Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2481/GB, 9 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2481/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 14 juli 2008 in Nederland gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem. Op 24 september 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij geselecteerd had moeten worden voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting ((z.)b.b.i.) gevolgd door plaatsing in een penitentiair programma (p.p.). De einddatum van zijn detentie is immers bekend en
vastgesteld op 5 juni 2009. Klager heeft weliswaar nog een strafzaak lopen maar hij is voornemens beroep in te stellen. Hij is van mening dat er in die strafzaak niet tot een uitspraak kan worden gekomen. Klager is daarom van mening dat hij zo spoedig
mogelijk moet worden geplaatst in een p.p. omdat hij dan buiten een penitentiaire inrichting zijn strafzaak kan afwachten. Klager zou overigens graag zien dat er een mondelinge behandeling komt waarop alle betrokken partijen worden uitgenodigd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans in het kader van een Wots-procedure in detentie. Hij ondergaat hier een detentie waarbij de fictieve v.i.-datum is vastgesteld op 5 juni 2009. Daarnaast heeft hij nog een openstaande strafzaak lopen bij de Rechtbank in Haarlem.
Dit zou een Opiumwetdelict betreffen. De eerstvolgende zitting in deze strafzaak is gepland voor 5 november 2008. Klager wil graag in aanmerking komen voor verdere detentiefasering. Omdat klagers einddatum thans nog niet vaststaat, komt klager nu niet
in aanmerking voor detentiefasering. Met betrekking tot klagers wens tot deelname aan een p.p. geldt dat daartoe eerst nog een plan moet worden opgesteld. Daarvan is in klagers geval thans geen sprake.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten en bij die gelegenheid getuigen te willen laten horen. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht en zal daarom het beroep thans afdoen. Het verzoek om een mondelinge
behandeling wordt daarom afgewezen.

4.2. De gevangenis Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager, die in het kader van de Wots is gedetineerd, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Het bezwaar van klager is met name gericht op de omstandigheid dat hij thans niet in aanmerking komt voor detentiefasering. De selectiefunctionaris heeft daartoe besloten omdat er nog sprake is van een openstaande strafzaak, waardoor de
einddatum van klagers detentie ongewis is. Die beslissing kan niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Dat zou slechts anders zijn indien – achteraf oordelend – klagers einddatum van zijn detentie wel bekend zou zijn en niet zodanig ver in de
toekomst zou zijn gelegen dat dit een detentiefasering thans in de weg staat. Omdat de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat de behandeling van klagers strafzaak plaatsvindt op 5 november 2008 heeft de beroepscommissie telefonisch inlichtingen
gevraagd bij de Rechtbank te Haarlem. Uit die inlichtingen komt naar voren dat klager op 21 november 2008 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Gelet op die veroordeling moet worden geoordeeld dat de einddatum van klagers detentie
zodanig ver in de toekomst is gelegen, dat dit (ook thans nog) in de weg staat aan detentiefasering. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om een mondelinge behandeling van het beroep af en verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven