Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36197/GA, 14 november 2024, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer  23/36197/GA

Betreft  [klager]

Datum 14 november 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing om hem te ontslaan als medewerker van de tuinploeg.

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 8 september 2023 het beklag ongegrond verklaard (Nh 2023-259). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op 4 juli 2023 is klager ontslagen als medewerker van de tuinploeg. Klager begrijpt niet hoe de directeur tot deze beslissing is gekomen. Het is hem niet kenbaar gemaakt wat de reden is voor het ontslag. Het personeel heeft hem geen uitleg gegeven. Hij heeft een vermoeden dat het ontslag verband houdt met een op 27 juni 2023 opgelegde voorwaardelijke disciplinaire straf, maar het personeel heeft daar niet naar verwezen.

De enkele voorwaardelijke straf kan geen grondslag bieden voor het ontslag, aangezien de geringe ernst van de overtreding een dergelijke beslissing niet zou kunnen dragen. De directeur stelt dat klager was gedegradeerd, maar klager heeft nooit een beslissing ontvangen. Pas op een later moment, op een onbekende datum. heeft klager een degradatiebeslissing gevonden, die niet was ondertekend bij het gedeelte op de schriftelijke beslissing dat bestemd is voor het uitreikingsmoment.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur verwijst naar zijn in beklag ingediende verweerschrift van 15 augustus 2023. De degradatiebeslissing is op 28 juni 2023 om 15:20 uur aan klager uitgereikt.

 

3. De beoordeling

Op 27 juni 2023 is een voorwaardelijke disciplinaire straf opgelegd aan klager, vanwege een positieve urinecontrole op cannabis. Klager is wegens ontoelaatbaar gedrag ook gedegradeerd naar het basisprogramma. Hij was op dat moment werkzaam in de tuinploeg. De directeur heeft toegelicht dat klagers plusbaan is beëindigd door de degradatie. De directeur heeft op 27 juni 2023 contact gehad met de werkmeester Arbeid om deze te informeren over de degradatie van klager en om klager beschikbaar te stellen voor het verrichten van werkzaamheden op de werkzaal. Op 3 juli 2023 kwam de directeur erachter dat klager nog steeds werkzaam was in de tuinploeg. Op 4 juli 2023 heeft de directeur hem alsnog ontslagen uit de tuinploeg.

De beroepscommissie begrijpt dat een plusbaan in de tuinploeg een bevoorrechte functie voor gedetineerden is. De directeur dient een inzichtelijke belangenafweging te maken voordat hij een gedetineerde uit zijn bevoorrechte functie zet (RSJ 22 februari 2022, R-20/8053/GA). De beroepscommissie heeft eerder geoordeeld dat, hoewel de wet niet vereist dat een ontslagbeslissing op schrift wordt gesteld, zij dat wel wenselijk vindt en dat aan de gedetineerde gemotiveerd kenbaar moet worden gemaakt wat de reden is voor het ontslag (RSJ 21 februari 2019, 18/2034/GA).

De beroepscommissie is van oordeel dat aan de beslissing tot ontslag een inzichtelijke onderbouwing ten grondslag ligt. Klager is ontslagen uit zijn plusbaan in de tuinploeg, omdat hij niet meer in het plusprogramma verblijft. Klager stelt dat de reden voor zijn ontslag niet gemotiveerd kenbaar is gemaakt aan hem. De beroepscommissie is echter van oordeel dat het voldoende duidelijk moet zijn geweest voor klager dat de beslissing tot degradatie naar het basisprogramma leidde tot beëindiging van klagers plusbaan, die behoorde bij het plusprogramma. Dat het ontslag niet onverwijld aan klager is aangezegd, doet hieraan niet af.  

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 14 november 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. S.J.S. Uiterweerd, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven