Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1954/GA, 6 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1954/GA

betreft: [klager] datum: 6 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2008 van de beklagcommissie bij de extra beveiligde inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 januari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Boers, en [...], unit-directeur bij voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover hier aan de orde – het niet mogen volgen van onderwijs tijdens het verblijf in de strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep richt zich enkel tegen het niet kunnen ‘volgen’ van onderwijs tijdens het verblijf in de strafcel. Klager volgde toen een schriftelijke studie (wiskunde). Hij heeft toen gevraagd of hij het studiemateriaal in de strafcel mocht hebben. Dat
werd hem niet toegestaan. Dat studiemateriaal bevond zich in zijn eigen verblijfsruimte. Klager is van mening dat de wet het kunnen blijven volgen van een reeds aangevangen studie in de strafcel toestaat.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In dit geval is er sprake van uitvoering van de algemene regels voor het verblijf in een strafcel. Dat hield onder meer in dat klager geen studieboeken mocht hebben tijdens zijn verblijf in de strafcel. In beginsel wordt bij een verblijf in de strafcel
per geval bekeken wat een gedetineerde wel of niet tot zijn beschikking mag hebben.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat klager tijdens het verblijf in de strafcel de beschikking wenste te hebben over het studiemateriaal dat hij nodig had voor het volgen van een door hem reeds aangevangen schriftelijke cursus wiskunde en dat hem daarvoor geen
toestemming is gegeven. De directeur heeft ter zitting verklaard dat het volgen van (schriftelijk) onderwijs tijdens een verblijf in de strafcel in beginsel niet is verboden in de EBI en dat in dergelijke gevallen steeds een individuele
belangenafweging
gemaakt wordt. Nu weigeringsgronden voor het ter beschikkingstellen van studiemateriaal niet aannemelijk zijn geworden, moet de bestreden beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk
worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom – voor zover in beroep aan de orde – niet in stand blijven en dit onderdeel van het beklag dient daarom alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht de gegrondverklaring van het beroep voldoende tegemoetkoming voor klager en acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven