categorie B
de waarnemer, de boordgevechtsleider en de flight engineer die deel uitmaakt van de bemanning van de KDC-10, van de C-130 Hercules of van de E3A AWACS;
relaties0
c.categorie C
de boordwerktuigkundige, de vliegtuigsensoroperator, de boordgevechtsleider-assistent, de boordmonteur, de loadmaster, de boom operator, de boordvliegproefkundige en de cabin attendant alsmede de militair die op 1 september 2010 in het bezit was van het brevet luchtfotograaf.
relaties0
relaties0 2. De luchtvarende die:
a.een functie vervult bij een vliegende eenheid met het doel inzetbaar te zijn als lid van een vliegtuigbemanning of;
relaties0
b.een functie vervult waarvoor het noodzakelijk is de vaardigheden om op te treden als lid van een vliegtuigbemanning te onderhouden of;
relaties0
c.door de commandant van het desbetreffende operationeel commando is opgedragen de vaardigheden als lid van een vliegtuigbemanning te onderhouden;
relaties0
en die daadwerkelijk inzetbaar is in een van de in het eerste lid genoemde functies hetgeen blijkt uit het voldoen aan de ter zake vastgestelde vaardigheidseisen alsmede het vliegmedisch goedgekeurd zijn, heeft aanspraak op een vliegtoelage.
relaties0 3. Een overzicht van de functies als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is opgenomen in
tabel 2.
relaties0 4. De in het tweede lid genoemde vliegtoelage wordt vastgesteld door het basisbedrag, opgenomen in
tabel 11, te vermenigvuldigen met een waarderingsfactor opgenomen in tabel 12, volgens de voor hem geldende categorie en het totaal van het aantal jaren dat hij aanspraak heeft gemaakt op een vliegtoelage.
relaties0 5. Als de ontwikkeling in de vaardigheden als luchtvarende daartoe aanleiding geeft, kan de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando voor de toepassing van
tabel 12 extra jaren toekennen, dan wel de jaarlijkse vermeerdering van het aantal jaren achterwege laten.
relaties0 6. De aanspraak op de vliegtoelage gaat in op de eerste dag van de maand waarin de luchtvarende voldoet aan de in het tweede lid genoemde eisen.
relaties0 7. De aanspraak op de vliegtoelage eindigt met ingang van:
a.de eerste dag van de maand volgende op die waarin de luchtvarende niet langer een functie als bedoeld in het tweede lid, onder a of b vervult of de opdracht als bedoeld in het tweede lid onder c is ingetrokken;
relaties0
b.de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij niet meer inzetbaar is in de functie op basis waarvan hij aanspraak maakt op vliegtoelage;
relaties0
c.de dag waarop hij geen aanspraak meer heeft op salaris.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
11
Garantievliegtoelage
1. De luchtvarende die de aanspraak op een vliegtoelage verliest, heeft aansluitend aanspraak op een garantievliegtoelage. De aanspraak op een garantievliegtoelage eindigt met ingang van de dag waarop de luchtvarende:
a.geen aanspraak meer heeft op salaris;
relaties0
b.aanspraak krijgt op een vliegtoelage die hoger is dan zijn garantievliegtoelage.
relaties0
relaties0 2. Voor de luchtvarende, waarbij de periode tussen het moment dat hij voor de eerste maal aanspraak kreeg op vliegtoelage en het moment waarop zijn aanspraak op vliegtoelage voor de laatste maal eindigde, korter is dan 13 jaren, bedraagt de garantievliegtoelage per maand:
a.gedurende 48 maanden: 100 procent van de laatst genoten vliegtoelage;
relaties0
b.vervolgens gedurende 12 maanden 75 procent, vervolgens 12 maanden 50 procent en vervolgens 12 maanden 25 procent van de laatstgenoten vliegtoelage.
relaties0
relaties0 3. Voor de luchtvarende:
a.waarbij de periode tussen het moment dat hij voor de eerste maal aanspraak kreeg op vliegtoelage en het moment waarop zijn aanspraak op vliegtoelage voor de laatste maal eindigde, ten minste 13 jaren lang is, dan wel
relaties0
b.die niet meer inzetbaar is in de functie op basis waarvan hij aanspraak maakte op vliegtoelage in verband met een medische ongeschiktheid die naar het oordeel van de commandant van het operationeel commando het gevolg is van uitoefening van de militaire dienst en niet aan grove nalatigheid of opzet is te wijten,
relaties0
bedraagt de garantievliegtoelage per maand:
1°.gedurende 48 maanden: 100 procent van de laatstgenoten vliegtoelage;
relaties0
2°.vervolgens 66 procent van de laatstgenoten vliegtoelage te vermeerderen met 2 procent voor elke 12 maanden dat de periode tussen het moment dat hij voor de eerste maal aanspraak kreeg op vliegtoelage en het moment waarop zijn aanspraak op vliegtoelage voor de laatste maal eindigde, meer dan 13 jaren bedraagt. Hierbij geldt een maximum van 80 procent van de laatstgenoten vliegtoelage.
relaties0
relaties0 4. De onder 2° in het vorige lid bedoelde garantievliegtoelage wordt periodiek bijgesteld aan de hand van de generieke salarisontwikkeling.
relaties0 5. Indien gelijktijdig aanspraak bestaat op een vliegtoelage, één of meer garantievliegtoelagen of een combinatie daarvan, wordt de hoogste toelage toegekend.
relaties0 6. In afwijking van het gestelde in het tweede en derde lid, wordt een onafgebroken periode van een jaar of langer waarin de militair geen aanspraak heeft op salaris, niet meegerekend voor de opbouw van de garantievliegtoelage.
relaties0
relaties0
Artikel
12
Vlieggeld
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a.
activiteiten
1°.het uitvoeren van inspecties of kleine reparaties aan het vliegtuig bij tussenlandingen;
relaties0
2°.het ophalen van met het vliegtuig te vervoeren zieken, gewonden of hulpbehoevenden, alsmede van stoffelijke overschotten of van arrestanten;
relaties0
3°.het beladen en ontladen van het vliegtuig;
relaties0
4°.het verlenen van assistentie bij het redden van in nood verkerenden;
relaties0
5°.het begeleiden van door of namens de Minister van Veiligheid en Justitie uitgewezen vreemdelingen, alsmede de als gevolg daarvan te maken retourvlucht;
relaties0
6°.het begeleiden en beveiligen van daarvoor in aanmerking komende personen, alsmede de als gevolg daarvan te maken retourvlucht;
relaties0
relaties0
b.
dienstvluchten onder bijzondere omstandigheden
1°.de dienstvluchten die in vliegtuigen met straalvoortstuwing worden verricht of waaraan wordt deelgenomen door militairen die – in opleiding voor de functie van operationeel jachtvlieger – nog geen aanspraak hebben op een vliegtoelage;
relaties0
2°.de dienstvluchten met een helikopter tijdens een opsporings- en reddingsactie;
relaties0
3°.de dienstvluchten met een vliegtuig, waarbij wordt gestart van of geland op een schip buitengaats.
relaties0
relaties0
relaties0 2. De militair die geen aanspraak heeft op een vliegtoelage en die in opdracht van de commandant tijdens een dienstvlucht werkzaamheden in de lucht verricht of op grond van een vluchtopdracht activiteiten verricht, heeft aanspraak op vlieggeld.
relaties0 3. Het vlieggeld waarop per uur aanspraak bestaat, wordt vastgesteld door het basisbedrag, opgenomen in
tabel 11, te vermenigvuldigen met een waarderingsfactor van 0,85.
relaties0 4. De militair die anders dan als passagier een dienstvlucht maakt onder naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel bijzondere omstandigheden, heeft – naast de aanspraken op grond van het tweede lid – aanspraak op bijzonder vlieggeld.
relaties0 5. Het bijzonder vlieggeld waarop per uur aanspraak bestaat, wordt vastgesteld door het basisbedrag, opgenomen in
tabel 11, te vermenigvuldigen met een waarderingsfactor van 1,2.
relaties0 6. Het vlieggeld en het bijzonder vlieggeld waarop de militair aanspraak heeft, worden vastgesteld per maand, waarbij de totale tijdsduur van de dienstvluchten naar boven wordt afgerond op een vol kwartier.
relaties0 7. De maximumbedragen die per kwartaal aan vlieggeld en bijzonder vlieggeld mogen worden genoten, zijn opgenomen in
tabel 13.
relaties0 8. Het hoofd defensieonderdeel kan maxima stellen aan het aantal vlieguren dat wordt vergolden met vlieggeld of bijzonder vlieggeld.
relaties0 9. De militair die aanspraak heeft op een garantievliegtoelage, heeft aanspraak op vlieggeld voor zover dat het bedrag van de garantievliegtoelage waarop hij over dezelfde maand aanspraak heeft, te boven gaat.
relaties0
relaties0
Artikel
13
Ontberingstoelage
1. In dit artikel wordt verstaan onder
militaire oefening: een als zodanig door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando aangemerkte aaneenschakeling van activiteiten waarmee situaties van operationele inzet worden nagebootst waarbij theoretisch onderwezen bekwaamheden in praktijk worden gebracht teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van oorlogstaken of andere vormen van operationele inzet te verwerven, te vergroten of te onderhouden; daarbij zal in de regel sprake zijn van lange of onregelmatige werktijden en permanente beschikbaarheid ten behoeve van de dienst.
relaties0 2. De militair die voor een tijdvak van langere duur dan veertien achtereenvolgende dagen deelneemt aan een militaire oefening in polair gebied onder feitelijk bezwarende arctische omstandigheden of in tropisch regenwoud onder feitelijk bezwarende tropische omstandigheden, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen in
tabel 9.
relaties0
relaties0
Artikel
13a
Aanstellingspremie
1. De militair die behoort tot een van de categorieën personeel genoemd in
tabel 13a bij deze regeling heeft aanspraak op een aanstellingspremie.
relaties0 2. De aanstellingspremie bedraagt het in
tabel 13a bij deze regeling voor de betreffende categorie personeel vastgestelde bedrag per jaar voor de duur van de periode dat de verplichting bestaat om deel uit te maken van het beroepspersoneel.
relaties0 3. Indien de militair gedurende de in het tweede lid genoemde periode wordt bestemd voor een functie of categorie van functies waardoor hij niet langer behoort tot de in
tabel 13a genoemde categorieën personeel bedraagt de aanstellingspremie het bedrag dat wordt verkregen door het evenredig deel van de aanstellingspremie vóór de bestemmingswijziging op te tellen bij het evenredig deel van de aanstellingspremie ná de bestemmingswijziging.
relaties0 4. Na voltooiing van de initiële opleiding kan de helft van de aanstellingspremie als voorschot worden uitbetaald. Het restant wordt uitbetaald na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode. Indien de militair binnen deze periode de dienst verlaat als gevolg van aan hem zelf te wijten omstandigheden, betaalt hij het verstrekte voorschot terug.
relaties0
relaties0
Artikel
13b
Opleiding burgerrijbewijs
1. De militair die behoort tot een van de categorieën personeel genoemd in
tabel 13b bij deze regeling heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van:
a.het volgen van een theoriecursus rijvaardigheid B;
relaties0
b.het volgen van een rijopleiding voor het rijbewijs B tot een maximum van 40 rijlessen;
relaties0
c.het afleggen van het theorie-examen rijvaardigheid B inclusief één herexamen en het praktijk-examen rijopleiding rijbewijs B inclusief één herexamen,
relaties0
waarbij de kosten tot een maximum van € 2.000,– worden vergoed voor zover deze kosten zijn gemaakt bij een erkende rijschool.
relaties0 2. De militair die behoort tot een van categorieën personeel genoemd in
tabel 13b die bij aanstelling reeds in het bezit is van een rijbewijs B komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van een voertuigbeheersingscursus dan wel het zich eigen maken van theoretische en praktische vaardigheden verband houdende met het besturen van andere motorvoertuigen of aanhangwagens waarbij de kosten tot een maximum van € 2.000,– worden vergoed.
relaties0 3. Aanspraak op de in het eerste en tweede lid genoemde tegemoetkoming bestaat indien:
a.de militair de initiële opleiding met goed gevolg heeft afgerond en;
relaties0
b.de voor de militair geldende proeftijd is verstreken.
relaties0
relaties0 4. Aanspraak op de in het eerste en tweede lid genoemde tegemoetkoming vervalt op het moment dat:
a.de aanstelling van de militair wordt beëindigd binnen de periode dat de verplichting bestaat om deel uit te maken van het beroepspersoneel;
relaties0
b.de militair niet langer behoort tot een van de categorieën personeel als genoemd in
tabel 13b.
relaties0
relaties0 5. Indien de omstandigheden genoemd in het vierde lid onder a of b naar het oordeel van het hoofd van het defensieonderdeel niet aan de militair te wijten zijn, houdt de militair aanspraak op de tegemoetkoming.
relaties0
relaties0
Artikel
14
Toelage parachutespringen
De militair met een Nederlands militair parachutistenbrevet, of in opleiding daarvoor, heeft, indien hij in opdracht van de commandant een conditiesprong, onderscheidenlijk oefensprong met een parachute uit een vliegtuig of luchtballon tijdens de vlucht maakt, aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.
relaties0relaties0
Artikel
15
Duiktoelage
1. De militair die als duiker, leerling-duiker, kikvorsman of leerling-kikvorsman een dienstopdracht buiten een onderwaterlaboratorium in het water of onder water uitvoert, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 14.
relaties0 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
a.het aantal minuten voor elk verblijf in het water of onder water – daaronder begrepen het verblijf in een recompressietoestel in aansluiting op een verblijf onder water – afzonderlijk vastgesteld en ten aanzien van de duiker en de leerling-duiker berekend naar de tijd, gedurende welke benodigde lucht op kunstmatige wijze is toegevoerd of ververst;
relaties0
b.een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut.
relaties0
relaties0 3. De in
tabel 14 genoemde bedragen worden verdubbeld, indien de diensten, bedoeld in het eerste lid, worden verricht binnen de poolcirkel of in het tijdvak van 1 oktober tot en met 30 april in de gematigde luchtstreken. Het vorenstaande is niet van toepassing bij het verrichten van die diensten in water dat kunstmatig op temperatuur is gebracht.
relaties0
relaties0
Artikel
16
Toelage verblijf onderwaterlaboratorium
1. In dit artikel wordt verstaan onder
onderwaterlaboratorium: een in het water neergelaten toestel waarin de druk gelijk kan worden gemaakt aan de omgevende waterdruk en waarin zodanige voorzieningen zijn aangebracht dat één of meerdere personen daarin gedurende langere tijd en zonder gebruikmaking van ademhalingsapparatuur kunnen verblijven.
relaties0 2. De militair die in opdracht van de commandant voor het verrichten van duikopdrachten, voor het verrichten of ondergaan van een keuring of een medische behandeling of voor een proefneming moet verblijven in een onderwaterlaboratorium, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 15.
relaties0 3. De bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden verdubbeld, indien wordt verbleven in een onverwarmd onderwaterlaboratorium binnen de poolcirkel of in het tijdvak van 1 oktober tot en met 30 april in de gematigde luchtstreken.
relaties0 4. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
a.het aantal minuten, onderscheidenlijk het aantal etmalen voor elk verblijf in een onderwaterlaboratorium afzonderlijk vastgesteld;
relaties0
b.als aanvang van het verblijf gerekend het tijdstip waarop de militair het onderwaterlaboratorium binnengaat en als einde van het verblijf het tijdstip waarop de militair dat toestel verlaat;
relaties0
c.een gedeelte van een dag korter dan elf uren berekend per minuut;
relaties0
d.een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut;
relaties0
e.een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.
relaties0
relaties0 5. De wijze van berekenen van de toelage, bedoeld in het tweede lid, voor de tijd, bedoeld in het vierde lid, onder b, heeft geen invloed op de aanspraak van de militair op de duiktoelage, bedoeld in
artikel 15.
relaties0
relaties0
Artikel
17
Toelage verblijf recompressietoestel
1. De militair die in opdracht van de commandant voor het verrichten of ondergaan van een keuring, een medische behandeling of een proefneming moet verblijven in een recompressietoestel waarin de druk is verhoogd, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 16.
relaties0 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
a.het aantal minuten voor elk verblijf in een recompressietoestel afzonderlijk vastgesteld;
relaties0
b.een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
18
Toelage verblijf decompressietoestel
De militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die in opdracht van de commandant als fysiologisch trainingsinstructeur of fysiologisch trainingsassistent een dienstopdracht uitvoert in een decompressietoestel waarin de druk is verlaagd, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen tabel 17.
relaties0relaties0
Artikel
19
Toelage munitieruimen
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a.
geïmproviseerde explosieven:
1°.voorwerpen die stoffen bevatten die kunnen exploderen, rook verwekken of brandstichten en die zijn toegezonden of op een geïmproviseerde wijze zijn aangebracht of gedeponeerd met het oogmerk te doden, te verminken, te vernietigen, te beschadigen, brand of verwarring te stichten of te treiteren;
relaties0
2°.voorwerpen die door de wijze van toezending, aanbrenging of deponering naar het oordeel van de commandant de indruk vestigen vorenbedoelde stoffen te bevatten;
relaties0
relaties0
b.
categorie A:
1°.het onderzoeken of opruimen van in Nederland onbekende niet-gesprongen explosieven of munitie;
relaties0
2°.het onschadelijk maken van explosieven – munitie daaronder begrepen – die door welke oorzaak dan ook in een gevaarlijke toestand zijn komen te verkeren of waarvan wordt aangenomen dat zij zich in een gevaarlijke toestand bevinden; daaronder wordt niet mede verstaan het door middel van een vernietigingslading doen springen van niet-geëxplodeerde munitie bij schietoefeningen;
relaties0
3°.het gereedmaken van gevaarlijke explosieven of munitie voor vernietiging;
relaties0
4°.het vervoeren van explosieven, bedoeld ten 1° en ten 2°, indien daarbij ontploffingsgevaar bestaat;
relaties0
5°.het bergen van vliegtuigwrakken, indien daarbij ontploffingsgevaar van explosieven en munitie bestaat;
relaties0
6°.het opgraven van stoffelijke overschotten, indien bij het opruimen van daarbij aangetroffen explosieven of munitie assistentie wordt verleend aan de Explosieven Opruimingsdienst;
relaties0
relaties0
c.
categorie B
1°.renovatiewerkzaamheden aan eigen munitie of munitie van bekende samenstelling, omvattende:
(a).het verwijderen van niet afgevuurde ontstekingsdoppen uit hulzen;
relaties0
(b).het plaatsen van ontstekingsdoppen in hulzen;
relaties0
(c).het verwijderen van de voortdrijvende lading uit hulzen;
relaties0
(d).het plaatsen van de voortdrijvende lading in hulzen;
relaties0
(e).het depatorneren van patroonmunitie;
relaties0
(f).het patroneren van patroonmunitie;
relaties0
(g).het monteren van munitie, gevuld met springstof, rooksas, lichtsas of brandsas;
relaties0
(h).het verwijderen van buizen of ontstekingsinrichtingen van munitie, indien dit op andere wijze dan met de normale munitie moet geschieden;
relaties0
(i).het demonteren van buizen of ontstekingsinrichtingen;
relaties0
(j).het schoonstralen met staalgrit van munitie, gevuld met springstof, rooksas, lichtsas of brandsas;
relaties0
(k).het verwijderen van springstof, rooksas, lichtsas of brandsas uit munitie door middel van branden, stomen, steken, spoelen of schrappen;
relaties0
(l).het boren, zagen, afdraaien of persen van springstof, rooksas, lichtsas of brandsas;
relaties0
relaties0
2°.onderzoekingswerkzaamheden aan eigen munitie of munitie van bekende samenstelling, waarbij tot gehele of gedeeltelijke demontage moet worden overgegaan.
relaties0
relaties0
relaties0 2. De militair die een door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando aan te wijzen functie vervult en die in opdracht van de commandant tot categorie A behorende werkzaamheden verricht, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 9. Indien die werkzaamheden (mede) betrekking hebben op geïmproviseerde explosieven worden bedoelde bedragen verdubbeld.
relaties0 3. Aanspraak op de toelage, bedoeld in het tweede lid, heeft ook de militair die opvarende is van een door de commandant aan te wijzen vaartuig bestemd voor het transport van te vernietigen gevaarlijke explosieven of munitie, indien zodanige explosieven zich aan boord van dat vaartuig bevinden.
relaties0 4. De militair van het Commando Landstrijdkrachten of het Commando Luchtstrijdkrachten die een door de Commandant Luchtstrijdkrachten of de Commandant Landstrijdkrachten aan te wijzen functie vervult en die in opdracht van de commandant tot categorie B behorende werkzaamheden verricht, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 9.
relaties0 5. Aanspraak op de toelage, bedoeld in het vierde lid, heeft ook de militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die zich in opdracht van de commandant in een ruimte bevindt waarin te zelfder tijd tot categorie B behorende werkzaamheden worden verricht, indien dat met het oog op die werkzaamheden noodzakelijk is.
relaties0
relaties0
Artikel
20
Toelage gravendienst
De militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die is belast met het opgraven, identificeren of registreren van stoffelijke overschotten heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.
relaties0relaties0
Artikel
21
Toelage werkzaamheden in antennemast
De militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die in de top van een niet-neerhaalbare antennemast met een hoogte van ten minste twintig meter naar het oordeel van de commandant gevaarvolle, noodzakelijke werkzaamheden moet verrichten, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.
relaties0relaties0
Artikel
22
Toelage rij-instructie tanks, pantserrupsvoertuigen of gemechaniseerde vuurmonden
De militair van de Koninklijke landmacht die – anders dan als rij-examinator – bij een opleidingseenheid van de Koninklijke landmacht is belast met het geven van rij-instructie op tanks, pantserrupsvoertuigen of gemechaniseerde vuurmonden op de daartoe bestemde oefenbanen en -terreinen, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.
relaties0relaties0
Artikel
23
Toelage mijnendienst
1. De militair van de Koninklijke marine die voor het uitvoeren van een bepaalde dienstverrichting deelneemt aan een vaartocht door een naar het oordeel van de commandant mijnengevaarlijk zee gebied, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 9. Bij de vaststelling van het aantal etmalen waarover aanspraak bestaat, wordt een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.
relaties0 2. De toelage, bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend over een aaneengesloten tijdvak vanaf het tijdstip van één uur vóór het voor de eerste maal binnengaan tot het tijdstip van één uur na het voor de laatste maal verlaten van het mijnengevaarlijk gebied, zoals aangetekend in het scheepsjournaal. Het tijdvak wordt geacht aaneengesloten te zijn zolang het verblijf in het mijnengevaarlijk gebied voor niet meer dan twee uren wordt onderbroken.
relaties0
relaties0
Artikel
24
Onderzeeboottoelage
1. In dit artikel wordt als
aanvang van een vaartocht gerekend het tijdstip van ontmeren of anker opgaan en als
einde van een vaartocht het tijdstip van afmeren of ten anker gaan van een boot, zoals aangetekend in het scheepsjournaal.
relaties0 2. De militair van de Koninklijke marine die voor het uitvoeren van een bepaalde dienstverrichting deelneemt aan een vaartocht met een onderzeeboot, heeft – onverminderd het derde lid – aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 9. Bij de vaststelling van het aantal etmalen waarover aanspraak bestaat, wordt een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.
relaties0 3. Geen aanspraak op de toelage, bedoeld in het tweede lid, heeft de militair van de Koninklijke marine die – ongeacht of hij al dan niet op dienstreis is – als passagier wordt overgevoerd en evenmin bij vaartochten die beperkt blijven tot een bassin, rivier, kanaal of haven.
relaties0
relaties0
Artikel
25
Toelage mountain leaders
1. De militair aan wie het kwaliteitsnummer mountain leader is toegekend en die is ingedeeld bij een operationele eenheid van het korps mariniers of het korps commandotroepen, opererende in gebergten of arctische gebieden en die in opdracht van de commandant optreedt als leider bij rots-, sneeuw- of ijsklimmen, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 9.
relaties0 2. Aanspraak op de toelage, bedoeld in het eerste lid, heeft ook de militair die in opleiding is voor het kwaliteitsnummer mountain leader en die in het kader van die opleiding praktische training verricht in het rots-, sneeuw- of ijsklimmen.
relaties0
relaties0
Artikel
26
Toelage helikopterredders
1. In dit artikel wordt onder
werkzaamheden niet mede verstaan oefenopdrachten, maar wel werkzaamheden die worden verricht met betrekking tot het opwerken en onderhouden van de bekwaamheid van helikopterredders en vliegers.
relaties0 2. De militair die in het bezit is van het brevet helikopterredder en is ingedeeld bij een helikopterbemanning in het kader van opsporings- en reddingsdiensten en die in opdracht van de commandant werkzaamheden als helikopterredder verricht, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van
tabel 9.
relaties0
relaties0
Artikel
26a
Toelage meerdaagse dienstreis
2. De militair die een dienstreis maakt, heeft, indien de dienstreis een etmaal of langer duurt, aanspraak op een toelage voor elke ZZF-dag waarop de feitelijke reistijd het aantal van drie aaneengesloten uren overschrijdt, waarvan het bedrag is opgenomen in
tabel 25.
relaties0
relaties0
Artikel
27
Aanvullende WUL-compensatie
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
debrutering: voor de berekening van het pensioengevend inkomen worden aanspraken op grond van het besluit, of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019, met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioengevend inkomen van € 761,52.
grondslag: het ABP-jaarinkomen zonder rekening te houden met debrutering, verminderd met de Vaste vergoeding extra beslaglegging en de toelagen bedoel in
artikel 7, waarna op het resultaat debrutering wordt toegepast.
relaties0 3. De maandelijkse compensatie betreft een percentage van de naar een maandbedrag omgerekende grondslag, waarbij de onderstaande tabel wordt gehanteerd:
WUL-compensatie (bedragen in euro’s) van
|
tot
|
perc.
|
0
|
2.000
|
1,63%
|
2.000
|
2.100
|
1,38%
|
2.100
|
2.400
|
0,53%
|
2.400
|
4.500
|
0,08%
|
4.500
|
5.100
|
0,53%
|
5.100
|
6.900
|
1,18%
|
6.900
|
8.800
|
1,03%
|
8.800
|
hoger
|
0,53%
|
relaties0
relaties0
Artikel
28a
Arbeidsmarkttoeslag reservisten
1. In dit artikel wordt verstaan onder reservist: de bij het reservepersoneel aangestelde militair die op basis van specifieke civiele deskundigheid in werkelijke dienst verblijft.
relaties0 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder militaire inkomsten:
b.de vakantie- en eindejaarsuitkering;
relaties0
relaties0 3. Aan de reservist die in werkelijke dienst verblijft, kan door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando aanspraak worden verleend op een arbeidsmarkttoeslag.
relaties0 4. De arbeidsmarkttoeslag wordt afgeleid van het verschil tussen:
a.de laatstelijk vastgestelde inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf van de reservist en,
relaties0
b.de militaire inkomsten, bedoeld in het tweede lid.
relaties0
relaties0 5. De Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando kan van het bepaalde in het derde lid afwijken door het toekennen van een hogere dan wel lagere arbeidsmarkttoeslag.
relaties0
relaties0 relaties0
Hoofdstuk
4
Kostentegemoetkomingen
Artikel
29
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a.
representatie: het op formele wijze ontvangen en bezoeken van zakenrelaties met het oogmerk de belangen van de Staat, het Ministerie van Defensie, een defensieonderdeel of een tot een defensieonderdeel behorende organisatie-eenheid te vertegenwoordigen.
relaties0
b.
hoofd defensieonderdeel:
1°.de Secretaris-Generaal, voor zover het betreft de Bestuursstaf;
relaties0
2°.de Commandant Zeestrijdkrachten, de Commandant Landstrijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Commandant Koninklijke Marechaussee, voor het desbetreffende commando;
relaties0
3°.de directeur van de Defensie Materieel Organisatie, voor zover het betreft de Defensie Materieel Organisatie, met uitzondering van het deel ondergebracht in de Bestuursstaf;
relaties0
4°.de commandant van het Commando DienstenCentra, voor zover het betreft het Commando DienstenCentra.
relaties0
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
29a
Tegemoetkoming in de kosten van representatie
1. De militair die een functie bekleedt waarvan voor de vervulling naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel voortdurende representatie is vereist, in verband waarmee hij is gehouden zelf het initiatief te nemen, heeft aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten.
relaties0 2. De tegemoetkoming wordt toegekend door het hoofd defensieonderdeel en wordt gevonden door het in
tabel 18 opgenomen basisbedrag te vermenigvuldigen met een door het hoofd defensieonderdeel toe te kennen aantal punten.
relaties0 3. Het toe te kennen aantal punten wordt bepaald door de mate waarin representatie is vereist en is voor functies in Nederland niet hoger dan 100 punten en voor functies buiten Nederland en bij internationale organisaties in Nederland niet hoger dan 250 punten.
relaties0 4. Het basisbedrag wordt afzonderlijk vastgesteld voor Nederland en voor de overige landen. Het basisbedrag voor de overige landen wordt verhoogd of verlaagd met een door de Minister vast te stellen duurtecorrectie ter zake van het verschil in de kosten van levensonderhoud in het betreffende land ten opzichte van Nederland.
relaties0
relaties0
Artikel
30
Tegemoetkoming in de kosten van recepties
1. De militair die een receptie houdt ter gelegenheid van:
b.het aan hem uitreiken van een onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier, daaronder mede begrepen elke cijferwisseling;
relaties0
c.het aan hem uitreiken van een onderscheidingsteken in brons, zilver of goud voor trouwe dienst beneden de rang van officier;
relaties0
d.zijn afscheid in verband met verandering van werkkring, waarbij als voorwaarde geldt dat hij ten minste 12½ achtereenvolgende jaren bij het ministerie, een onderdeel, eenheid, kazerne of dienst werkzaam is geweest;
relaties0
heeft aanspraak op een éénmalige tegemoetkoming in de kosten, met toepassing van
tabel 19.
relaties0 2. De militair die met toestemming van de commandant voor de gelegenheden bedoeld in het eerste lid, functionarissen uitnodigt die werkzaam zijn buiten het eigen defensieonderdeel waarmee hij, uit hoofde van zijn functie, veelvuldige en intensieve zakelijke contacten onderhoudt, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten, met toepassing van
tabel 19.
relaties0
relaties0
Artikel
31
Havenvergoeding
2. De havenvergoeding wordt toegekend voor elke dag – met uitzondering van de dag van vertrek – waarop het schip in een haven, anders dan de thuishaven, verblijft en waarop door de commandant gedurende ten minste zes uren gelegenheid tot passagieren is verleend. De havenvergoeding wordt voor ten hoogste tien dagen per kalendermaand toegekend.
relaties0
relaties0
Artikel
32
Telefoonkostenvergoeding
1. De militair heeft aanspraak op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten verbonden aan het bezit dan wel het gebruik van een privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden indien naar het oordeel van de commandant de militair aannemelijk heeft gemaakt dat de telefoonaansluiting voor meer dan 10% wordt gebruikt voor dienstdoeleinden.
relaties0 2. De vergoeding bedraagt 100% van de door de militair verschuldigde aansluitings- gespreks- en abonnementskosten indien de militair op het huisadres niet beschikt over een vaste telefoonaansluiting en naar het oordeel van de commandant over een dergelijke aansluiting dient te beschikken voor het benaderen van geautomatiseerde systemen en het voeren van diensttelefoongesprekken. Deze telefoonaansluiting mag uitsluitend voor dienstdoeleinden worden gebruikt. Vergoeding van de kosten vindt slechts plaats indien de vaste aansluiting is aangelegd na toestemming van de commandant.
relaties0 3. Indien de militair op het huisadres reeds beschikt over een vaste telefoonaansluiting en naar het oordeel van de commandant een dergelijke aansluiting dient te benutten voor het benaderen van geautomatiseerde systemen dan wel het voeren van diensttelefoongesprekken kan maandelijks een percentage van de verschuldigde abonnements- en gesprekskosten worden vergoed. Dit percentage bedraagt:
1°.25% bij incidenteel gebruik (enkele uitgaande diensttelefoongesprekken per week) van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden;
relaties0
2°.50% bij regelmatig gebruik (enkele uitgaande diensttelefoongesprekken per dag) van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
32a
Internetkostenvergoeding
[Vervallen per 03-10-2023]
[Red: Vervallen]
relaties0relaties0
Artikel
32b
Tegemoetkoming in de extra kosten voor zorg voor jonge kinderen tijdens uitzending en inzet
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a.
uitzending en inzet: een aaneengesloten periode van tenminste zeven dagen in het kader van buiten Nederland doorgebrachte inzet in het kader van een vredes- of humanitaire operatie of het voor ten minste zeven aaneengesloten dagen arbeid verrichten onder omstandigheden waarbij de bepalingen van de Arbeidstijdenwet of van
hoofdstuk 7 van het AMAR niet van toepassing waren;
relaties0
b.
zorgplicht: de duurzame verzorging en opvoeding van een kind als eigen kind, waarbij de militair volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als dat kind;
relaties0
c.
voorzieningen: maatwerkoplossingen voor knelpunten in de gezinssituatie.
relaties0
relaties0 2. De militair met een zorgplicht kan een aanvraag indienen bij de commandant voor financiële bijstand bij het treffen van voorzieningen tijdens uitzending en inzet, mits het kind waarvoor de zorgplicht geldt de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt.
relaties0 3. De militair met een zorgplicht heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de noodzakelijke extra kosten voor het treffen van voorzieningen, als bedoeld in het tweede lid, voor zover hiervoor niet al op basis van de
Wet kinderopvang een tegemoetkoming wordt verstrekt.
relaties0 4. Het maximumbedrag voor de tegemoetkoming, genoemd in het derde lid, bedraagt per maand een bedrag dat berekend wordt als het product van het aantal kinderen dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt en het bedrag van € 150, de verschuldigde loonheffing en premies komen voor rekening van het Rijk. Het genoemde bedrag geldt na aftrek van de loonheffing en inhoudingen, bedoeld in
paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, die in voorkomend geval zijn verschuldigd en voor rekening van Defensie komen.
relaties0 6. De commandant kan de militair vragen bewijsstukken van de te maken of gemaakte kosten te overleggen.
relaties0
relaties0 relaties0