Nummer 24/39347/GA
Betreft [klager]
Datum 7 oktober 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur)
1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het opleggen van beperkingen op de wijze van het uitvoeren van het telefonisch contact met de buitenwereld, waardoor zijn belduur werd beperkt tot tien minuten per week.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 19 februari 2024 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €15,- (VU 2023-1708). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft een afdelingshoofd en een juridisch medewerker van de PI Vught, klager en zijn raadsman mr. W.B.O. van Soest gehoord op de zitting van 16 augustus 2024 in de PI Vught. Klagers raadsman heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen. Als toehoorder was aanwezig mr. S. Jousma, senior secretaris bij de RSJ.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Gelet op klagers status als gedetineerde met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (GVM-status) en de redenen van oplegging van de toezichtsmaatregelen aan hem, is het van groot belang dat effectief toezicht kan worden uitgeoefend op klager. Het spreken van een niet-officiële, niet te vertalen, taal, zoals straattaal, maakt dat geen effectief toezicht op klager kan worden gehouden. Klager is hier eerder door het afdelingshoofd op aangesproken. Klager is toen te kennen gegeven dat hij zijn telefoongesprekken in één taal diende te voeren in verband met het toezicht op deze telefoongesprekken. Daarbij is hem te kennen gegeven dat als hij hieraan geen gevolg gaf, zijn belduur zou worden beperkt naar het wettelijk minimum van tien minuten per week. Klager heeft zijn taalkeuze tijdens de telefoongesprekken niet aangepast en daarop is beslist om zijn belduur (verder) te beperken. Hoewel klager stelt dat het slechts gaat om enkele woorden, gaat het volgens de directeur om passages. Wat betreft straattaal kan niet worden verwacht dat de betekenis van woorden zelf wordt ingevuld of opgezocht op internet. Eerder heeft zich al een discussie voorgedaan over de vraag of woorden als een bedreiging moeten worden uitgelegd en voorkomen moet worden dat personeel steeds met klager in discussies belandt over zijn taalgebruik. Dat klager zorgvuldig wordt gemonitord en dat er zorgvuldig over hem wordt gerapporteerd is iets wat klager scherp voor ogen moet houden; misverstanden over zijn taalgebruik kunnen anders immers (onbedoeld) grote gevolgen hebben voor het maatregelenpakket dat aan de GVM-status van klager is gekoppeld. De onderhavige beslissing is in overleg met de vestigingsdirecteur genomen. De beslissing is niet schriftelijk medegedeeld, omdat voldaan wordt aan het wettelijk minimumaantal minuten voor telefonisch contact met de buitenwereld.
De beklagcommissie heeft aangegeven dat het een recht is om in eigen (straat)taal te kunnen communiceren, tenzij daarbij sprake is van voortgezet crimineel handelen dan wel voorbereidingshandelingen voor ontvluchting. Met die overweging kan de directeur zich niet verenigen. Gelet op de omstandigheid dat het gebruik van straattaal niet (voldoende) kan worden gecontroleerd en/of dat naderhand discussie kan ontstaan over de betekenis van woorden, maakt dat niet kan worden gecontroleerd of sprake is van voortgezet crimineel handelen of van voorbereidingshandelingen voor ontvluchting. Daar ligt het gevaar ook in besloten. Gelet op de toezichtsmaatregelen en de redenen waarom deze zijn opgelegd, is het onacceptabel om eerst af te moeten wachten totdat een gevaar zich heeft verwezenlijkt, voordat het spreken van een niet-officiële taal verboden kan worden.
Standpunt van klager
Klager heeft verzocht om inzage in de gespreksverslagen, zodat duidelijk wordt wat de aanleiding is geweest voor de onderhavige beslissing. Het gesprek waar het hier om gaat duurde namelijk maar twee minuten en het gaat slechts om drie of vier woorden in twee zinnen.
Klager kan twee talen spreken (Nederlands en Papiaments) en combineert dat tijdens zijn telefoongesprekken. Hij is niet anders gewend en het is voor hem moeilijk om dat volledig van elkaar gescheiden te houden. Een tolk Papiaments beheerst beide talen en moet de gesprekken van klager dus probleemloos kunnen volgen. Straattaal bestaat niet, dat is een taalvariatie. Het is niets anders dan een woordje gebruiken in een zin in een andere taal. Daarnaast gaat het om woorden die bekend mogen worden verondersteld zoals doekoe. Klager wordt beperkt in zijn recht om telefoongesprekken in zijn eigen taal te mogen voeren en dat is in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De directeur heeft onvoldoende onderbouwd waarom klager verder beperkt moest worden in zijn telefonisch contact met de buitenwereld.
3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om inzage in de gespreksverslagen. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat klager geen belang (meer) heeft bij dit verzoek gelet op het hiernavolgende oordeel.
De beroepscommissie stelt het volgende vast. De directeur heeft met ingang van 28 juli 2023 de voor klager toegestane wekelijkse belduur beperkt op grond van de aan hem opgelegde toezichtsmaatregel in verband met zijn GVM-status met risicoprofiel ‘hoog’. In plaats van tien minuten per dag – het zogeheten basiskader van de GVM-circulaire van 21 juli 2021 – heeft de directeur de toegestane belduur destijds beperkt tot driemaal tien minuten per week. Op of omstreeks 12 september 2023 is klager medegedeeld dat zijn toegestane belduur verder beperkt werd tot het wettelijk minimum van tien minuten per week omdat klager, ondanks een waarschuwing, zijn telefoongesprekken in meer dan één taal bleef voeren, namelijk een mengeling van de Nederlandse taal, straattaal en/of Papiaments.
De beroepscommissie stelt voorop dat het stellen van beperkingen aan de wijze waarop een telefoongesprek wordt gevoerd vanwege moeilijkheden bij het vertalen van telefoongesprekken, op zichzelf niet onredelijk is. De GVM-circulaire biedt hiervoor een grondslag. De beroepscommissie kan, anders dan de beklagcommissie, de directeur daarom volgen in zijn stelling dat beperkingen kunnen worden gesteld aan de wijze van voeren van een telefoongesprek, ook zonder dat (al) sprake is van voortgezet crimineel handelen of voorbereidingshandelingen voor ontvluchting. Dat laat echter onverlet dat de directeur zijn beslissing voldoende moet motiveren. In het onderhavige geval heeft de directeur in zijn algemeenheid gesteld dat de communicatie in straattaal een obstakel voor het vertalen/monitoren is. Pas in beroep heeft de directeur een standpunt ingenomen ten aanzien van de omvang van het gestelde probleem. Volgens de directeur ging het om passages. De directeur heeft echter niet nader toegelicht wat in deze passages (ongeveer) is gezegd. Ook is geen inzage gegeven in de gespreksverslagen. Dit, terwijl klager vanaf het begin gemotiveerd heeft bestreden dat er aanleiding was om zijn belduur verder te beperken naar het wettelijk minimum van tien minuten per week. De beroepscommissie komt in dit geval tot de slotsom dat onvoldoende inzichtelijk is geworden welk (concreet) gedrag aanleiding is geweest voor de bestreden beslissing en of dit gedrag voldoende zwaarwegend was om op basis daarvan de voor klager toegestane belduur verder te beperken dan wat volgens de GVM-maatregel werd toegestaan. De beroepscommissie kan zich daarom verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om het beklag vanwege een motiveringsgebrek gegrond te verklaren, maar wél op andere gronden. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Deze uitspraak is op 7 oktober 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.R Sonneveldt, voorzitter, mr. S. Woudman-Bijl en mr. J.T.W. van Ravenstein, leden, bijgestaan door mr. R.A.J. van de Kamp, secretaris.
secretaris voorzitter