Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/44266/SGA, 1 november 2024, schorsing
Uitspraakdatum:01-11-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/44266/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    1 november 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
Verzoekers raadsman, mr. P.T.P. van der Made, vraagt namens verzoeker om schorsing van de intrekking van zijn verlof voor 3 november 2024.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van het Detentiecentrum Zeist (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman. 

 

2. De beoordeling
Namens verzoeker is onweersproken gesteld dat sprake is van de intrekking van eerder toegekend verlof dat op 3 november 2024 zou gaan plaatsvinden. De voorzitter gaat er dan ook van uit dat verzoeker een belang heeft bij de toewijzing van het verzoek, omdat dit kan leiden tot het beoogde resultaat: de doorgang van het verlof op 3 november 2024.

Bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur bestaat slechts ruimte voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De voorzitter overweegt daartoe als volgt.

Op grond van artikel 26, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. Aangezien in verzoekers geval sprake is van een kraambezoek aan een kleinkind en de voorzitter niet is gebleken dat zijn persoonlijke aanwezigheid hierbij anderszins wegens (zeer) bijzondere omstandigheden noodzakelijk is, is de beslissing van de directeur niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 1 november 2024 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven