Nummer 24/44230/SGA
Betreft [verzoeker]
Datum 31 oktober 2024
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van
[verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker toezichtmaatregelen opgelegd, ingaande op 28 oktober 2024 om 15:00 uur en eindigend op 28 januari 2025 om 15:00 uur, bestaande uit:
- inhoudelijke controle van brieven en andere poststukken;
- opnemen van telefoongesprekken;
- zeer regelmatige en uitgebreide celinspecties;
- visitatie na bezoek.
Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, op het schorsingsverzoek.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de stukken volgt dat verzoeker op 24 oktober 2024 is overgeplaatst naar de PI Vught. Hij is sinds de aanvang van zijn detentie op 27 december 2023 meer dan zeventig keer disciplinair bestraft, waarbij het vooral ging om de invoer en het bezit van contrabande, het anaal inbrengen van contrabande, vernieling van rijkseigendommen en positieve uitslagen bij urinecontroles. Op 9 mei 2024 heeft het Operationeel Overleg (OO) verzoeker op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico geplaatst vanwege indicaties van voortgezet crimineel handelen en ondermijning van gezag. Op 9 oktober 2024 heeft het OO hem van de lijst gehaald met het advies verzoeker op een kleine afdeling te blijven monitoren via reguliere toezichtmaatregelen. Hij maakt zich dermate vaak schuldig aan voortgezet crimineel handelen, dat de directeur de bestreden beslissing – conform het advies van het OO – noodzakelijk acht in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting en de voorkoming of opsporing van strafbare feiten. De maatregelen worden tussentijds getoetst. Er zijn niet meer ingrijpende maatregelen genomen dan noodzakelijk wordt geacht, aldus de directeur.
Naar het oordeel van de voorzitter is – anders dan namens verzoeker is aangevoerd – de noodzaak van de bestreden beslissing voldoende aannemelijk geworden. De beslissing is niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Dat wat namens verzoeker is aangevoerd over de in de jurisprudentie van de beroepscommissie vastgestelde aanvaardbare frequentiegrens voor visitaties, leidt niet tot een ander oordeel. In de beslissing wordt niet genoemd dat na ieder bezoek een visitatie plaatsvindt en in de voornoemde jurisprudentie is bepaald dat de aanvaardbare grens van gemiddeld twee keer per maand mag worden overschreden zonder dat meteen sprake is van onredelijk of onbillijk handelen van de directeur (zie bijvoorbeeld RSJ 14 november 2023, 22/27770/GA). Gelet op het voorgaande zal het verzoek worden afgewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 31 oktober 2024 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
secretaris voorzitter