Onderwerp: Bezoek-historie

Oorlog en tegenstanders

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Oorlog en tegenstanders

Door brigadegeneraal prof. dr. P.A.L. Ducheine 1

 

Belofte maakt schuld. Een schuld aan de hoofdredacteur die ik op kerstavond meende in te kunnen lossen. Maar zoals tijd en dus deze deadline een relatief begrip is, u leest deze 'onregelmatig verschijnende column' inmiddels niet op Eerste Kerstdag 2024, betreft dat ook het onderwerp: de vijand. Of beter: de tegenstander tijdens oorlog. Wie is hij/ zij/hen? Een korte zoektocht in mijn archief 'oorlog-MRT'. Drie observaties ten gevolg.

 

In 'oorlog en ongemak' schreef ik in 2023 over de Politionele Acties in voormalig Nederlands-Indië.2 De eufemistische 'acties' hebben we aanvankelijk omarmd als de 'dekolonisatieoorlog' of – nog steeds halfhartig - 'dekolonisatiestrijd'. Hoewel, dekolonisatie? Wiens perspectief is dat? In gesprek met een documentairemaker werd ik hierop gewezen. Het Nederlandse? 'Je bedoelt rekolonisatieoorlog!' toen we over 'ons' aandeel in de oorlogen in de Gordel van Smaragd (Insulinde) spraken. De aanleiding van het gesprek betrof Atjeh, het sultanaat dat van Heutsz (met Colijn, van Daalen c.s.) voor Nederland veroverde en waar hij het koloniale gezag trachtte te vestigen. Met Teuku Umar aanvankelijk als bondgenoot van kolonisator-Nederland. Umar die later – net als zijn derde echtgenote - een geducht opstandelingenleider en tegenstander van de kolonisator (Nederland) werd. Een nationale held in Indonesië vandaag. Een bondgenoot-tegenstander van Nederland. Het is maar net door welke lens we kijken.

 

Sprekend over de '7 December Divisie' betoogde de documentairemaker dat rekolonisatie meer recht aan de Nederlandse inspanningen deed. Nederland was immers in 1941-42 het gezag over de archipel verloren en probeerde dit na de Japanse capitulatie na 1945 (met geweld) te herstellen. Nederland – nu als rekolonisator – dat andermaal trachtte te heersen. En niet zonder slag of stoot. Want inmiddels hadden Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid uitgeroepen, hun 'onafhankelijkheidsoorlog of dekolonisatieoorlog' – onze rekolonisatieoorlog - ten gevolg. Het voorkeursperspectief is afhankelijk van de steller: beide zijn waar.

 

'Oorlog of conflict?' uit 2022 had ik ook vandaag weer geschreven kunnen hebben.3 De geopolitieke confrontatie is voor Oekraïne en de Russische Federatie oorlog; voor het Westen een conflict. Hoewel sommigen – om marketingtechnische (?) redenen – oorlog lekkerder vinden 'bekken'. Dat Russische en Oekraïense militairen elkaars tegenstanders zijn, is evident. Gelijkwaardige tegenstanders zelfs. Althans: volgens het oorlogsrecht dat van reciprociteit uitgaat. Maar wat te denken van de proxy's, waaronder hacktivisten en criminele groepen die Oekraïne en haar bondgenoten digitaal beïnvloeden, hinderen, saboteren en cohesie ondermijnen. Tegenstanders-onder-de-grens-van-oorlog. Aan de 'andere kant' medestanders die voor communicatie (Starlink), cloud-opslag in veiliger oorden en dreigingsinformatie zorgen. Niet-neutraal, maar ook niet rechtstreeks deelnemend aan de vijandelijkheden. Verwarrend grijs gebied. O ja: de grey zone. Bijna vergeten: het gebied tussen vrede en oorlog. Let wel: blijkt uit het feit dat we normaliter 'oorlog en vrede' zeggen, wellicht dat oorlog dichterbij dan lief is?

 

Zijn de schaamteloze diplomatieke chicanes en flagrante leugens (in de Veiligheidsraad), klassieke liquidaties, agitatoren, stroom- en datakabelbreuken, spamming en spoofing van (GPS)-signalen of TikTok interventies een aanloop naar een volgende fase?4 Van grijs naar rood? Is dit nieuw of gewoon de permanente staat van concurrentie, confrontatie of conflict op geopolitiek, economisch, cultureel of zelf niet-openlijk militair gebied.5 En als het een aanloop naar een mogelijk openlijk gewapend conflict is, waarvoor we als Nederland en krijgsmacht gereed moeten zijn,6 wie zijn hier tegen- of medestanders? Is Musk's Starlink een zegen van boven? Is hij medestander? Aan wie of wat is hij trouw verschuldigd, if any? Of een tegenstander die zich recent politiek heeft ingekocht en – God mag het weten – meer en andere ambities heeft?

 

In mijn eerste column – 'oorlog?' – uit 2018 keek ik terug op de Nederlandse 'kramp' op de term aan de ene kant, en het alledaagse nonchalante en inflatoire gebruik aan de andere kant.7 In Afghanistan, Militaire Willemsorden, andere dapperheidsonderscheidingen en recente vaandelopschriften wegens 'krijgsverrichtingen' aldaar ten spijt, bleef een eenduidige typering als 'oorlog' (lang) uit. De consequentie, mede vanwege de aard van het conflict: een onduidelijk vijandbeeld. De iconische foto met het bordje 'Taliban 3600' op de rand van een observatiepost sprak boekdelen. De vijand – de Taliban – was overal rondom: 3600. Maar ook: iedereen kan de vijand zijn. Met als logische gevolg: voorzichtigheid geboden, waakzaamheid troef, wantrouwen wellicht, vaak niet onterecht. Zeker als we nota nemen van de strijdmethoden en -middelen van die opposing militant forces. In het Midden-Oosten gaf de strijdwijze van ISIS weinig blijk van kennis van – laat staan respect voor – het oorlogsrecht. Terwijl onze militairen, geadviseerd desnoods door hun legads – met Red Card Holders, ROE en Aide Memoires het oorlogsrecht aanvulden. Het vechten met 'een hand op de rug' is daar gevoeld. Of u het anders zou willen? Ikzelf in ieder geval niet: niet de eed die ik zwoer. Hoe dit ook zij: generaties onderofficieren – nu stafadjudanten – en officieren – nu vaak bataljonscommandant of brigadecommandant – groeiden op met het beeld van een gewetenloze tegenstander. Met welke gevolgen?

 

Deze drie reflecties brengen me terug naar nu. Wat is het beeld dat wij – boomers, generation X, Z en D – van onze tegenstanders hebben? Kijkend naar het Russische optreden, de werkwijze van 'de taliban' of ISIS in gedachten, is dat waarschijnlijk geen verheven beeld. Eufemistisch gezegd: een beeld dat respect 'niet optimaal' stimuleert. Terwijl het oorlogsrecht van reciprociteit uitgaat. Van beiderzijds respect voor beginselen en regels hoe gewapende strijd – om wat voor redenen ook –gevoerd mag worden. Het oorlogsrecht dat niet voor niets nog steeds een notie van ridderlijkheid, chivalry, herbergt. Waarbij de beschaving van een land zich af laat meten aan de wijze waarop tegenstanders in oorlog worden behandeld. Aan twee kanten van het conflict. Reciproque en niet afhankelijk van de ander. Dat geldt voor alle strijdende partijen. Ook als één weigert of faalt daaraan gehoor te geven. En wij, in zo'n ongelijk speelveld, inderdaad met 'een hand op de rug' vechten. Behalve dan in moreel opzicht. Hoe dan ook: ingewikkeld vooral.

 

Ingewikkeld, maar het kan wel. Vandaag precies 110 jaar geleden – Kerstavond 1914 – werd de strijd tijdelijk gestaakt, voetbalden tegenstanders om daarna de wapens weer op te pakken. Tegen de vijand. De vraag blijft: wie is de tegenstander. Dat zijn we sowieso zelf: in ieder geval voor de ander. Maar verder? En hoe gaan we om met die hand op de rug? Goed om hierover na te denken. Misschien is dat onze opgave aan de 'weerbaarheidsopgave'.

Naar boven