Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41573/GV, 23 oktober 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/41573/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    23 oktober 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 24 juni 2024 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling
Verweerder heeft klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen, omdat de politie negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verlofadres(sen). Het zou, gelet op het aanwezige gevaar voor klager en het risico op maatschappelijke onrust, onverantwoord zijn om aan klager vrijheden te verlenen.

Verweerder heeft in zijn reactie op het beroep te kennen gegeven dat hij begrijpt dat er in de bestreden beslissing van 24 juni 2024 groot gewicht is toegekend aan de informatie van de politie. Verweerder stelt zich vervolgens echter op het standpunt dat het onduidelijk is in hoeverre op grond van deze informatie – ten tijde van de bestreden beslissing en op dit moment – sprake is van een actueel en concreet risico voor klager en zijn omgeving bij verlofverlening. Verweerder laat het aan de beroepscommissie over om te oordelen of de informatie van de politie een voldoende actuele en concrete onderbouwing vormt om aan te nemen dat het onverantwoord is om aan klager vrijheden te verlenen. Verweerder refereert zich dan ook aan het oordeel van de beroepscommissie.

De beroepscommissie is van oordeel dat sprake is van een gebrek in de motivering van de bestreden beslissing. Verweerder meent immers dat er onduidelijkheid bestaat over de informatie van de politie die ten grondslag ligt aan de bestreden beslissing. Het is in eerste instantie aan verweerder – en niet aan de beroepscommissie – om bij een dergelijke onduidelijkheid nader onderzoek te doen. Dit onderzoek moet zich toespitsen op de vraag of sprake is van een actueel en concreet risico voor klager en zijn omgeving bij verlofverlening. Verweerder heeft een dergelijk onderzoek nagelaten. Dat klemt temeer, nu verweerder ook meent dat het op dit moment onduidelijk is of er sprake is van risico’s en er inmiddels al enige tijd is verstreken sinds de bestreden beslissing (en het politieadvies).  

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de bestreden beslissing – bij deze stand van zaken – onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 


Deze uitspraak is op 23 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven