Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2144/GV, 10 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2144/GV

betreft: [klager] datum: 10 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th.U. Hiddema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op21 augustus 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. Th.U. Hiddema om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing namens de Staatssecretaris is onvoldoende gemotiveerd en het leerstuk omtrent strafonderbreking is onjuist toegepast. Op 30 juli 2008 is klagers vader onverwacht met spoed in het ziekenhuis opgenomen. Klagers vader lijdt aan een
longaandoening, COPD, en een slecht functionerend hart. COPD behoort in Nederland tot de ziektes met de hoogste sterftecijfers, hetgeen ook in Turkije het geval is. De medische zorg in Turkije is vergeleken met Nederland minder goed geregeld. Er is wel
degelijks sprake van een actuele en bijzondere onverwachte gebeurtenis. De wijze van motiveren door de selectiefunctionaris is ondeugdelijk. Daarbij zijn de belangen van klager niet, althans onjuist, ten tijde van de besluitvorming meegewogen.
Afwijzing
van het verzoek is vanuit humanitair oogpunt ongewenst. Gelet op artikel 36 in verbinding met artikel 23 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend voor het bezoeken van een in levensgevaar verkerende
ouder in het buitenland, zie 07/2119/GV d.d. 27 augustus 2007. Doordat klagers vader lijdt aan een levensbedreigende ziekte is er sprake van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan strafonderbreking kan worden verleend. De kans op overlijden
binnen korte termijn is erg hoog. Een dergelijke situatie is aan te merken als een bijzondere omstandigheid terzake waarvan strafonderbreking in het buitenland kan worden verleend. Klager heeft zich de afgelopen jaren voorbeeldig gedragen. Hij kan
gezien worden als een ‘rol model’ onder gedetineerden. Verzocht wordt om klager een strafonderbreking van drie maanden toe te staan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er bestaat geen twijfel over het feit dat klagers vader, die in Turkije verblijft, ernstig ziek is. Om die reden is deze vraag niet voorgelegd aan bureau medische advisering van het ministerie van justitie. De aanwezigheid van klager was niet
noodzakelijk, maar ongetwijfeld wel zeer gewenst. Artikel 5 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting heeft betrekking op strafonderbreking in het buitenland in verband met overlijden van een ouder, partner of kind. Aangezien daar geen
sprake
van was, is het verzoek afgewezen. Als klagers vader in Nederland zou hebben gewoond was, gelet op de veroordeling en het strafrestant van vier jaar, het niet geheel onvoorstelbaar dat klager zich aan zijn detentie zou onttrekken en zou in die situatie
incidenteel verlof onder begeleiding het hoogst haalbare zijn geweest.

Klagers raadsman heeft op 8 september 2008 telefonisch aan het secretariaat van de Raad meegedeeld dat klagers vader inmiddels is overleden.

De selectiefunctionaris heeft op 8 september 2008 telefonisch aan de secretaris meegedeeld van het overlijden van klagers vader op de hoogte te zijn en dat de raadsman heeft aangekondigd een nieuw verzoek om strafonderbreking te zullen indienen in
verband met het overlijden van klagers vader en dat daarop een nieuwe beslissing zal worden genomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klager om strafonderbreking heeft verzocht om een bezoek af te leggen aan zijn ernstig zieke vader in Turkije. Uit de telefonische mededelingen van klagers raadsman en de selectiefunctionaris is gebleken dat klagers
vader inmiddels is overleden. Derhalve kan klagers verzoek niet meer leiden tot de door klager gewenste situatie en is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Daarbij komt dat de selectiefunctionaris heeft aangekondigd dat door de raadsman een
nieuw verzoek om strafonderbreking in verband met het overlijden van klagers vader zal worden ingediend en dat terzake een nieuwe beslissing zal worden genomen.
De beroepscommissie zal klager niet-ontvankelijk in het beroep verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 september 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven