Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/43892/GB, 27 januari 2025, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/43892/GB

Betreft             [klager]

Datum             27 januari 2025

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot plaatsing in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) Den Hey-Acker te Breda.

De – zo begrijpt de beroepscommissie – Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 3 oktober 2024 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. S. Drent, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in het huis van bewaring van het Justitieel Centrum Zeist. Hij wil graag worden geplaatst in de RJJI Den Hey-Acker, omdat zijn familie hem dan (makkelijker) kan bezoeken.

In artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a., van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen is bepaald dat een justitiële jeugdinrichting bestemd is voor – kort gezegd – personen die minderjarig waren tijdens het plegen van het delict en personen die voorlopig zijn gehecht, voor zover zij nog geen 23 jaar waren tijdens het plegen van het delict en de officier van justitie voornemens is te vorderen dat het adolescentenstrafrecht wordt toegepast. De beroepscommissie maakt uit de reactie op het beroepschrift op dat klager tussen de 18 en 23 jaar was tijdens het plegen van het delict waarvan hij verdacht wordt en dat de officier van justitie in klagers geval niet voornemens is toepassing van het adolescentenstrafrecht te vorderen. De afwijzing van klagers verzoek is daarom juist.

Namens klager wordt in beroep aangevoerd dat de officier van justitie in strijd met de redelijkheid heeft gehandeld door te beslissen om vooralsnog geen adolescentenstrafrecht toe te passen, omdat de rechtbank op 8 oktober 2024 heeft besloten dat klager voor een termijn van zeven weken wordt overgebracht naar Forensisch Centrum Teylingereind zodat daar onderzoek naar klagers geestvermogens kan worden verricht. Dit maakt echter niet dat verweerder klagers verzoek – in afwijking van bovengenoemd artikel – (alsnog) had moeten inwilligen. Verweerder mag uitgaan van het standpunt van de officier van justitie en hoeft de juistheid en redelijkheid daarvan dus niet te toetsen.

Tot slot geldt dat klagers verzoek in beroep, om hem in het Forensisch Centrum Teylingereind te plaatsen, in het initiële verzoek niet aan de orde was. Dat verzoek valt daarom buiten de reikwijdte van het beroep. De beroepscommissie zal hier dan ook verder niet op ingaan.

Nu de bestreden beslissing juist is, zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 27 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven