Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2702/GM, 9 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2702/GM

betreft: [klager] datum: 9 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, advocaat te Berlicum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 13 oktober 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2008, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
Klagers raadsvrouw en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Tilburg hebben laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het beklag van 14 juli 2008 gericht aan de commissie van toezicht en door deze commissie doorgezonden als verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur op 18 augustus 2008, betreft het niet verstrekt krijgen van
medicatie
op 14 juli 2008.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Omdat klager de nacht voorafgaande aan 14 juli 2008 slecht had geslapen, was hij te laat bij de piw-er om zijn medicatie op te halen. Omdat klager op de mededeling dat hij te laat was kennelijk boos en onvriendelijk zou hebben gereageerd, is hem, bij
wijze van sanctie, zijn medicatie niet verstrekt. Dit is in strijd met de wet. De verpleegkundige heeft nadien aangegeven dat het medisch gezien geen probleem was als klager zijn medicatie een keer miste. Hiertoe is de verpleegkundige ingevolge artikel
33 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) niet bevoegd.
Klager heeft hieraan ter zitting toegevoegd dat hij boos is weggelopen bij de piw-er die hem de medicatie niet verstrekte. Daarop is hij naar de verpleegkundige gegaan die, zonder overleg met de arts, aangaf dat klager wel een dag zonder zijn medicatie
kon.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft zelf het verstrekken van medicatie onmogelijk gemaakt door boos de spreekkamer van de verpleegkundige te verlaten, nadat de verpleegkundige hem de regels met betrekking tot het ophalen van de medicatie had uitgelegd. Van een situatie dat
klager als straf zijn medicatie niet zou hebben gekregen is derhalve geen sprake.
Van strijd met het bepaalde in de wet BIG is evenmin sprake, aangezien de verpleegkundigen het voorschrift van de arts, inclusief het uitdeelmoment, altijd nauwlettend opvolgen.

3. De beoordeling
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is het de beroepscommissie aannemelijk geworden dat klager, die weliswaar niet tijdig zijn medicatie kwam ophalen en na een woordenwisseling boos wegliep, hierdoor niet het uitreiken ervan
onmogelijk heeft gemaakt.
De verpleegkundige waar klager vervolgens heen ging teneinde zijn medicatie alsnog uitgereikt te krijgen heeft niet zonder de arts hierover te consulteren mogen aangeven dat klager wel een dag zonder zijn medicatie zou kunnen. Ook al is achteraf
beschouwd in het geval van de bedoelde niermedicatie hierdoor geen gevaarlijke situatie voor klager ontstaan, niettemin was de verpleegkundige verplicht bij de arts te checken of klager zijn medicatie dit keer zou kunnen missen.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de verpleegkundige moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard.
Nu niet is gesteld of gebleken dat klager door het eenmalig overslaan van zijn medicatie problemen heeft ondervonden, zijn er geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven