Nummer 24/42475/GB
Betreft [klager]
Datum 3 januari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 22 augustus 2023 beslist klager over te plaatsen naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 29 september 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.
Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. De beroepscommissie heeft dat beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen (RSJ 3 april 2024, 23/36593/GB).
Verweerder heeft op 15 april 2024 – zo begrijpt de beroepscommissie – het bezwaar (opnieuw) ongegrond verklaard.
Klagers raadsman, mr. D.C.D. Newoor, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Klager verbleef vanaf 5 april 2024 in de PI Ter Apel (en sinds 13 november 2024 verblijft hij in de PI Leeuwarden). Hij heeft daarom in beginsel geen belang meer bij dit beroep.
Normaal gesproken behandelt de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk, als (tijdig) om een tegemoetkoming is verzocht, zoals klager heeft gedaan. Klager heeft – conform de ‘standaardbedragen tegemoetkoming’ van de RSJ – in RSJ 3 april 2024, 23/36893/GB, echter al een tegemoetkoming toegekend gekregen voor de duur van zijn onterechte verblijf in de PI Vught vanaf 22 augustus 2023 tot en met 17 april 2024 (terwijl klager sinds 5 april 2024 al niet meer in de PI Vught verblijft).
Klagers plaatsing in de PI Ter Apel (en in de PI Leeuwarden) zijn in dit beroep niet aan de orde.
Gelet op het voorgaande heeft klager (alsnog) geheel geen belang meer bij het beroep. De beroepscommissie zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze uitspraak is op 3 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter