Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/43565/GA, 12 mei 2025, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/43565/GA

Betreft             [klager]

Datum             12 mei 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen:

  1. een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het fabriceren van alcohol, ingaande op 11 juli 2024 (G-2024-627);
  2. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, met cameratoezicht, voor de duur van zeven dagen, omdat klagers gezondheid te wensen overliet vanwege overmatig alcoholgebruik, ingaande op 17 juli 2024 (G-2024-781);
  3. een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het (opnieuw) fabriceren van alcohol, ingaande op 21 juli 2024 (G-2024-782).

De beklagcommissie bij de PI Sittard heeft op 23 september 2024 de klachten gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van respectievelijk €60,-, €100,- en €60,-. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur, klager en zijn raadsvrouw mr. B.M.R. te Baerts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De beklagcommissie heeft de klachten gegrond verklaard, omdat met klager niet in een begrijpelijke taal zou zijn gecommuniceerd. De gang van zaken in het kader van de beklagprocedure was als volgt. Op 5 september 2024, zes weken nadat klager zijn klaagschrift had ingediend, schrijft klagers advocaat voor het eerst dat klager de Nederlandse taal onvoldoende machtig is. De directeur is niet in de gelegenheid gesteld om hierop aanvullend verweer te voeren, hoewel de beklagcommissie aangeeft dat dit schrijven van de advocaat tien dagen voor de zitting van de beklagcommissie aan de directeur is overgelegd. Ook in het kader van de gevoerde schorsingsprocedure heeft klager of zijn advocaat niet het standpunt ingenomen dat klager de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zou zijn. Klager verblijft sinds 25 maart 2024 in de PI Sittard. Er wordt met hem in het Duits gecommuniceerd. Dit heeft nooit eerder tot problemen of misverstanden geleid. Hij heeft nooit gevraagd om vertaling van stukken of van mondeling overgedragen informatie.

 

Standpunt van klager

Klager heeft in beroep geen standpunt ingenomen.

3. De beoordeling

Horen in een begrijpelijke taal

Op grond van artikel 57, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, alvorens hij beslist omtrent:

  1. de plaatsing in afzondering, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Pbw, op grond van artikel 23, eerste lid en onder a of b, van de Pbw;
  1. de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51 van de Pbw.

Op grond van het tweede lid geschiedt het horen van de gedetineerde zo nodig met bijstand van een tolk. Van het horen van de gedetineerde wordt aantekening gehouden.

De beklagcommissie heeft de klachten gegrond verklaard, omdat bij de behandeling ter zitting niet of onvoldoende is gebleken of de directeur heeft onderzocht of klager de Nederlandse taal voldoende machtig was. Ook is niet gebleken dat er een tolk is ingeschakeld. Omdat de formaliteiten niet zijn gevolgd, zijn de disciplinaire straffen en de ordemaatregel naar het oordeel van de beklagcommissie ten onrechte opgelegd.

Uit het dossier blijkt het volgende. Een personeelslid heeft in het schriftelijk verslag van 11 juli 2024 – dat naar waarheid is opgemaakt – opgetekend dat hij aan klager vroeg waar de alcoholgeur vandaan kwam en of hij alcohol in zijn cel had, waarna klager antwoordde: “Nee, ik heb geen alcohol”. In de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf van 11 juli 2024 vermeldt de directeur: “Tijdens het horen geeft u toe dat u alcohol fabriceerde, omdat u last heeft van hoofdpijn”. Ook in de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel van 17 juli 2024 doet de directeur verslag van wat klager tijdens het hoorgesprek heeft gezegd: “U geeft tijdens het horen aan dat u een beetje heeft gedronken. Ik geef u aan dat het heel veel was en dat wij ons zorgen maken om uw gezondheid��. En in de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf van 17 juli 2024 staat onder meer: “U geeft aan dat u het brood wilde eten. Ik geef u aan dat het duidelijk alcohol is en dat u het heeft gedronken. U ontkent dit niet”.

Ter zitting van de beklagcommissie heeft klager zijn standpunt toegelicht met bijstand van een Poolse tolk. De directeur heeft tijdens deze zitting uitgelegd dat aan gedetineerden wordt gevraagd of zij Engels, Duits, Frans of Spaans spreken, als zij de Nederlandse taal niet machtig zijn. Klager heeft niet gezegd dat hij deze talen niet spreekt, anders was er een telefonische tolk geregeld. In beroep heeft de directeur verduidelijkt dat met klager in de Duitse taal wordt gecommuniceerd en dat dit eerder nooit problemen heeft opgeleverd.

Naar het oordeel van de beroepscommissie vindt klagers (niet onderbouwde) stelling, dat hij niet in een begrijpelijke taal is gehoord en de bestreden beslissingen niet heeft begrepen, geen steun in het dossier. Uit het voorgaande blijkt dat klager met het personeel en de directeur communiceert, doorgaans in volzinnen. De beroepscommissie ziet geen reden om te twijfelen aan het standpunt van de directeur dat dit (in ieder geval) in de Duitse taal gebeurt. Van strijd met artikel 57, eerste en tweede lid, van de Pbw is geen sprake.

 

De opgelegde disciplinaire straffen en ordemaatregel

De beroepscommissie is verder van oordeel dat de aan klager opgelegde disciplinaire straffen en de ordemaatregel niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Op grond van het dossier, waaronder de schriftelijke verslagen van 11 juli 2024 en 17 juli 2024, is voldoende aannemelijk geworden dat klager verwijtbaar heeft gehandeld, namelijk door tot tweemaal toe alcohol te fabriceren. Ook heeft hij zoveel van de zelfgemaakte alcohol gebruikt dat er zorgen zijn ontstaan over zijn gezondheid. Dit rechtvaardigt het opleggen van een ordemaatregel (met cameratoezicht). De ordemaatregel heeft ook niet langer geduurd dan noodzakelijk.

 

Conclusie

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 12 mei 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.T.W. van Ravenstein, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven