Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1202/TA, 7 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1202/TA

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 april 2009 van de beklagcommissie bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het onthouden van een consult bij een huisarts door een medewerker van de medische dienst.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hem is ten onrechte een consult bij de arts en daarmee medische zorg onthouden. Het staat niet ter beoordeling van een medewerker van de medische dienst of een consult bij een arts noodzakelijk is, omdat deze daartoe onvoldoende medisch geschoold is.
Als gevolg van een te late signalering van zijn medische klachten (keelontsteking en slokdarmontsteking) zijn complicaties ontstaan, waardoor zijn suikerziekte is verergerd. Klager wenst compensatie van € 500,= voor de grove nalatigheid. Hij wil zijn
klacht nader toelichten op zitting.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is geen medische zorg onthouden. De betreffende medewerker van de medische dienst is verpleegkundige van beroep en wordt derhalve geacht een eerste inschatting te kunnen maken van de spoedeisendheid van klachten. Naar het oordeel van de
betreffende medewerker waren klagers klachten niet spoedeisend en was er geen noodzaak tot een bezoek van de arts in dat weekend. Wel is een afspraak gemaakt voor een consult bij de huisarts op de eerstvolgende werkdag, maandag 15 september 2008. Dit
is
in overeenstemming met klager besproken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende voorgelicht. Zij zal klagers verzoek om behandeling van zijn beroep ter zitting daarom afwijzen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat niet kan worden geoordeeld
dat het hoofd van de inrichting klager medische zorg heeft onthouden.
De Bvt kent geen mogelijkheid van beroep tegen het medisch handelen van een aan de inrichting verbonden arts en/of verpleegkundige.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. C.A.M. schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven