Onderwerp: Bezoek-historie

Besluit houdende afwijzing van het verzoek tot wijziging van de prestatie Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek met kenmerk 0518686/1699936
Geldigheid:04-07-2025 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Inleiding

Op 22 januari 2025 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) via de advocaat van apotheek 't Gasthuis een verzoek ontvangen tot wijziging van de voorschriften bij het gebruik van de prestatiebeschrijving voor de terhandstelling van geneesmiddelen met een begeleidingsgesprek. Op 17 februari 2025 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden met de apotheker van apotheek 't Gasthuis (hierna genoemd: de indiener), de betrokken advocaat en de NZa. In dit gesprek is het verzoek besproken en toegelicht waarom de NZa van mening is dat de voorgedragen wijziging geen oplossing is voor de problemen die de indiener ervaart. Tevens is besproken dat de beleidscyclus voor het jaar 2025 al geruime tijd is afgerond en dat dit verzoek voor het jaar 2026 in behandeling wordt genomen. Om een zorgvuldig proces te bewaken is ervoor gekozen om dit verzoek ook met de betrokken TO-partijen en indiener te bespreken in het TO van 13 mei 2025 en is het beleidsvoornemen voorgelegd aan zowel de TO-partijen als aan indiener. Hieronder zal het verzoek van indiener worden toegelicht en volgt een beargumenteerd besluit van de NZa.

Verzoek vanuit indiener

In de brief van 22 januari 2025 verzoekt de indiener om de prestatiebeschrijving Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek (hierna: de Prestatie) voor het jaar 2025 aan te passen door aan de beschrijving een vierde punt toe te voegen, namelijk:

- een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm is wel eerder aan de patiënt ter hand gesteld, maar een begeleidingsgesprek is toch vereist.

De belangrijkste aanleiding voor de indiener van dit verzoek zijn de vastgelopen cao-onderhandelingen voor de cao Apotheek.1 Daarbij wordt de toenemende werkdruk binnen apotheken door het preferentiebeleid van zorgverzekeraars genoemd. Volgens de indiener wordt in de door zorgverzekeraars gehanteerde indexeringen onvoldoende rekening gehouden met de sterk toegenomen werkzaamheden door het apotheekteam bij tekorten van preferente geneesmiddelen. Volgens de indiener resulteren de indexeringen momenteel niet in een kostendekkend tarief. Om uit de impasse te komen ziet de indiener een mogelijke oplossing in het tijdelijk aanpassen (voor 2025) van de Prestatie, zodat niet alleen bij de eerste uitgifte een begeleidingsgesprek met deze prestatie gedeclareerd kan worden, maar ook de uitgifte van geneesmiddelen 'na toepassing van uitzonderingen op het preferentiebeleid'. Zoals in de inleiding al is aangegeven, is dit verzoek in het kader van de regelgeving voor het jaar 2026 in behandeling genomen.

Besluit NZa

De NZa stelt prestaties voor de farmaceutische zorg vast, inclusief eventuele bijbehorende voorwaarden en voorschriften. In het gesprek dat op 17 februari 2025 plaatsvond tussen de indiener, diens advocaat en de NZa is besproken dat de indiener problemen ervaart met de tarieven voor farmaceutische zorg die de indiener (en andere apothekers) met zorgverzekeraars heeft (hebben) afgesproken. Deze tarieven zijn volgens de indiener te laag. Met het verzoek de Prestatie aan te passen, wil de indiener de door indiener ervaren probleem oplossen. De NZa kan dit niet volgen.

Ten eerste gelden er in de apotheekzorg vrije tarieven. Dat betekent dat de NZa geen rol speelt bij de vaststelling van de hoogte van de tarieven. Het is aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders (apothekers) om tot gemiddeld voldoende kostendekkende tarieven te komen om kwalitatief goede farmaceutische zorg te kunnen leveren. In de praktijk betekent dit dat zorgverzekeraars en apothekers tijdens het inkoopproces afspraken maken over prijs en kwaliteit van de te leveren zorg. Deze afspraken worden opgenomen in een contract. Dit is onlangs ook door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bevestigd in de uitspraak van 19 november 2024.2 De discussie over tarieven zal dus gevoerd moeten worden aan de onderhandeltafel.

Ten tweede is het belangrijk te noemen dat de prestaties voor farmaceutische zorg in samenspraak met (vertegenwoordigende organisaties) van apothekers en verzekeraars tot stand zijn gekomen. De prestaties sluiten aan op de vigerende beroepsinhoudelijke richtlijnen. De indiener verzoekt de Prestatie uit te breiden met een bepaling die ertoe leidt dat de Prestatie vaker gedeclareerd mag worden. De indiener stelt de volgende bepaling voor: 'een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm is wel eerder aan de patiënt ter hand gesteld, maar een begeleidingsgesprek is toch vereist.' Die bepaling maakt in feite de andere drie bij de prestatie beschreven bepalingen overbodig en stelt – kort gezegd – dat de apotheker (naar eigen inzicht) bij iedere uitgifte een begeleidingsgesprek kan voeren en de Prestatie mag declareren. De belangrijkste motivering die de indiener hiervoor aandraagt zijn de door de indiener ervaren te lage tarieven. Zorginhoudelijke onderbouwing op basis van richtlijnen ontbreekt. Zonder die onderbouwing, ziet de NZa geen reden om de huidige prestatie aan te passen. Bekostiging volgt namelijk de (zorg)inhoud, niet vice versa.

Ten derde zijn de handelingen die de apotheker uitvoert in het kader van de terhandstelling reeds onderdeel van de daarvoor geldende prestaties. Dit gaat óók om handelingen die de apotheker uitvoert in geval er vanwege een logistieke of medische noodzaak een uitzondering gemaakt wordt op het preferentiebeleid. We lichten dat hieronder toe.

Voorwaarden voor het (rechtmatig) mogen declareren van de prestatie voor de terhandstelling van een UR-geneesmiddel3 zijn onder andere dat de apotheker beoordeelt of het voorschrift leesbaar, authentiek, rationeel en doelmatig is én dat de apotheker een medicatiebewaking uitvoert waarin de apotheker beoordeelt of de voorgeschreven farmacotherapie geschikt is voor de patiënt. Hieronder vallen dus ook de handelingen die de apotheker eventueel uitvoert in geval van medische noodzaak. Ook handelingen die de apotheker uitvoert indien er sprake is van een logistieke noodzaak, waardoor men dient af te wijken van het preferentiebeleid, zijn reeds onderdeel van de huidige terhandstellingsprestaties. In de brief van 22 januari 2025 noemt de indiener als voorbeelden het zoeken naar een alternatief geneesmiddel, het geven van extra uitleg aan de patiënt, het geven van uitleg over de vergoeding en het vastleggen van informatie in het dossier. Deze handelingen zijn randvoorwaardelijk voor het leveren van farmaceutische zorg, en in het bijzonder voor de prestaties voor terhandstelling van een UR-geneesmiddel. Dergelijke activiteiten zijn daarmee onderdeel van deze prestaties en kunnen niet separaat of extra in rekening worden gebracht.

Conclusie

De NZa begrijpt de zorgen van de indiener (op het moment van het indienen van het verzoek) over het uitblijven van een nieuwe cao Apotheken en de toenemende werkdruk die volgens de indiener is ontstaan door het preferentiebeleid van zorgverzekeraars. Het is echter aan werkgevers en werknemers om afspraken te maken over passende loonontwikkelingen. De NZa speelt daarin geen rol. De NZa speelt in de apotheekzorg ook geen rol in afspraken over tariefhoogte, aangezien er in de apotheekzorg sprake is van vrije tarieven. Het is aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders (apothekers) om tot gemiddeld voldoende kostendekkende tarieven te komen om kwalitatief goede farmaceutische zorg te kunnen leveren. De NZa constateert dat het verzoek van de indiener in feite ziet op (het beslechten van) een tariefdiscussie. De indiener geeft in het verzoek immers aan dat de tarieven die apothekers afspreken met zorgverzekeraars niet kostendekkend zijn en dat daardoor salarisstijgingen voor apotheekmedewerkers, die volgen uit de cao- onderhandelingen, minder haalbaar zijn. Aangezien de NZa geen rol speelt in afspraken over de tariefhoogte én omdat een degelijke zorginhoudelijke onderbouwing voor het verzoek ontbreekt, kan de NZa dit verzoek niet honoreren. Tijdens het TO van 13 mei 2025 en gedurende de consultatie van het beleidsvoornemen zijn geen argumenten naar voren gekomen die de NZa tot een ander standpunt brengen. De prestatiebeschrijving 'Terhandstelling van een nieuw geneesmiddelen met begeleidingsgesprek' zal niet worden aangepast. Het verzoek van de indiener wordt afgewezen.

Bekendmaking

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de kennisgeving van de terinzagelegging van deze beschikking ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel b van de Wmg, wordt geplaatst.

Deze besluit ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl

Bezwaarclausule

Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: via de website (www.nza.nl/bezwaar) of per post. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.

Adres: Nederlandse Zorgautoriteit

t.a.v. unit Juridische Zaken

Postbus 3017

3502 GA UTRECHT

(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)

Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;

  • de gronden (onderbouwing) van het bezwaar. Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.



Met vriendelijke groet,
Nederlandse Zorgautoriteit

 


E. de Kogel MSc
unitmanager Eerstelijnszorg

Naar boven