Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1643/JA, 16 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1643/JA

betreft: [klager] datum: 16 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 juli 2009, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Overberg, is gehoord klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers blauwe vest, leren jas met bontkraag en capuchon en een Levis winterjas na overplaatsing naar de j.j.i. Harreveld.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op 4 juli 2008 vanuit De Hartelborgt overgeplaatst naar Harreveld. Hij mocht zelf niets meenemen, maar heeft wel een aantal t-shirts over elkaar aangetrokken. Hij had bij zijn overplaatsing geen jas aan.
Later ontving hij een doos met spullen in Harreveld, maar in die doos zat maar één jas (klagers zomerjas), terwijl hij drie jassen had in De Hartelborgt. Ook zijn vest ontbrak. Hij heeft toen gebeld met de Hartelborgt en hem is gezegd dat daar jongens
in zijn jassen liepen op de luchtplaats. Klager is toegezegd dat het geregeld zou worden en dat de jassen opgestuurd zouden worden. Zijn naam stond niet in de jassen. Zijn mentor in Harreveld, [...], heeft van De Hartelborgt gehoord dat een van de
jongens, die in een jas van klager liep, heeft gezegd dat hij die jas van klager had gekregen. Dit is niet juist. Klagers co-mentor [...] heeft ook een keer met De Hartelborgt gebeld. Aan klager is gezegd dat het in De Hartelborgt voor hem zou worden
uitgezocht. Hem is niet gezegd met wie de mentor en de co-mentor hebben gesproken. Hij heeft zelf twee keer gebeld met De Hartelborgt en heeft toen met Sander gesproken.
Bij zijn binnenkomst in De Hartelborgt had klager zijn winterjas bij zich. De zomerjas en de leren jas heeft hij later ingevoerd. Zijn moeder heeft de jassen gekocht. De leren jas had hij al een tijdje.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht. Door de directeur is in een schriftelijke reactie dd 3 december 2008 aan de beklagcommissie gesteld dat klager een jas in de inrichting had, dat
het zeker is dat de jas in de te verzenden doos is gegaan maar dat dit niet te controleren, te registreren en te achterhalen valt. Betwist wordt dat aan klager tijdens een telefoongesprek is meegedeeld dat anderen zijn jas hebben aangehad; de
groepsleiding heeft niet waargenomen dat andere jeugdigen klagers jas hebben gedragen.

Na de zitting is aan klagers voormalige mentor [...]. op 27 juli 2009 een schrijven gestuurd met de vraag of zij aanwezig is geweest bij het telefoongesprek dat klager in verband met de vermissing van (een) jas/jassen in De Hartelborgt in de zomer 2008
met De Hartelborgt heeft gevoerd. Voorts is haar gevraagd of er gesproken is over een vermiste jas of jassen die werd(en) gedragen door andere jongens in De Hartelborgt.

In een schrijven van 2 augustus 2008 heeft klagers voormalige mentor Rick G. geantwoord dat zij samen met hem De Hartelborgt heeft gebeld in verband met de jas(sen) die klager kwijt was. Vóór het gesprek had klager aangegeven dat ze op een kapstok
hingen die voor alle jongens bereikbaar is. Klager heeft een naam genoemd van een jongere, van wie hij dacht dat hij zijn duurste jas had. Tijdens het telefoongesprek met De Hartelborgt heeft de mentor ook gesproken met een groepsleider en hem het
probleem voorgelegd. Hij gaf aan dat wat klager verteld had zeker kan kloppen, omdat iedereen bij die jassen kon. Hij kon verder niets bevestigen. De groepsleider zou nog kijken wat hij eraan zou kunnen doen maar achtte de kans heel klein. Hij legde de
verantwoordelijkheid bij klager omdat hij de jassen niet had moeten vergeten. In een later telefoongesprek is aangegeven dat er niets meer aan konden doen en niet wisten waar de jas(sen) waren gebleven.

Bij het secretariaat van de Raad is op 8 juli 2009 de invoerlijst van de Hartelborgt binnengekomen. Volgens deze lijst had klager twee jassen bij de intake in de Hartelborgt. Uit de lijst blijkt niet dat er nadien jassen zijn uit- of ingevoerd.

Het secretariaat van de Raad heeft invoerlijsten opgevraagd bij Harreveld en deze op 28 juli 2009 ontvangen.
Klager is verzocht om op deze lijsten te reageren met name voor wat betreft de op de lijsten voorkomende jassen en vest.
Klager heeft in een schrijven van 6 augustus 2009 geantwoord dat op pagina vijf van de invoerlijsten staat wat klager nagezonden is vanuit de Hartelborgt, te weten een jas en twee vesten. De jas en het vest komen vanaf de kapstok op de groep. Het
andere
vest heeft hij ingepakt op zijn kamer in De Hartelborgt. De twee andere jassen zijn nooit aangekomen in Harreveld en staan daarom op geen van deze lijsten. Op bladzijde een van de invoerlijsten staat een Nickelson jas, die hij tussen 21-07-2009 en
18-08-2009 van zijn bezoek heeft gekregen. Het op bladzijde drie en vier vermelde heeft hij eveneens van zijn bezoek gekregen.

3. De beoordeling
Door klager is gesteld dat twee jassen, te weten een Levis winterjas en een leren jas met bont en capuchon en een blauw vest, na overplaatsing van klager van De Hartelborgt naar Harreveld niet in Harreveld zijn aangekomen.
De inrichting heeft aangegeven dat niet gecontroleerd, geregistreerd en te achterhalen valt dat welke goederen daadwerkelijk in de doos zijn gedaan en verstuurd zijn naar Harreveld. De directeur van de inrichting de Hartelborgt heeft niet expliciet
ontkend dat klager een Levis winterjas en een leren jas in zijn bezit had. Er zijn twee jassen bij de intake van De Hartelborgt op de invoerlijst gezet.
De beroepscommissie is van oordeel dat onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid voor de vermissing van de jassen voor rekening en risico zijn van de directeur van j.j.i. De Hartelborgt. Zij zal het beroep voor wat betreft de jassen gegrond
verklaren en de uitspraak van de beklagrechter op dit punt vernietigen.
Voor wat betreft de vermissing van klagers vest, laat het door klager in zijn brief van 6 augustus 2009 gestelde de mogelijkheid open dat hij dit vest toch nog in Harreveld heeft ontvangen en kan het beroep niet tot gegrondheid leiden.
De beroepscommissie zal voor wat betreft klagers vest het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen.
Voor wat betreft de tegemoetkoming voor de twee vermiste jassen is het uitgangspunt voor de beroepscommissie steeds geweest dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van de geleden schade
andere
wegen openstaan. Daarbij is gedacht aan een verzoek aan de directeur van de inrichting om de schade te vergoeden of de gang naar de civiele rechter. Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een
jeugdige toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het voor de hand om op verzoek van klager tot een vergoeding van de schade te komen en deze dus mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de
tegemoetkoming. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat indien de beroepscommissie een verzoek om schadevergoeding in het kader van de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk honoreert bij de vaststelling van de tegemoetkoming, de klager het recht om
een verzoek tot schadevergoeding aan de directeur van de inrichting te doen verspeelt.
Indien wordt verzocht schade te vergoeden, moet die schade op eenvoudige wijze kunnen worden vastgesteld. Klager heeft niet concreet een schadebedrag aangegeven. Ook heeft hij geen gegevens verstrekt over de aankoopwaarde en de ouderdom van de jassen.
De hoogte van de door klager geleden schade kan hierdoor niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld en schadevergoedingsaspecten kunnen in dit geval niet betrokken worden bij de tegemoetkomingsbeslissing. De beroepscommissie zal een tegemoetkoming
vaststellen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft het vest ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van de winterjas en de leren jas gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager, ten laste van de directeur, een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, R. van Benthem RA en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven