Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41642/TA, 6 december 2024, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/41642/TA

Betreft […]

Datum 6 december 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[…] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Het beklag betreft het uitblijven van een evaluatie van het gebruik van het appartement door klager en zijn partner.

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op
28 juni 2024 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PN 2024/60). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. T.S.S. Overes, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager (telefonisch), zijn raadsvrouw en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 15 november 2024 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Er is sprake van een beklagwaardige beslissing, nu is geweigerd om een beslissing te nemen over het uitbreiden van het gebruik van het appartement, dan wel dat in het multidisciplinair overleg is beslist dat de frequentie qua overnachting in het appartement hetzelfde zou blijven.

De instelling stelt ten onrechte dat er te weinig inzicht in klagers belevingswereld is voor het inschatten van risico's. Klager en zijn partner werken overal aan mee, waaronder de relatiegesprekken. Hij heeft bovendien al vijf maanden tevergeefs verzocht om inzage van de rapportages van de relatietherapie. Ondanks dat de instelling op de zitting van de beklagcommissie opnieuw een toezegging heeft gedaan, heeft klager nog steeds de rapportages niet kunnen inzien. Klager heeft het idee dat er geen verslagen zijn gemaakt van de relatiegesprekken. De instelling kan overigens ook inzicht verkrijgen door navraag te doen bij het personeel dat in het weekend aanwezig is, wanneer klager en zijn partner gebruik maken van het appartement. Ook daarvan lijkt geen sprake te zijn. Bovendien is geen moeite gedaan om überhaupt vragen te stellen aan klager zelf, om op die manier zicht te krijgen op zijn belevingswereld.

Er is daarom onvoldoende gemotiveerd waarom er geen uitbreiding kan plaatsvinden voor het gebruik van het appartement. Klager dient alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag en het beklag dient gegrond verklaard te worden.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Klager is terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Klager heeft geen recht op het gebruik van het appartement. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden en er zijn verslagen gemaakt van de relatiegesprekken. Er is aan klagers mentoren teruggekoppeld dat klager deze verslagen mag inzien; dat kan ook wanneer klagers partner op bezoek is. 

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag heeft verklaard.

De beslissing van het hoofd van de instelling betreffende de frequentie van klagers gebruik van het appartement betreft een behandelinhoudelijke afweging. Een verpleegde heeft geen recht op een verblijf in een appartement tijdens bezoek. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is op 6 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, drs. W.M. van der Vlist en mr. S.C.M. Wouda – van Velzen, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven