Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3103/GB, 10 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/3103/GB

Betreft: [klager] datum: 10 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Delft, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 oktober 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 19 mei 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Haarlem. Op 5 september 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wenst in aanmerking te komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) met de daarbij behorende vrijheden. Dit is afgewezen omdat hij volgens de selectiefunctionaris geen geldige verblijfstitel zou hebben en derhalve niet voor
vrijheden in aanmerking komt. Klager beschikt niet over een uitvoeriger motivering van de afwijzing. Klager is afkomstig uit Tsjechië. Thans is sprake van executie van een oude openstaande straf. Klagers geldige Tsjechische paspoort was enige tijd
onvindbaar maar is inmiddels achterhaald binnen de gevangenis en het b.s.d. heeft inmiddels een kopie van dit paspoort. Klager stelt dat hij op grond van het burgerschap van de Europese Unie ook in Nederland recht heeft op verblijf. Niet kan worden
gesproken van het ontbreken van een geldige verblijfstitel. Van een ongewenstverklaring is voor zover bekend geen sprake. Na het inwinnen van informatie is gebleken dat een buitenlander met EU-paspoort en een geldig weekendverlofadres in Nederland kan
worden geplaatst in een b.b.i. en zonder EU-paspoort of zonder weekendverlofadres in een zogenaamde b.b.i. plus. Klager heeft onlangs een aanvraag tot verlofverlening gedaan en dit verzoek is na het vinden van zijn paspoort in behandeling genomen. Als
verlofadres heeft klager het adres van zijn in Nederland wonende en ingeschreven zuster gegeven. Klager is bezig zich via een MMD-er te laten registreren in Lelystad. Uit contacten met het b.s.d. is dit bevestigd. Bij deze verrichtingen is niet
gebleken
van ontbreken van een geldige verblijfstitel. Klager ziet niet in waarom hij niet in aanmerking zou komen voor plaatsing in een b.b.i. Niet genoemd is dat er een (aanzienlijk) vlucht- of maatschappelijk risico is of dat klager na zijn detentie zal
worden uitgezet of uitgeleverd. Klager sluit niet uit dat de motivering van de selectiefunctionaris stamt uit de tijd dat van klager geen paspoort of ander identiteitsbewijs voorhanden was. Deze situatie is veranderd. Klager heeft in het verleden tien
jaar in Nederland gewoond en altijd een vast adres gehad. Plaatsing in een b.b.i. met bijbehorende vrijheden zal tegemoetkomen aan klagers wens om zijn gezin te ontvangen op het door hem opgegeven verlofadres. Klager beschikt niet over het
selectieadvies noch over een nadere motivering van de selectiefunctionaris.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is voor de gesloten inrichting te Lelystad geselecteerd omdat hij geen geldige verblijfstitel heeft. Het bezwaar tegen deze plaatsing is op 13 oktober 2008 ongegrond verklaard. Op 1 december 2008 heeft klagers advocaat beroep aangetekend tegen
laatstgenoemde beslissing. Dit beroep is te laat ingediend. Verzocht wordt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Naar aanleiding van de inhoud van het beroep is informatie ingewonnen bij het b.s.d. Lelystad. Het b.s.d. Lelystad heeft laten weten bezig te zijn om te onderzoeken of klager aan alle voorwaarden voldoet om doorgeplaatst te kunnen worden naar een
ruimer
regime. Mocht dat zo zijn, dan zal de inrichting een selectievoorstel gaan opmaken.

3.3. Uit de telefonische informatie van de medewerker S. van het b.s.d. Lelystad van 30 januari 2009 volgt dat klager EU-onderdaan is en in beginsel in aanmerking komt voor verlofverlening. Het GRIP is aangeschreven, maar van hen is nog geen
antwoord
ontvangen. Van de vreemdelingenpolitie is vernomen dat er geen ongewenstverklaringsprocedure tegen klager loopt. Klager heeft inmiddels een nieuwe verlofaanvraag ingediend voor eind februari 2009. Het b.s.d. wil alvorens met een nieuw selectievoorstel
te komen, afwachten hoe dit verlof verloopt.

4. De beoordeling
4.1. Voor wat betreft de ontvankelijkheid van klagers beroep wordt overwogen dat niet is geregistreerd op welke datum de beslissing op klagers bezwaarschrift van 13 oktober 2008 aan klager is uitgereikt. Derhalve kan niet worden geoordeeld dat
klager
het beroep, dat is gedateerd 1 december 2008, niet tijdig zou hebben ingediend. De beroepscommissie zal derhalve klager in zijn beroep ontvangen.

4.2. In het kader van de beroepsprocedure zijn alle stukken, die de beroepscommissie tot haar beschikking heeft, tevens verstrekt aan klager en zijn raadvrouw.

4.3. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beperkt beveiligingsniveau.
Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Uit de beslissing van de selectiefunctionaris op klagers bezwaarschrift en de toelichting van de selectiefunctionaris op klagers beroep volgt dat klager geselecteerd is voor een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap in plaats van
voor een b.b.i. omdat klager geen geldige verblijfstitel heeft. Uit de onder 3.3. vermelde telefonische informatie van een medewerker van het b.s.d. bij de gevangenis Lelystad volgt dat deze informatie niet juist is en dat klager als EU-onderdaan in
beginsel wel in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. en verlofverlening.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet op goede gronden rust. Derhalve zal de beroepscommissie de bestreden beslissing vernietigen. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen
een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven