Nummer 23/36585/GA
Betreft [klager]
Datum 3 februari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, waarvan twee dagen voorwaardelijk (met een proeftijd van drie maanden), vanwege het weigeren om instructies van het personeel op te volgen en het aannemen van een dreigende houding richting het personeel, ingaande op 18 mei 2023.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 5 oktober 2023 het beklag ongegrond verklaard (NM-2023-539). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. V.S.J. Chorus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is alleen telefonisch gehoord. Volgens vaste jurisprudentie is dat mogelijk, maar dan moet wel uitgelegd worden waarom hiervoor is gekozen. Die keuze is niet voldoende gemotiveerd.
Verder is de disciplinaire straf ten onrechte opgelegd. Klager heeft niet de instructies genegeerd en ook geen dreigende houding aangenomen, maar ging slechts in discussie met het personeel.
Standpunt van de directeur
De beroepscommissie heeft in RSJ 15 januari 2019, R-18/621/GA, overwogen dat de directeur een gedetineerde kan horen via een digitaal communicatiemiddel, maar dit moet wel gemotiveerd worden. In RSJ 23 september 2013, R-13/2116/GA, is overwogen dat telefonisch horen van een gedetineerde denkbaar is in het geval waarin het noodzakelijk is dat het bewaardersarrest voortduurt na vijftien uur en de directeur niet tijdig in de inrichting aanwezig kan zijn.
De directeur had piketdienst op 18 mei 2023, Hemelvaartsdag. De directeur kon niet tijdig, vóór afloop van het bewaardersarrest in de PI aanwezig zijn om het schriftelijk verslag af te handelen. Er is voldoende sprake geweest van hoor en wederhoor.
Toen klager terugkwam van zijn bezoek, moest hij vijf minuten later worden ingesloten. Op dat moment vroeg hij op een dwingende toon of hij zijn vlees uit de vriezer mocht halen. Toen hem gezegd werd dat dit niet kon, liep klager naar een ander personeelslid en vroeg het weer. Toen dit hem weer werd geweigerd, liep klager schreeuwend weg en ging hij op een bank zitten. Klager werd nogmaals gevraagd om naar zijn cel te gaan, maar hij weigerde dit. Klager werd vervolgens voor de vierde keer gesommeerd om naar zijn cel te gaan. Klager weigerde wederom en nam hierop een dreigende houding aan richting het personeel. Het personeelslid heeft klager van hem afgeduwd en hem weer verzocht om naar zijn cel te gaan. Aangezien klager bleef weigeren werd er alarm gemaakt. Klager werd door twee personeelsleden tegen de muur gezet om hem naar een strafcel te brengen. Klager riep daarbij dat hij niet snapte wat ‘jullie probleem is’ en dat hij twijfelde om ‘met jullie te gaan vechten nu’. Deze gedragingen zijn in strijd met de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting.
3. De beoordeling
Telefonisch horen
Indien de directeur meent dat het horen in persoon vervangen kan worden door het horen via een digitaal communicatiemiddel en hij daarmee afwijkt van de gebruikelijke wijze van horen in persoon, moet hij die keuze motiveren (RSJ 15 januari 2019, R-18/621/GA). De directeur voert aan dat er gekozen is voor telefonisch horen, omdat het 18 mei 2023 Hemelvaartsdag was en de directeur niet tijdig, voor afloop van het bewaardersarrest, in de PI aanwezig kon zijn.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur niet voldoende heeft gemotiveerd waarom er is gekozen voor telefonisch horen. De stelling dat de directeur niet tijdig aanwezig kon zijn, is niet voldoende onderbouwd. Dat het Hemelvaartsdag was en de directeur piketdienst had, kan de beslissing om telefonisch te horen in elk geval niet dragen en een verdere reden ontbreekt.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
De tegemoetkoming
De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat het aannemelijk is geworden dat klager de instructies niet heeft opgevolgd en zich dreigend heeft geuit richting het personeel. De directeur heeft dus in redelijkheid een disciplinaire straf kunnen opleggen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 3 februari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. S. Wouda-Van Velzen en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter