Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37858/GA, 3 februari 2025, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/37858/GA

Betreft Klager

Datum 3 februari 2025

 

 

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van

Klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, op eigen verzoek, ingaande op 5 oktober 2023 en eindigend op 19 oktober 2023.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 8 december 2023 het beklag ongegrond verklaard (Z1-2023-545). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. R.W. van Zanden, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepsrechter heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Zwolle in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

De beroepsrechter heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepsrechter van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard.

Het is de beroepsrechter voldoende aannemelijk geworden dat de ordemaatregel is opgelegd op klagers eigen verzoek. De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat de wettelijke hoorplicht (artikel 57 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)) en de schriftelijke mededelingsplicht (artikel 58 van de Pbw) niet gelden in het geval dat een ordemaatregel wordt opgelegd op verzoek van de gedetineerde zelf (artikel 23, eerste lid en onder d, van de Pbw). De redelijkheid en uitvoerbaarheid van de ordemaatregel is telkens beoordeeld, in de zin dat is nagegaan of klager weer terug wilde naar zijn meerpersoonscel. Klager mocht dus – anders dan bij een disciplinaire straf – op elk moment terug naar zijn cel.

Dat op een gegeven moment duidelijk werd dat klager in feite weigerde om in een meerpersoonscel te worden geplaatst terwijl daarvoor geen contra-indicatie aanwezig was, betekent niet per definitie dat de grondslag van de ordemaatregel verandert of dat de directeur een disciplinaire straf moest opleggen. Dit is ter beoordeling van de directeur.

Omdat klager ook daarna de plaatsing in een afzonderingscel bleef verkiezen boven terugplaatsing naar zijn meerpersoonscel en de directeur de redelijkheid en uitvoerbaarheid van de ordemaatregel is blijven beoordelen terwijl is gezocht naar een oplossing (in de vorm van een andere meerpersoonscel), is ook het voortduren van de maatregel tot en met 19 oktober 2023 niet in strijd met de wet noch onredelijk of onbillijk.

Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepsrechter verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is op 3 februari 2025 gedaan door mr. R. Raat, beroepsrechter, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven